wachtpost gedurende langere tijd op dezelfde plaats gevestigd blijft en duidelijk herkenbaar is door bijvoorbeeld een groot uithangbord, zullen meer en meer mensen er uiteindelijk vertrouwd mee raken. ten wegtrekt van de spoeddienst, kan men zich afvragen of die proble- men dan kwalitatief evenwaardig behandeld worden door de huisarts. Dit zal in de toekomst zeker gemeten moeten worden. Aansluitend kan men eventuele noden bepalen, waarop kan worden ingespeeld tijdens de opleiding. Huisartsen (in opleiding) zijn in elk geval vragende partij. standaardiseerde registratie van medische gegevens gebeurt. Iedereen die er werkt, zal op dezelfde manier informatie coderen. In de praktijk is het echter meestal een groot probleem om aan deze gegevens te komen vanwege de voorwaarden die door de privacycommissie gesteld worden omtrent de analyse van data, die een schat aan informatie bevatten met betrekking tot een aantal kwaliteitsindicatoren. We onderhouden goede relaties met de verschillende wachtkringen en krijgen geregeld de vraag om gegevens te evalueren en/of een specifiek aspect van hun werking te analyseren. network) (www.euroohnet.eu), een Europese onderzoeksgroep die drie jaar geleden werd opgericht en waarvan ondertussen 11 landen deel uit- maken. Jaarlijks wordt gezamenlijk een onderzoeksproject uitgekozen dat door één van de leden wordt uitgewerkt. Vorig jaar was België aan de beurt en werd een bepaald aspect van zorgkwaliteit onderzocht, na- melijk de mate waarin huisartsen tijdens de wacht aanbevelingen opvol- gen. Landen zoals Nederland, Noorwegen, Denemarken en Slovenië die een sterke eerste lijn bezitten en een goed uitgebouwde poortwachters- functie, scoren zeer hoog, tot 100%. Andere landen, zoals Duitsland en België, waren bij de slechtsten van de klas... telefonische triage in de huisartsgeneeskunde ondertussen meer- dere jaren ingeburgerd en geëvalueerd. Naar dit voorbeeld startte de overheid het project 1733. Hiermee zal men nagaan of telefo- nische triage in België het aantal overbodige ambulanceritten kan helpen beperken. De persoon die instaat voor de dispatch van de 100-centrale heeft op dit moment slechts drie mogelijkheden bij een dringende oproep: MUG, ambulance of brandweerwagen. Om juridische redenen kan men niet het advies geven om na het weekend bij de huisarts langs te gaan. In Brugge werd via de FOD volksgezondheid een proefproject opgestart waarbij de dispat- cher van de hulpcentrale 100 tevens de telefonische oproepen beantwoordt voor de huisartsenwachtdienst. Doel van dit project is om het aantal overbodige ambulanceritten te verminderen en de lokale huisartsenwachtpost in te schakelen voor eerstelijnsklach- ten. Op dit moment loopt een basismeting waarbij wordt gekeken naar de manier waarop het probleem wordt ingeschat en de urgen- tiegraad wordt beoordeeld. Wanneer de huisarts de patiënt gezien heeft, wordt er gekeken in hoeverre die inschatting overeenkwam met de realiteit. Door de huisartsen in de regio werden er speci- fieke protocollen uitgewerkt ter ondersteuning van de dispatchers bij de triage. Er is een aanvullende, specifieke opleiding voor de triagist gepland. Een bekwame triagist kan de patiënt begeleiden in zijn hulpvraag en de meest geschikte hulpverlener voorstellen. In Brugge zijn we als onderzoekers betrokken bij de validering van de protocollen en de evaluatie van de opleiding van de triagis- ten. Bij welk type van oproepen gebeuren de meeste fouten op dit moment en wat zijn de gevaarlijkste fouten? Deze kennis is van groot belang om op een veilige manier met het project van start te kunnen gaan. |