background image
VOLKSGEZOnDHEiD
MEDI-
SfEEr
396
19
29 juni 2012
VOLKSGEZOnDHEiD
resistentie
in
tabel 1 geven we de evolutie van de re-
sistentiegraden voor de meest belangrijke
antibiotica.
uit de gegevens blijkt dat penicilline een
piek van 19,8% vertoonde in 2001 en dat er
sindsdien een continue daling kan worden
vastgesteld tot 15,2% in 2005 en 9,2% in
2010 met een actuele graad van 10,1%. De
graad van hoge resistentie tegen penicilline
daalde van 4,9% in 2003 tot slechts 0,3%
in 2011. Amoxicilline piekte in 1999 met
12,3% en daalde vervolgens systematisch tot
3,5% in 2010. in 2011 zagen we een lichte
stijging tot 4,6%. Het verloop van de resis-
tentie tegen cefuroxime en cefuroxime-axetil
was vergelijkbaar met dat van penicilline. De
resistentiegraad tegen cefaclor is volgens de
EuCAST-normen zeer hoog (variërend van
95,8% tot 100%). De resistentiegraad van
ceftazidime en cefepime is vergelijkbaar met
deze van cefotaxime. Er werd geen resisten-
tie tegen imipenem gevonden.
Volgens de EuCAST-normen wordt S.
pneumoniae
als niet-gevoelig beschouwd
voor ciprofloxacine of ofloxacine (resis-
tentiegraden tussen 96% en 100%). De
resistentiegraad voor levofloxacine steeg
van 0% 1995 tot 3,3% in 2003 om nadien
te dalen tot de huidige graad van 1,1%. De
resistentiegraad voor moxifloxacine bleef
gedurende de hele studieperiode zeer laag
en sinds 2003 werd de 1%-grens niet meer
overschreden.
De resistentiegraden voor erythromycine
en tetracycline waren steeds hoog. De
resistentie tegen telithromycine daalde van
4,1% in 2003 tot 1,1% in 2011. in het alge-
meen is resistentie bij kinderen hoger dan
bij volwassenen maar dit was vooral signi-
ficant voor de macrolieden. in de leeftijds-
categorie van kinderen 5 jaar varieerde
de erythromycineresistentie tussen 25,8%
in 1995 tot 55,7% 2006, tegen 18,7% in
1995 tot 40,1% in 2009 bij volwassenen.
We stelden ook vast dat multiple resisten-
tie steeds hoger was dan monoresistentie.
Dit verschil werd gevonden voor alle fami-
lies van antibiotica met uitzondering van
de fluorochinolonen.
figuur 2: MIC-distributie van penicilline.
1995
1997
1999
2001
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Penicilline
12,1
12,2
14,8
19,8
15,1
14,6
15,2
12,8
12,1
11,6
10,2
9,2
10,1
Amoxicilline
6,4
8,5
12,3
10,9
8,4
8,0
9,8
6,5
6,5
5,6
4,6
3,5
4,6
Cefuroxime
7,9
9,8
14,8
17,0
13,6
12,7
11,9
10,7
9,4
9,2
9,7
7,8
8,7
Cefuroxime-axetil*
8,6
9,8
14,8
19,0
17,4
12,7
15,2
12,3
13,6
13,2
20,8
15,4
16
Cefotaxime
6,4
7,9
12,9
7,7
7,9
8,7
7,4
6,5
6,1
6,5
8
5,4
4,3
Levofloxacine
0
1,2
2,6
3,2
3,3
2,8
0,7
0,5
1,0
0,7
0,7
0,8
1,1
Moxifloxacine
0
0
1,3
1,2
0,5
0,2
0,2
0,2
0,7
0,4
0,2
0,3
0,5
Erythromycine
20,0
29,3
32,9
28,3
26,1
24,8
30,0
37,7
31,7
29,7
40,9
32,7
32,9
Telithromycine
nt
nt
nt
nt
4,1
2,6
1,8
0,9
1,9
0,7
2,4
1,1
1,1
Tetracycline
27,1
30,5
25,8
43,7
41,4
26,9
29,5
31,2
28,3
25,9
32,4
30,3
33,2
* Cefuroxime-axetil: orale vorm van cefuroxime
Tabel 1: Graad van ongevoeligheid (% intermediair + resistent) tegen de belangrijkste antibiotica in de verschillende surveillances (EUCAST).
Het gebruik van antibiotica zal steeds leiden
tot resistentievorming maar er bestaat daarbij
een complexe wisselwerking tussen verschillende
parameters die hierbij een rol kunnen spelen. We
kunnen een invloed hebben op dit proces door een
blijvend stimuleren van een goed voorschrijfgedrag,
het sensibiliseren van de patiënt en een goede
positionering van de vaccinatie.