background image
VOLKSGEZOnDHEiD
MEDI-
SfEEr
396
31
29 juni 2012
van de begeleiding van de patiënt: hij moet
regelmatig worden opgevolgd, gemotiveerd
zijn en de behandeling aanvaarden (6).
Acamprosaat heeft dan weer andere deug-
den. Dit geneesmiddel zou glutaminezuur
tegenwerken, een zuur dat het centrale ze-
nuwstelsel prikkelt. Een vermindering van
de glutaminezuuractiviteit zou de hunke-
ring naar alcohol doen afnemen. Patiënten
nemen het medicijn dan ook best in nadat
ze zijn gestopt met drinken. Het helpt hen
vol te houden. Een recente meta-analyse
(7) heeft aangetoond dat de inname van
acamprosaat na ontwenning statistisch
gezien bij zowel mannen als vrouwen de
kans op hervallen vermindert. Het genees-
middel kent bovendien geen grote bijwer-
kingen en garandeert daardoor volgens
dezelfde meta-analyse een optimale com-
pliance.
naltrexon blokkeert de opiaatreceptoren
in de hersenen. Door interactie met die
receptoren vermindert het geneesmiddel
de rol van endorfine, verlaagt het de zin
in alcohol (craving) en helpt het een te-
rugval te voorkomen. Een recente analyse
van wetenschappelijke publicaties door
een Cochrane-groep heeft aangetoond dat
naltrexon het risico op hervallen na ont-
wenning vermindert en de terugkeer van
drankzucht op lange termijn voorkomt.
Het medicijn doet dat echter op een rela-
tief gematigde manier in de klassieke vorm
(8) en zelfs zonder veelzeggend effect in
de `retard' vorm (9). Bijwerkingen komen
vooral in de maag en darmen voor. Het is
belangrijk dat de patiënt geen opiaten in-
neemt als hij met een naltrexonbehande-
ling begint. Er zou in dat geval immers een
onthoudingssyndroom voor opiaten kun-
nen optreden.
Benzodiazepine en andere sedatieven ver-
lagen het risico op stuipen (10) en kunnen
alcoholverslaafden daardoor in hun meest
intense ontwenningsfase helpen. Ze wor-
den echter niet gebruikt in een langeter-
mijnbehandeling of bij het volhouden van
abstinentie omdat ze zo verslavend zijn. Bo-
vendien kunnen ze het deprimerende effect
van alcohol versterken. Topiramaat levert
verleidelijke eerste resultaten op, maar de
ideale dosis en behandelingsduur zijn nog
niet bekend (11).
Antidepressiva tot slot zijn nuttig omdat
veel alcoholverslaafden ook depressief zijn.
Een depressie kan leiden tot drinken, maar
ook het gevolg zijn van drinken. Er moet
dus zowel bij verslaafden als bij niet-ver-
slaafde grote drinkers systematisch worden
nagegaan hoe het met hun stemming is ge-
steld. in die context kunnen verschillende
soorten antidepressiva van nut zijn. Wan-
neer een depressie veroorzaakt is door al-
cohol, verdwijnt die gewoonlijk wanneer de
patiënt stopt met drinken (12).
Referenties
1.
Adamson S, et al. Alcohol Alcohol 2010;45(2):136-42.
2.
Dawson D, et al. Alcohol Clin Exp Res 2007;31(12):2036-
45.
3.
Foy D, et al. j Consult Clin Psychol 1984;52(2):218-30.
4.
Heather n, et al. Alcohol Alcohol 2010;45(2):128-35.
5.
Soyka M, et al. World j Biol Psychiatry 2008;9(1):6-23.
6.
Hermos j, et al. Alcohol Clin Exp Res 2004;28(8):1229-35.
7.
Mason B, et al. Alcohol Clin Exp Res 2012;36(3):497-508.
8.
Rösner S, et al. Cochrane Database Syst Rev
2010;(12):CD001867.
9.
Lobmaier P, et al. Cochrane Database Syst Rev
2008;(2):CD006140.
10. Schafer T, et al. Ann Emerg Med 2012 Apr 26 [Epub
ahead of print].
11. Edwards S, et al. Curr Pharm Des 2011;17(14):1323-32.
12. Petrakis i, et al. neuropsychopharmacology
2012;37(4):996-1004.
GEnEESKunDE