background image
ACTuALiTéS MéDiCALES
MEDI-
SfEEr
396
39
29 juni 2012
SPOEDGEVALLEn
van een probleem van het myocard of het pericard. normaal is het
rechterventrikel heel compliant, maar in geval van rechterhartfalen
wordt de wand stijver. Druk op de lever geeft een verhoogde veneuze
retour die als gevolg van de stijve ventrikelwand niet naar het rechter-
hart gaat, maar doorstijgt in de vena cava superior. Pulmonale hyper-
tensie geeft een luide tweede harttoon bij auscultatie.
Een positieve hepatojugulaire reflex
duidt op een verminderde compliance
van het rechterventrikel.
Technische onderzoeken
in geval van hartfalen is een volledig normaal ECG zeer onwaarschijn-
lijk. Repolarisatiestoornissen, een abnormale as, linkeratriumhyper-
trofie en bundeltakblokken zijn zeer frequent. Met een RX-thorax kan
men de grootte van het corvolume bepalen. Een hoek van de hoofd-
bronchus die groter is dan 90° duidt op linkeratriumhypertrofie. Een
CT-scan kan op korte tijd veel informatie geven, maar de stralingsdo-
sis is nog steeds niet onbelangrijk. Voornamelijk jonge vrouwen zijn
hiervoor gevoelig. Echocardiografie heeft als voordelen dat het een
onderzoek is dat heel beschikbaar is en waarvoor de patiënt minimaal
moet worden verplaatst (bedside).
Het is complementair aan het klinisch onderzoek en geeft informa-
tie over de hartspier en de kleppen, over de intracardiale drukken
en de cardiale morfologie. Bovendien kan het therapeutisch resul-
taat vrij goed opgevolgd worden. Deze overvloed aan informatie is
echter zowel een voor- als een nadeel aangezien men over de nodige
expertise dient te beschikken om al de gemeten parameters correct
te interpreteren. Patiënten die in rust asymptomatisch zijn en bij in-
spanning dyspnee ontwikkelen, hebben baat bij een inspanningstest
(cyclo-ergometrie of cyclo-echocardiografie). Een dobutamine-stress-
echocardiografie wordt typisch gebruikt om ischemie uit te sluiten.
Ergospirometrie geeft informatie over de longfunctie en kan helpen
bij de differentieeldiagnose tussen dyspnee van cardiale en pulmonale
origine.
Deze overvloed aan informatie is
zowel een voor- als een nadeel.
Biomarkers
BnP (Brain natriuretic Peptide) is een waardevolle biomarker in
geval van hartfalen. Het is een peptide met een ringstructuur van
17 aminozuren en een sulfidebrug, dat wordt vrijgezet bij `stretch'
ter hoogte van de hartwand als gevolg van verhoogde vullingsdruk-
ken. Het prohormoon wordt gesplitst in enerzijds BnP en anderzijds
inactief nT-proBnP. ACE-inhibitoren en diuretica doen de vullings-
drukken en bijgevolg ook het BnP dalen, obesitas en nierfalen ge-
ven een stijging ervan. Dit is belangrijk bij de interpretatie van de
normaalwaarden. in de `Breathing Not Properly'-studie (Maisel A,
nEjM 2002) werden 1.500 patiënten geïncludeerd die zich op spoed-
gevallen aanboden met dyspnee. Een zeer lage BnP-waarde (20pg/
ml) sloot congestief hartfalen met zekerheid uit. Bij zeer hoge waar-
den (1200pg/ml) kon men praktisch zeker zijn van congestief hartfa-
len. in de huisartspraktijk mag men stellen dat een BnP hoger dan
400pg/ml zeer waarschijnlijk wijst op hartfalen. in geval van
nT-proBnP-bepaling dient men bij de interpretatie van de resulta-
ten eveneens rekening te houden met de leeftijd. Een concentratie
onder de 300pg/ml heeft een zeer hoge negatieve predictieve waarde
voor corfalen. Bij een jonge patiënt is hartfalen zeer waarschijnlijk bij
een waarde hoger dan 450pg/ml, bij een oudere patiënt is dit meer
dan 900pg/ml. in sommige gevallen kan het nuttig zijn om de BnP
opnieuw te bepalen om de evolutie van hartfalen op te volgen. in de
STARS-BnP-studie (jourdain, 2007) werden 220 patiënten die zich
op de raadpleging aanboden met nYHA ii en iii, geïncludeerd. De
helft, groep 1, werd behandeld volgens de geldende richtlijnen, bij
de andere helft, groep 2, werd naast een behandeling volgens de aan-
bevelingen ook nog een extra BnP-bepaling uitgevoerd. Het gecom-
bineerd eindpunt van overlijden en (her)opname wegens hartfalen
bleek een stuk beter in groep 2.

BnP kan dus worden gebruikt voor het uitsluiten of bevestigen van
hartfalen in de acute fase en ook in combinatie met klinisch onder-
zoek voor risicostratificatie. Seriële afnames kunnen worden aange-
wend om veranderingen in klinische status en risicoprofiel op te spo-
ren. Het gebruik van BnP is niet aangewezen wanneer de diagnose
van hartfalen duidelijk is, om klinisch onderzoek of echocardiogra-
fie te vervangen of om grote groepen asymptomatische patiënten te
screenen op linkerventrikeldysfunctie.
Er bestaat geen sterke correlatie tussen CRP (C-reactief proteine) en
hartfalen. Bepaling van het creatinine is tevens belangrijk bij dyspneu.
Bij een patiënt met ernstig verminderde nierfunctie die kortademig
wordt, is de kans groot dat dit van cardiale origine is. Ook troponines
zijn compatibel met hartfalen. Een lage concentratie kan wijzen in de
richting van hartfalen, een hoge dosis is veeleer suggestief voor een
hartinfarct.
In de huisartspraktijk mag men
stellen dat een BNP hoger dan
400pg/ml zeer waarschijnlijk wijst
op hartfalen.
Aanpak
De aanpak van hartfalen in België gebeurt via nauwe samenwerking
tussen huisarts, hartfalenverpleegkundige, paramedici (eventueel ki-
nesist) en cardioloog-hartfalenspecialist. naast een aangepaste medi-
camenteuze behandeling en implantatie van een cardiale pacemaker
voor resynchronisatie, is hartfalenrevalidatie belangrijk. Dit laatste
heeft een duidelijke invloed op mortaliteit en morbiditeit en geeft
ook een daling van het aantal (re)hospitalisaties. Via telemonitoring
(impedantie en gewicht) kan men tegenwoordig de therapie op
afstand volgen en langs de telefoon bijsturen.