ten behandeld met minstens twee geneesmiddelen (1). Vol- gens Anthony Heagerty (Manchester, Verenigd Koninkrijk) kan deze situatie voor problemen zorgen op het vlak van compliance. Patiënten met een cardiovasculair risico krij- gen immers niet alleen antihypertensiva toegediend, maar ook een hypolipidemiërend middel, een plaatjesremmer of een geneesmiddel tegen diabetes. Naar schatting volgt na schillende wetenschappelijke instanties die betrokken zijn bij de behandeling van hypertensie, blijkt dat herhaaldelijk inspanningen worden geleverd om de behandeling van de aandoening te optimaliseren. Verschillende instanties, zoals de Joint National Committee (JNC), de European Society of Cardiology (ESC) en de Euro- pean Society of Hypertension (ESH), raden aan om van meet af aan een associatie voor te schrijven voor patiënten met hyper- tensie stadium 2 of met een hoog cardiovasculair risico (3). Vol- gens de experts van de ESH zijn associaties met vaste dosissen het meest geschikt om de compliance te verbeteren (4, 5). van een ACE-inhibitor en een calciumantagonist (ASCOT (9), ACCOMPLISH (10)) evidence based zijn (Tabel 1). Ook de associatie van een sartaan en een diureticum kan nuttig zijn (LIFE (11)), maar over de associatie van een sartaan en een De ASCOT-BPLA-studie vergeleek amlodipine ± perindo- pril met atenolol ± thiazide bij hypertensieve patiënten met minstens drie cardiovasculaire risicofactoren (9). Ze toonde aan dat de associatie ACE-inhibitor + calciumantagonist de cardiovasculaire mortaliteit verlaagt met 24% en de totale mortaliteit met 11% in vergelijking met de associatie bèta- blokker ± thiazide. ciatie ACE-inhibitor + calciumantagonist met de associatie ACE-inhibitor + hydrochloorthiazide bij patiënten met een hoog cardiovasculair risico (10). Ook uit die resultaten bleek een significant voordeel van de associatie ACE-inhibitor + calciumantagonist op het vlak van vermindering van cardio- vasculaire events. velingen 2011 van het National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE) en de British Hypertension Society (BHS), de associatie ACE-inhibitor + calciumantagonist de beste op- tie als er een associatie moet worden gestart. Het gebruik van bètablokkers is pas aangewezen vanaf de vierde graad. Het bewijsniveau voor deze therapeutische klasse is immers min- der hoog dan dat van meer recente therapeutische klassen. A. Heagerty voegt hieraan toe dat "bètablokkers zeker nog hun nut hebben bij patiënten met een ischemische cardio- myopathie of hartfalen". op zijn beurt de aanbevelingen van de NICE/BHS 2011 en focuste zich op monotherapie in de eerste lijn. Zowel ACE- inhibitoren als sartanen zijn volgens deze aanbevelingen aan- · Volgens de internationale aanbevelingen zijn ACE-inhibitoren een belangrijk element in de verschillende mogelijke associaties. · ACE-inhibitoren en sartanen werken in op de renine-angiotensine-aldosterone, maar hebben een heel ander profiel op het vlak van werkwijze en preventie van events. |