sporter is (9), om de cardiovasculaire parameters van de fysieke conditie te verbeteren, is een intensieve fysieke inspanning die met tussenpozen wordt geleverd, altijd doeltreffender dan een gematigde fysieke inspanning die doorlopend wordt gepres- teerd. Maar verdraagt de patiënt een dergelijke intensieve trai- ning wel goed? En hoe zit het met de reële doeltreffendheid? Om op deze vraag te antwoorden, vroeg een Canadees team aan 19 patiënten met stabiele coronaire insufficiëntie om 4 sessies lang met tussenpozen een intensieve fysieke inspanning te verrichten en om 1 sessie een doorlopende gematigde fysieke activiteit te leveren (10). De patiënten ondervonden geen problemen: noch bij de oefeningen die ze aan een gematigde intensiteit uitvoer- den, noch bij deze die ze aan een hoge intensiteit uitvoerden. Er chemie vastgesteld. Er waren ook geen afwijkingen van het ST- segment > 2mm. Toch gaven de patiënten duidelijk de voorkeur aan intensieve oefeningen, want hun kortademigheid verdween sneller. Een andere studie, waarin 20 patiënten met hartinsuf- ficiëntie werden onderzocht, leidde tot dezelfde conclusie (11). Bovendien werden de oefeningen uitgevoerd zonder dat dit tot een stijging van troponine-T of van BnP leidde, en zonder dat de CRP-waarde veranderde. "Vandaar dat de universiteit van Mon- tréal sinds 2008 dit type oefeningen aan al haar patiënten aanbiedt, zonder daarbij noemenswaardige problemen te ondervinden, ook al gaat het om meer dan 30.000 patiënten per uur..." "Maar hoewel elke patiënt met coronaire en hartinsufficiëntie zou moeten worden gestimuleerd om intensieve intervaltrainingen uit te voeren, mag hij daar niet zomaar mee starten. Een voorafgaande inloopfase is belangrijk om plaquebreuk te voorkomen. Tijdens deze fase wordt de plaque immers gestabiliseerd." we weten dat ze tot een verbetering leiden van: - het maximale zuurstofverbruik; - het ejectievolume; - het hartminuutvolume; - de autoregulatie van de hartspier; - de hartfrequentie in rust en tijdens oefeningen; - de ejectiefractie van het linkerventrikel; - de endotheliale functie; - en de aanmaak van nO (12). |