background image
Behandeling
Zodra de patiënt ter plaatse is, maakt het
medische team een elektrocardiogram
om tekens van hartlijden op te sporen.
Als een infarct wordt bevestigd, kunnen
onmiddellijk geneesmiddelen worden
toegediend om de klonter op te lossen
(`trombolyse'). Als dit niet volstaat,
of als het mogelijk is om de patiënt
zeer snel over te brengen naar een
gespecialiseerd interventiecentrum,
wordt angioplastiek* uitgevoerd om de
ader mechanisch open te maken. in dit
geval schuift de interventiecardioloog
een katheter tot bij de klonter om de
kransslagader open te maken. Vaak
wordt vervolgens een kleine metalen
veer (een `stent') geplaatst om de
beschadigde slagaderwand te stutten.
Het vervolg
Als het infarct slechts een beperkte
zone van het hart heeft aangetast en
de patiënt snel is behandeld, is het zeer
vaak mogelijk om een volstrekt normaal
leven te hervatten.
een aangepaste
geneesmiddelenbehandeling en
een goede levenshygiëne zijn wel
noodzakelijk om het risico op recidief
en de ontwikkeling van complicaties
te beperken.
dit is de revalidatiefase
(zie p. 28).
de mortaliteit als gevolg van een
infarct na één maand bedraagt 7%: in
de loop van het eerste jaar is dat 13%.
deze cijfers zijn de voorbije tien jaar
gehalveerd dankzij de vooruitgang die
is geboekt in de behandelingen en er
wordt ook sneller ingegrepen.
Het doel is om de ader open te maken binnen
90 minuten na de diagnose van een infarct om
de gevolgen van het infarct zo veel mogelijk
te beperken.
* Lexicon
-
atherosclerose:
term die wordt gebruikt voor
het verlies van soepelheid van de aders als gevolg
van sclerose, die begint door de opstapeling van
vetten, voornamelijk ldl-cholesterol, in de
3 lagen van de aderwand.
-
klonter:
halfvaste massa van bloedcellen. een
klonter wordt gevormd als reactie op een letsel
van de vaatwand, bijvoorbeeld een lipidenrijke
atheroomplaque (laesie). Als gevolg hiervan
wordt de ader volledig of gedeeltelijk afgesloten
(trombose).
in een normaal bloedvat dient de vorming van
een klonter om lekken te dichten en een bloeding
te voorkomen (bijvoorbeeld bij een snijwonde of
blessure).
-
angioplastiek:
ingreep waarbij een katheter
(aan het uiteinde voorzien van een opblaasbare
ballon van 10 à 20mm lang) wordt ingebracht
in de verstopte kransslagader, tot op de plaats
van de trombose (klonter). Vervolgens wordt de
ballon opgeblazen om de ader open te maken,
zodat het bloed terug door de ader kan stromen.
Vaak wordt vervolgens een stent in het bloedvat
geplaatst, een soort veertje dat verhindert dat
het bloedvat opnieuw vernauwt.
Figuur 1: schema `terminale' circulatie en circulatie met anastomose (a) en
de gevolgen van een trombus (b).
Figuur 2: kransslagaders.
Kransslagaders
Aorta
A
Terminale circulatie
Geanastomoseerde circulatie
B
Gevolgen van een trombus
(klonter) ( )
Groene pijlen
duiden richting
bloedcirculatie aan
Niet-geïrrigeerde zone
en dus necrotisch
(afgestorven)
Necrose zone
Zonder necrose
25
De Patiëntenkrant Nr 4 April 2012
Vind dit artikel terug op
www.depatientenkrant.be