background image
De Specialistenkrant
12-3
4 juli 2012
www.jds-sk.be/nl
12
I
D
eze gids beschrijft de te volgen me-
thodologie bij de berekening van
een reeks kosten in het ziekenhuis.
Het document geeft zowel de kostprijs aan
van een arbeidsuur van een verpleegkundige
of een arts als de kosten verbonden aan
het gebruik van het operatiekwartier of een
opname via de dienst spoedgevallen. "De
beslissing om geen bestaand werkinstrument
te gebruiken, of om er zelf eentje te maken,
hangt af van de frequentie waarmee het `home
made' instrument zal worden gebruikt. In het
geval van de evaluatie van de ziekenhuiskosten
waren we van oordeel dat dit vaak genoeg
dienstig zou zijn om de ontwikkeltijd van een
eigen instrument te rechtvaardigen",
leggen
Raf Mertens, algemeen directeur, en Jean-
Pierre Closon, adjunct-algemeen directeur
van het KCE uit.
Het handboek (1) behandelt de belangrijkste
kostencategorieën in een ziekenhuis. Het le-
vert een lijst van gemiddelde (eenheids)kosten
van gesalarieerd personeel, van artsen, van de
ondersteunende diensten en van de algemene
kosten. We leren, onder meer, dat de gemid-
delde kostprijs per uur van een brancardier
28,05 euro is, die van een verpleegkundige op
een dienst intensieve zorg 36,57 euro en die
van een apotheker 55,08 euro. De gids bevat
ook aanbevelingen voor de berekening van
investeringskosten, van de kosten van genees-
middelen en van de indexering van de kosten.
Belangrijke verschillen
Het deel van het handboek gewijd aan de in-
komsten van de artsen deed al heel wat inkt
vloeien (lees de Specialistenkrant nr. 12-2). Het
maakte grote verschillen duidelijk tussen de
inkomsten naargelang van de regio en de beoe-
fende discipline. Het KCE berekende het bruto-
inkomen minus de overeengekomen afhoudin-
gen (Gross Hospital Income Minus Deductions,
GHIMD). Het bruto-inkomen van artsen is de
som van de gefactureerde honoraria voor ver-
strekkingen, op basis van de RIZIV-nomencla-
tuur of op basis van de pseudo-nomenclatuur
gebruikt in het ziekenhuis; permanentie- en
beschikbaarheidshonoraria en wachtvergoe-
dingen; het aandeel van de artsen in de RIZIV-
conventies; forfaitaire tegemoetkomingen voor
medische beeldvorming en klinische biologie;
enig ander inkomen, met inbegrip van supple-
menten op de honoraria.
Het gemiddelde GHIMD en het GHIMD per
specialiteit werden berekend op basis van
een studie van het KCE en Deloitte bij der-
tien ziekenhuizen, goed voor 1.511 voltijdse
specialisten. Men stelt een aanzienlijk ver-
schil vast in het GHIMD van de verschillende
specialismen (zie de tabel hieronder), maar
ook tussen de regio's. Een cardioloog in
Vlaanderen verdient 1,96-maal (2) meer dan
zijn collega in Wallonië. Hetzelfde geldt voor
de pneumoloog (1,23-maal meer), de anes-
thesist (1,3), de uroloog (1,2), de radioloog
(2,09) en de nefroloog (2,79). Dit verschil
in inkomsten is volgens het KCE door twee
factoren te verklaren: Vlaamse specialisten
noteren veel meer prestaties en de afhou-
dingen door de ziekenhuisbeheerders zijn
in Vlaanderen geringer dan in Wallonië. De
tabel
hieronder toont inderdaad dat behalve
in urologie, pneumologie, neurologie, geria-
trie en cardiologie het percentage van de
afhoudingen groter is in het zuiden dan in
het noorden van het land.
De studie toont tevens grote verschillen aan
tussen de inkomsten van specialisten. Op
kop staan de nefroloog die 862 euro ver-
dient per halve dag (gemiddeld GHIMD voor
België) en de klinisch bioloog met 715 euro.
Pediaters (307 euro), reumatologen (295
euro) en dermatologen (263 euro) figureren
onderaan het klassement van de inkomsten.
Toch een kleine nuance. Deze analyse van de
inkomsten van artsen steunt op een onderzoek
waaraan slechts 13 van de 77 ziekenhuizen
JS0068AN
KOSTPRIJS VAN ZIEKENHUIZEN
Het KCE heeft zijn vergelijkende studie klaar
Het Federaal Kenniscentrum (KCE) voor de gezondheidszorg publi-
ceerde onlangs een handboek dat de ambitie heeft de prijszetting
voor ingrepen in ziekenhuizen te vergemakkelijken door zich te
baseren op reële kosten. Deze studie moet het KCE van pas komen
wanneer het kenniscentrum de kosten van ziekenhuizen vergelijkt.
Het rapport kan tevens besluitvormers ter wille zijn bij discussies
over de financiering van de ziekenhuissector.
Specialisme
Wallonie
Vlaanderen
GHIMD* met
GHIMD zonder
Teruggavetarief
supplementen
GHIMD* zonder
GHIMD zonder
Teruggavetarief
supplementen
Teruggavetarief (buiten
de supplementen)
GHIMD* met
GHIMD zonder
Teruggavetarief
supplementen
GHIMD* zonder
GHIMD zonder
Teruggavetarief
supplementen
Teruggavetarief (buiten de
supplementen)
Cardiologie
172.663
159.325
44%
338.356
287.481
48%
Gastro-enterologie
181.318
161.265
43%
311.335
281.835
34%
Pneumologie
159.189
148.007
34%
195.715
189.777
35%
Neurologie
143.508
138.516
35%
196.639
189.316
37%
Psychiatrie
155.341
149.229
27%
226.954
215.693
24%
Pediatrie
166.799
141.006
28%
204.612
172.611
22%
Geriatrie
161.540
152.232
13%
224.074
202.952
17%
Oncologie
156.249
153.030
15%
201.681
192.509
10%
Anesthesie
236.073
157.620
24%
307.768
256.975
18%
Algemene chirurgie
195.984
137.666
27%
281.338
227.448
26%
Neurochirurgie
258.760
219.145
20%
356.307
268.616
18%
Plastische chirurgie
204.582
132.539
20%
264.125
199.471
19%
Gynaecologie
173.612
115.573
28%
229.698
171.127
28%
Oogheelkunde
271.389
229.844
33%
311.175
296.232
20%
KNO
171.665
144.431
35%
259.831
236.972
20%
Urologie
181.870
146.991
10%
218.431
198.488
28%
Orthopedie
225.329
142.146
35%
313.595
270.113
21%
Stomatologie
238.552
175.167
27%
324.615
299.610
26%
Klinische biologie
264.106
249.848
89%
431.457
429.097
74%
Anatomopathologie
188.350
164.618
64%
302.463
266.633
51%
Radiologie
221.068
206.111
74%
461.478
425.587
56%
Nucleaire geneeskunde
203.231
191.735
71%
323.485
311.080
62%
Spoedgeneeskunde
125.069
125.069
30%
226.972
225.659
21%
Intensieve zorgen
208.711
208.149
27%
346.054
340.828
19%
Nefrologie
227.900
224.656
74%
636.284
635.689
44%
MANAGEMENT
Bruto-inkomsten min inhoudingen (GHIMD) per specialisme en gemiddelde van het teruggavetarief
*
Gross hospital income minus deductions: Gemiddelde brutoziekenhuisinkomsten min inhoudingen.
Het bruto-inkomen van de ziekenhuisarts stemt overeen met de som van de in rekening gebrachte honoraria voor verleende diensten, op basis van de RIZIV-nomenclatuur of van een pseudo-nomenclatuur eigen aan het ziekenhuis; op basis van
de permanentie-, beschikbaarheids- en wachthonoraria; van het aandeel van de artsen in vergoedingen toegekend aan het ziekenhuis voor RIZIV-conventies; van de forfaits toegestaan in de medische beeldvorming en de klinische biologie en op
basis van alle andere inkomsten, met inbegrip van de honorariumsupplementen.