thodologie bij de berekening van een reeks kosten in het ziekenhuis. van een arbeidsuur van een verpleegkundige of een arts als de kosten verbonden aan het gebruik van het operatiekwartier of een opname via de dienst spoedgevallen. "De beslissing om geen bestaand werkinstrument te gebruiken, of om er zelf eentje te maken, hangt af van de frequentie waarmee het `home made' instrument zal worden gebruikt. In het geval van de evaluatie van de ziekenhuiskosten waren we van oordeel dat dit vaak genoeg dienstig zou zijn om de ontwikkeltijd van een eigen instrument te rechtvaardigen", leggen Pierre Closon, adjunct-algemeen directeur van het KCE uit. Het handboek (1) behandelt de belangrijkste kostencategorieën in een ziekenhuis. Het le- vert een lijst van gemiddelde (eenheids)kosten van gesalarieerd personeel, van artsen, van de ondersteunende diensten en van de algemene kosten. We leren, onder meer, dat de gemid- delde kostprijs per uur van een brancardier 28,05 euro is, die van een verpleegkundige op een dienst intensieve zorg 36,57 euro en die van een apotheker 55,08 euro. De gids bevat ook aanbevelingen voor de berekening van investeringskosten, van de kosten van genees- middelen en van de indexering van de kosten. komsten van de artsen deed al heel wat inkt vloeien (lees de Specialistenkrant nr. 12-2). Het maakte grote verschillen duidelijk tussen de inkomsten naargelang van de regio en de beoe- fende discipline. Het KCE berekende het bruto- inkomen minus de overeengekomen afhoudin- gen (Gross Hospital Income Minus Deductions, GHIMD). Het bruto-inkomen van artsen is de som van de gefactureerde honoraria voor ver- strekkingen, op basis van de RIZIV-nomencla- tuur of op basis van de pseudo-nomenclatuur gebruikt in het ziekenhuis; permanentie- en beschikbaarheidshonoraria en wachtvergoe- dingen; het aandeel van de artsen in de RIZIV- conventies; forfaitaire tegemoetkomingen voor medische beeldvorming en klinische biologie; enig ander inkomen, met inbegrip van supple- menten op de honoraria. Het gemiddelde GHIMD en het GHIMD per specialiteit werden berekend op basis van een studie van het KCE en Deloitte bij der- tien ziekenhuizen, goed voor 1.511 voltijdse specialisten. Men stelt een aanzienlijk ver- schil vast in het GHIMD van de verschillende specialismen (zie de tabel hieronder), maar Vlaanderen verdient 1,96-maal (2) meer dan zijn collega in Wallonië. Hetzelfde geldt voor de pneumoloog (1,23-maal meer), de anes- thesist (1,3), de uroloog (1,2), de radioloog (2,09) en de nefroloog (2,79). Dit verschil in inkomsten is volgens het KCE door twee factoren te verklaren: Vlaamse specialisten noteren veel meer prestaties en de afhou- dingen door de ziekenhuisbeheerders zijn in Vlaanderen geringer dan in Wallonië. De tabel trie en cardiologie het percentage van de afhoudingen groter is in het zuiden dan in het noorden van het land. De studie toont tevens grote verschillen aan tussen de inkomsten van specialisten. Op kop staan de nefroloog die 862 euro ver- dient per halve dag (gemiddeld GHIMD voor België) en de klinisch bioloog met 715 euro. Pediaters (307 euro), reumatologen (295 euro) en dermatologen (263 euro) figureren onderaan het klassement van de inkomsten. Toch een kleine nuance. Deze analyse van de inkomsten van artsen steunt op een onderzoek waaraan slechts 13 van de 77 ziekenhuizen ceerde onlangs een handboek dat de ambitie heeft de prijszetting voor ingrepen in ziekenhuizen te vergemakkelijken door zich te baseren op reële kosten. Deze studie moet het KCE van pas komen wanneer het kenniscentrum de kosten van ziekenhuizen vergelijkt. Het rapport kan tevens besluitvormers ter wille zijn bij discussies over de financiering van de ziekenhuissector. GHIMD zonder Teruggavetarief supplementen GHIMD zonder Teruggavetarief supplementen de supplementen) GHIMD zonder Teruggavetarief supplementen GHIMD zonder Teruggavetarief supplementen supplementen) Het bruto-inkomen van de ziekenhuisarts stemt overeen met de som van de in rekening gebrachte honoraria voor verleende diensten, op basis van de RIZIV-nomenclatuur of van een pseudo-nomenclatuur eigen aan het ziekenhuis; op basis van de permanentie-, beschikbaarheids- en wachthonoraria; van het aandeel van de artsen in vergoedingen toegekend aan het ziekenhuis voor RIZIV-conventies; van de forfaits toegestaan in de medische beeldvorming en de klinische biologie en op basis van alle andere inkomsten, met inbegrip van de honorariumsupplementen. |