background image
De Specialistenkrant
12-3
4 juli 2012
www.jds-sk.be/nl
I
5
"D
e nieuwe Koninklijke Besluiten
op de zorgprogramma's cardiale
pathologie hebben niet meteen
een grote weerslag op een regionaal zieken-
huis als het onze, dat een zorgprogramma A en
geen zorgprogramma B heeft. Voor het zorg-
programma A verandert er immers niet veel",

zegt dr. De Bondt. Toch heeft de nieuwe re-
gelgeving ook zijn impact op regionale, niet-
universitaire ziekenhuizen. "Uit de voorstellen
van de minister inzake revalidatie zou men
kunnen opmaken dat de overheid denkt dat er
in ons type ziekenhuis geen adequate revalida-
tie gebeurt. Dat is uiteraard niet correct. Ook
bij ons wordt de patiënt kwalitatief opgevolgd.
Wij vullen dat op een andere, maar daarom
niet minder goede manier in. Samenwerkings-
verbanden inzake revalidatie tussen een A- en
een B-centrum zouden meer gestimuleerd
moeten worden. A-centra zouden onder aus-
piciën van een B-centrum moeten kunnen
werken. Daar moet dan uiteraard de nodige
financiering tegenover staan."
Volume
"Het lijkt de bedoeling om het zorgprogramma
A op te waarderen,
vervolgt dr. De Bondt.
Maar wil men daar echt werk van maken, dan
moet de overheid er wel willen in investeren.
Ons ziekenhuis werkt samen met het UZA
in Antwerpen. Dat verloopt goed, maar kan
uiteraard steeds beter. Het voorstel om pro-
cedures uit te werken om de samenwerking
tussen zorgprogramma A en B te stroomlijnen,
kan dus zeker geen kwaad, maar het mag niet
leiden tot meer administratie, tot meer pape-
rassen voor de A-centra",
uit Joris De Bondt
een vrees.
Dat de overheid voor de erkenning van zorg-
programma B vertrekt vanuit een minimaal
aantal interventies om zo een kritische massa
te bereiken, vindt dr. De Bondt logisch. Hij
wijst er wel fijntjes op dat sommige B1- en
B2-activiteiten ook door cardiologen van
kleinere ziekenhuizen voldoende vaak wor-
den uitgevoerd. "Een van onze collega's haalt
zo makkelijk het minimumcriterium voor het
aantal PTCA's (percutane transluminale
coronair angioplastiek) zoals vastgesteld in het
B-programma."
Elke hoek van de straat
De Lierse cardioloog sluit zich enigszins aan
bij de onderhuidse vrees van Laurette Onke-
linx dat de nieuwe regeling ertoe zal leiden
dat de indicatiestelling `iets soepeler' wordt
waardoor een aantal zorgprogramma's B1
verschuiven naar B2. "Wanneer de kosten
hierdoor toenemen, wordt meestal lineair
bespaard en zijn het de `gewone' cardiologen
die proportioneel meer moeten inleveren. Men
heeft altijd de mond vol van de herwaardering
van de intellectuele prestatie, maar op deze
manier komt daar weinig van in huis. Je kan
je ook de vraag stellen of er ­ bij wijze van
spreken ­ op elke hoek van de straat een zorg-
programma B2 moet worden aangeboden. In
Antwerpen alleen al zijn er vier verschillende. Is
dat nodig? Ik zeg niet dat ze allemaal moeten
samengaan, want een beetje concurrentie kan
ook geen kwaad, maar vier is misschien net van
het goede te veel. Voor de expertise zou het in
elk geval beter zijn om een aantal centra sa-
men te brengen, maar dat zijn beslissingen die
op directieniveau moeten worden genomen,
en daar speelt het financiële plaatje ongetwij-
feld in mee."
Gratis vervoer
In het kader van de regels rond de netwerken
`cardiale pathologie' spreekt het KB over het
vervoer van patiënten van ziekenhuizen met
een zorgprogramma A naar instellingen met
een zorgprogramma B. "Volgens de overheid
moet dat voor de patiënt gratis zijn. Uiteraard
moet er wel iemand dat betalen. De overheid
moet hier over de brug komen. Wil de overheid
ook op dit vlak besparen, dan moet ze eerst
investeren,
aldus dr. De Bondt. Er bestaan
systemen waarbij in de MUG een EKG kan wor-
den genomen, die vervolgens doorgestuurd
wordt naar de smartphone van de cardioloog.
Die ziet meteen of de patiënt in het eigen zie-
kenhuis kan worden geholpen of hij naar een
B-centrum moet worden doorverwezen. De
eerste diagnose is erg belangrijk: om bepaalde
zaken niet te missen, maar ook om geen on-
nodige (en kostelijke) onderzoeken te moeten
uitvoeren. Zo'n systemen zijn echter erg duur.
Ziekenhuizen zijn dan ook vaak niet happig om
deze systemen, die bovendien patiënten uit het
eigen ziekenhuis weghouden, te kopen."
In dat verband wijst Joris De Bondt op een
andere anomalie. "Wanneer een patiënt voor
een ambulante coronarografie in een A-
ziekenhuis binnenkomt en daar volledig voor-
bereid wordt op de ingreep om vervolgens naar
het B-ziekenhuis vervoerd te worden, heeft
het eerste ziekenhuis wel kosten, maar geen
inkomsten. Misschien kan de minister er aan
denken om hier te voorzien in een zeker for-
fait",
besluit dr. De Bondt zijn analyse van de
zopas verschenen Koninklijke Besluiten met
de opmerking dat "de mortaliteit in A- en B-
centra identiek is en dat het vooral belangrijk is
de patiënt snel te kunnen opnemen."
Filip Ceulemans
I
5
NIEUWE CARDIOLOGIENORMEN GEZIEN VANUIT DE PERIFERIE
"Moet er op elke hoek
van de straat een
B-centrum zijn?"
UW SOCIO-PROFESSIONELE ACTUALITEIT
JS0080CN
DE VEERTIENDAAGSE GRAFIEK
Medische beeldvorming:
vergelijking achtergrondsstraling
Soort onderzoek
Duur van de natuurlijke blootstelling om
deze stralingsdosis te bereiken
Radiografie van de buik
3 maanden
Radiografie van het bekken
4 maanden
Radiografie van de lage rug (vooraanzicht)
2 maanden
Radiografie van de lage rug (zijaanzicht)
3,5 maanden
Radiografie van de lage rug (volledig onderzoek)
14 maanden
Radiografie van de longen (vooraanzicht)
3 dagen
Radiografie van de longen (zij aanzicht)
10 dagen
Radiografie van de longen (vooraanzicht in bed)
3 dagen
CT van de buik
4 jaar
CT van de lage rug
4 jaar
CT van het hoofd
8 maanden
CT van de sinussen
1 maanden
CT van de thorax
21 maanden
Onderzoek skelet
19,5 maanden
Onderzoek schildklier
3 tot 9 maanden
Onderzoek doorbloeding longen
9 maanden
Onderzoek doorbloeding hersenen
20 maanden
Onderzoek van de nieren
5 à 6,5 maanden
Onderzoek naar maagreflux
2 maanden
Onderzoek galwegen
11 maanden
Onderzoek doorbloeding van het hart
15,5 maanden tot 26 maanden
Onderzoek werking hartventrikels
19 maanden
PET onderzoek
22 maanden
Bron: FANC 2012
De Koninklijke Besluiten over cardiale pathologie die op 15 juni in
het Belgisch Staatsblad verschenen, bevatten zeker positieve pun-
ten. "Het is goed om een procedure te hebben voor de samenwerking
tussen A- en B-centra. Hopelijk leidt dat echter niet tot meer adminis-
tratie voor de A-centra"
, zegt dr. Joris De Bondt, die als cardioloog
verbonden is aan het Heilig-Hartziekenhuis in Lier. Een echte her-
waardering van het zorgprogramma A ziet hij er echter niet in.
Radio
gr
afie
CT
Nucleair
e g
eneeskunde