op de zorgprogramma's cardiale pathologie hebben niet meteen huis als het onze, dat een zorgprogramma A en geen zorgprogramma B heeft. Voor het zorg- programma A verandert er immers niet veel", zegt dr. De Bondt. Toch heeft de nieuwe re- gelgeving ook zijn impact op regionale, niet- van de minister inzake revalidatie zou men kunnen opmaken dat de overheid denkt dat er in ons type ziekenhuis geen adequate revalida- tie gebeurt. Dat is uiteraard niet correct. Ook bij ons wordt de patiënt kwalitatief opgevolgd. Wij vullen dat op een andere, maar daarom niet minder goede manier in. Samenwerkings- verbanden inzake revalidatie tussen een A- en moeten worden. A-centra zouden onder aus- piciën van een B-centrum moeten kunnen werken. Daar moet dan uiteraard de nodige financiering tegenover staan." A op te waarderen, vervolgt dr. De Bondt. Maar wil men daar echt werk van maken, dan moet de overheid er wel willen in investeren. Ons ziekenhuis werkt samen met het UZA in Antwerpen. Dat verloopt goed, maar kan uiteraard steeds beter. Het voorstel om pro- cedures uit te werken om de samenwerking tussen zorgprogramma A en B te stroomlijnen, kan dus zeker geen kwaad, maar het mag niet leiden tot meer administratie, tot meer pape- rassen voor de A-centra", uit Joris De Bondt een vrees. programma B vertrekt vanuit een minimaal aantal interventies om zo een kritische massa te bereiken, vindt dr. De Bondt logisch. Hij wijst er wel fijntjes op dat sommige B1- en B2-activiteiten ook door cardiologen van kleinere ziekenhuizen voldoende vaak wor- den uitgevoerd. "Een van onze collega's haalt zo makkelijk het minimumcriterium voor het aantal PTCA's (percutane transluminale B-programma." bij de onderhuidse vrees van Laurette Onke- linx dat de nieuwe regeling ertoe zal leiden dat de indicatiestelling `iets soepeler' wordt waardoor een aantal zorgprogramma's B1 verschuiven naar B2. "Wanneer de kosten hierdoor toenemen, wordt meestal lineair bespaard en zijn het de `gewone' cardiologen die proportioneel meer moeten inleveren. Men heeft altijd de mond vol van de herwaardering van de intellectuele prestatie, maar op deze manier komt daar weinig van in huis. Je kan je ook de vraag stellen of er bij wijze van spreken op elke hoek van de straat een zorg- programma B2 moet worden aangeboden. In Antwerpen alleen al zijn er vier verschillende. Is dat nodig? Ik zeg niet dat ze allemaal moeten samengaan, want een beetje concurrentie kan ook geen kwaad, maar vier is misschien net van het goede te veel. Voor de expertise zou het in elk geval beter zijn om een aantal centra sa- men te brengen, maar dat zijn beslissingen die op directieniveau moeten worden genomen, en daar speelt het financiële plaatje ongetwij- feld in mee." `cardiale pathologie' spreekt het KB over het vervoer van patiënten van ziekenhuizen met een zorgprogramma A naar instellingen met een zorgprogramma B. "Volgens de overheid moet dat voor de patiënt gratis zijn. Uiteraard moet er wel iemand dat betalen. De overheid moet hier over de brug komen. Wil de overheid ook op dit vlak besparen, dan moet ze eerst investeren, aldus dr. De Bondt. Er bestaan systemen waarbij in de MUG een EKG kan wor- den genomen, die vervolgens doorgestuurd wordt naar de smartphone van de cardioloog. Die ziet meteen of de patiënt in het eigen zie- kenhuis kan worden geholpen of hij naar een B-centrum moet worden doorverwezen. De eerste diagnose is erg belangrijk: om bepaalde zaken niet te missen, maar ook om geen on- nodige (en kostelijke) onderzoeken te moeten uitvoeren. Zo'n systemen zijn echter erg duur. Ziekenhuizen zijn dan ook vaak niet happig om deze systemen, die bovendien patiënten uit het eigen ziekenhuis weghouden, te kopen." andere anomalie. "Wanneer een patiënt voor een ambulante coronarografie in een A- ziekenhuis binnenkomt en daar volledig voor- bereid wordt op de ingreep om vervolgens naar het B-ziekenhuis vervoerd te worden, heeft het eerste ziekenhuis wel kosten, maar geen inkomsten. Misschien kan de minister er aan denken om hier te voorzien in een zeker for- fait", besluit dr. De Bondt zijn analyse van de zopas verschenen Koninklijke Besluiten met de opmerking dat "de mortaliteit in A- en B- centra identiek is en dat het vooral belangrijk is de patiënt snel te kunnen opnemen." van de straat een B-centrum zijn?" deze stralingsdosis te bereiken het Belgisch Staatsblad verschenen, bevatten zeker positieve pun- ten. "Het is goed om een procedure te hebben voor de samenwerking tussen A- en B-centra. Hopelijk leidt dat echter niet tot meer adminis- tratie voor de A-centra", zegt dr. Joris De Bondt, die als cardioloog verbonden is aan het Heilig-Hartziekenhuis in Lier. Een echte her- waardering van het zorgprogramma A ziet hij er echter niet in. eneeskunde |