premature contracties en 1,5cm ontsluiting. patiënte heeft een blanco medische voorgeschiedenis. het betreft een tweede spontane zwanger schap waarbij vanaf een pMl van 27 weken een geïsoleerde hydramnios wordt vastgesteld zonder andere foetale afwijkingen en met een normale foetale groei. er wordt een evacuerende vruchtwaterpunctie uitgevoerd (270ml helder amniosvocht). ondanks tocolyse heeft patiënte op 31 2/7 weken opnieuw premature contracties, is ze algemeen onwel. controleechografie toont een pla centaire massa (6,5cm op 6cm) naast de navelstrenginsertie, vermoede lijk een chorangioma, en een aFi van 30 (Figuur 1). verder is de foetus structureel normaal. aangezien het foetaal ctg echter weinig tot geen variabiliteit vertoont in combinatie met de tekenen van premature ar beid, wordt overgegaan tot sectio. de neonaat weegt 1.780g, apgar 5 6 7, navelstrengphv 7,33 en pha 7,26, maar toch reeds met een hb van 8,4g/dl ondanks een psv van de arteria cerebri media van 51cm/s (niet suggestief voor foetale anemie). aan het oppervlak van de placenta (Figuren 2 en 3). op snede is het een vaste, gelobuleerde massa die sterk doorbloed is (Figuur 4). het letsel is subchorionaal gelegen met een doorsnede van 9,5cm. Microscopisch _2011 |