dagen postnatale leeftijd in de meest immature groep en is progressief korter bij meer mature kinderen (respectievelijk 26,5, 16 en 10 dagen). wanneer dit berekend wordt aan de hand van de gecorrigeerde post menstruele leeftijd is dit 31,3, 32,4, 33,2 en 34,5 dagen voor de opeen volgende leeftijdscategorieën. vervolgens kan er overgegaan worden op volledig orale voeding, waarbij sondevoeding afgebouwd kan wor den. de meest immature groep drinkt gemiddeld volledig oraal vanaf de postnatale leeftijd van 82 dagen. dit is 58,5, 34,5 en 22 dagen pnl in de progressief meer mature geboortecohorten. tussen de meest immature groep en de meest mature groep is er een tijdsverschil van ongeveer 60 dagen, equivalent aan 8 weken, wat ook ongeveer het postmenstruele leeftijdsverschil is tussen beide groepen. de gemiddelde postmen struele leeftijd bij volledig orale voeding voor de opéénvolgende groepen is dan ook 37, 37, 36 en 36 weken pMl (Figuur 2). oudergerelateerde zorg roezorg aangeboden. het moment waarop dit voor het eerst gebeurt, is afhankelijk van de medische toestand van het kind. volgens de genoteer de gegevens blijkt dat de eerste keer kangoeroezorg lang op zich laat wachten. zo liggen prematuren uit de twee meest mature cohorten (30 34 weken) pas na 45 dagen op de borst van één van de ouders, bij de meer immature kinderen is dit (pas) na 17 (2427 weken) en 10,5 (2829 weken) dagen pnl. de eerste verzorging is voor ouders ook een mijlpaal in de zelfstandige zorg voor het kind. voor de categorieën gebeurt dit achtereenvolgens na 20,5, 15,7 en 7 dagen. de gemiddelde verblijfsduur in een incubator daalt progressief met oplopende geboorteleeftijd: 79,5, 49,5, 30 en 14 dagen. bekeken op ba sis van postmenstruele leeftijd, is dit 38, 36, 35 en 35 weken pMl. ten slotte is ook het eerste babybadje voor ouders een belangrijk moment. voorafgaand aan het eerste badje krijgen ouders een demonstratie badje. dit vindt plaats als het kind niet meer in een incubator ligt en zijn temperatuur stabiel kan houden. zoals eerder aangehaald bij de ver blijfsduur in de incubator krijgen de jongere categorieën na een hogere pnl een eerste badje door ouders. zo wassen ouders van categorie 1 na 85 dagen voor het eerst hun kindje en ouders van categorie 2 na 55 dagen. in categorie 3 en 4 vindt het eerste badje door de ouders plaats na 38 en 20 dagen. kinderen, beschreven we mijlpalen voor wat betreft respiratoire stabili teit, enterale tolerantie en indicatoren van ouderparticipatie. doorheen de bekomen resultaten merken we hierbij vaak verschillende trends in dien deze mijlpalen beschreven worden op basis van ofwel postnatale, ofwel postmenstruele leeftijd. voor wat betreft respiratoire ziekte, is het zo dat extreem preterm ge boren kinderen ook na correctie voor postmenstruele leeftijd nog steeds een significant langere periode extra zuurstof nodig blijken te hebben. daar waar ventilatie en respiratoire ondersteuning respectie velijk op gemiddeld op 2931 en 3132 weken postmenstruele leeftijd kunnen gestaakt worden los van de zwangerschapsleeftijd bij de ge boorte, blijkt zuurstof klinisch relevant langer (+ 4 tot 5 weken) noodza betreft enterale tolerantie dat na correctie voor postmenstruele leeftijd, de meest immature kinderen relatief gezien vroeger volledig enterale voeding verdragen. orale voeding, als weergave van psychomotore rij ping van de zuig en slikreflex, wordt dan weer gemiddeld bereikt op de postmenstruele leeftijd van 3637 weken, onafhankelijk van de graad van (extreme) prematuriteit. deze gegevens kunnen gebruikt worden om afdelingspecifieke obser vaties te vergelijken met andere centra als kwaliteitscontrole. het opnieuw bereiken van het geboortegewicht (dag 1114), de duur tot volledig enterale en de duur tot volledig orale voeding zijn vrij analoog aan de gegevens die door de duitsoostenrijkse studie gerapporteerd werden (9). blijkbaar houden wij veel langer pasgeborenen in een incu bator in vergelijking met deze collega's. de bekomen gegevens zijn zowel bruikbaar als instrument om de im plementatie van ouderparticipatie te evalueren, als om ouders op een uniforme wijze te informeren over het meest waarschijnlijke postnatale verloop. het is handig om deze gegevens te verwerken in een visueel instrument. door deze gegevens aan te bieden aan ouders kunnen zij meer informatie winnen over de ontwikkeling van hun kind en zich een beeld vormen over het ontwikkelingsproces dat prematuren doorlopen (8). zo kan er emotionele en psychologische steun van hulpverleners naar de hulpbehoevende ouders gegeven worden. 1. fenwick j, Lupton D. `They've forgotten that i'm the mum': constructing and practicing motherhood in special voor vroedvrouwen 2007;13(3):154-61. |