argumenten voor een surinfectie. het laboonderzoek toont een leuko cytose met linksverschuiving en een sterk verhoogd crp (30mg/dl). de huid is gespannen en op één plaats erythemateus. tevens is er een afbuiging van de groeicurve. ampicilline en ceftriaxon worden gestart. er wordt vervolgens een evacuerende punctie van de halszwelling op verschillende plaatsen uitgevoerd met telkens aspiratie van 210ml citrijn kleurig vocht. gezien de sterke volumetoename van de halszwelling met infiltratie van de huid en de kleine kans op verdere spontane regressie van de zwelling, wordt overgegaan tot een heelkundige behandeling (Figuur 7). dit gebeurt 6 weken na de sclerotherapie. er wordt geop teerd voor een zo breed en volledig mogelijke resectie van het letsel. gezien de uitgebreidheid van het letsel kan de nervus accessorius niet gespaard worden. ook enkele halsspieren met name de musculus ster- nocleidomastoideus links en de posterieure buik van de musculus digas- tricus links worden gereseceerd gezien de ingroei van het lymfangioma. postoperatief wordt kinesitherapie opgestart. mandibulaire regio, het linker oor dat lager geplaatst is dan het rechter oor en een plagiocefalie. er is tevens een discreet verminderd gebruik van de linker schouderregio. klinisch neurologisch onderzoek toont een goede hoofdcontrole. vijf maanden na de ingreep is de positie van het hoofd duidelijk verbeterd. ook de kracht in de linker schouder blijft ver minderd. bij inspectie van het oor is de uitwendige gehoorgang nog dicht. een controleMri toont parafaryngeaal en dichtbij de uitwendige gehoorgang nog de aanwezigheid van minimale cysteuze resten. verder toont het onderzoek normale bevindingen. we kunnen besluiten tot een tot nu toe normale neurologische ontwikkeling, met minimale aantas ting van de schoudermotoriek (Figuur 8). fatisch systeem waarbij een obstructie tussen het lymfatisch en veneus systeem leidt tot lymfevochtaccumulatie. het lymfangioma bevat multi loculaire cysten die in verbinding kunnen staan met elkaar of geïsoleerd kunnen voorkomen. de meest voorkomende lokalisatie is de nek (75%), maar ook andere lokalisaties zijn mogelijk zoals de axilla, inguïnaal, het mediastinum of het retroperitoneum. histologisch kunnen lymfangio ma's ingedeeld worden in capillaire, caverneuze en cystische gezwellen. laterale halsregio en worden ingedeeld volgens de lokalisatie. een eer der anterieur gelegen cystisch lymfangioma is meestal een geïsoleerde malformatie, vastgesteld bij een gezond kind met een man/vrouwratio van 1:1. dit betreft meestal een prenatale echografische bevinding in het tweede trimester. het meer posterieur gelegen veralgemeend nu chaal cystisch oedeem wordt vooral vastgesteld in het eerste trimester. de prognose is hier verschillend aangezien dit nekoedeem vaak geasso cieerd is met chromosomale en andere afwijkingen (13). teerde versus nietgesepteerde lymfangiomata. de echografische bevinding van septaties in het lymfangioma is in hogere mate geasso cieerd met aneuploïdie, ernstige congenitale malformaties en cardiale afwijkingen (4). natale diagnose is laag omdat deze cystische structuren vaak heel klein en echografisch moeilijk te visualiseren zijn. Meer dan de helft van de lymfangioma's worden slechts vastgesteld bij de geboorte en tot 90% op de leeftijd van 2 jaar (4). de klinische diagnose van geïsoleerde, uni laterale axillaire zwelling is het meest voorkomend. echografisch gediagnosticeerd worden. spontane regressie van het cystisch lymfangioma vóór 20 weken is een prognostisch gunstige fac tor, maar sluit daarom geen chromosomale afwijking of geassocieerde afwijking uit (4, 5). echografisch worden deze letsels herkend als hypo echogene cystische structuren in de anterolaterale en/of posterieure halsregio. zo er geen spontane regressie optreedt, neigen de letsels tot volumetoename gedurende het verdere verloop van de zwangerschap (2, 7). echografisch geassocieerde afwijkingen zijn voornamelijk niet immune hydrops foetalis, oligohydramnios (+ verminderde kindbewe gingen) en cardiale afwijkingen. bij de diagnose van een cystisch lymfangioma dient men naast een karyotype ook klinische syndromen na te kijken in samenspraak met de dienst klinische genetica. het syndroom van noonan, het multipel pte rygiumsyndroom, het syndroom van cowchock, het robert's syndroom, het Fryns' syndroom, het apertsyndroom of cornelia de langesyndroom zijn klinisch genetisch herkenbare syndromen. type iiachondrogenesis en andere chondrodystrofieën kunnen tevens geassocieerd worden met een lymfangioma. tot slot zijn exogene oorzaken mogelijk, met name alcohol, aminopterine of trimethadione (5). bij anamnese kunnen geen exogene oorzaken weerhouden worden bij deze patiënte. fangioma (echo: cystische structuren), cystisch cervicaal teratoma, hemangioma (rijke bloedvoorziening), neuroblastoma (catecholamine bepaling in het vruchtwater) en congenitale goiter (symmetrische en vaste lobulaire tumoren) (8, 9). weken met een normaal karyotype zonder andere geassocieerde mor fologische afwijkingen, is de kans op een ernstige handicap gering, maar de verwachting van een normaal kind is verloren (4, 7). bij dit koppel wordt er beslist om geen zwangerschapsafbreking aan te bie den, aangezien dit cystisch lymfangioma geïsoleerd voorkomt en een goede langetermijnprognose heeft, mits een goede prenatale followup en correcte postnatale behandeling. de ouders worden correct gecoun seld wat betreft de postnatale behandeling en de mogelijk inherente morbiditeit (2, 4, 8, 9). een normaal karyotype maar met geassocieerde morfologische afwij kingen, kan een zwangerschapsafbreking voorgesteld worden. belangrijk om een correcte prenatale beoordeling te maken van ener zijds de exacte lokalisatie van de massa, de omvang en de groei, alsook de eventuele invasie in omgevende structuren. anderzijds is het ook belangrijk om de algemene foetale groei en conditie van de foetus op |