seren wat zijn ouders voor hem in petto hadden en dat het hele gezin kan destabiliseren... het staat vast dat de arts hen niet alles zegt... hoe kan hij weten dat het enkel gaat om wat hij beschrijft?... er kan, er moet iets anders aan de hand zijn... vangnet; hij veroorzaakt een vloedgolf van destabilisatie en afbrok kelende gezinsstructuur en leeft met de onzekerheid dat hij niet alles heeft opgenomen in zijn diagnostische hypothesen. het kind zelf leeft gewoon voort; het weet het niet en kan enkel proberen om de objecti viteit van de informatie te doen terugkeren door zich te laten zien. de ouders zullen de arts vragen om hen de toekomst van hun kind te schet sen: hoe zou hij dat kunnen? hoe kan je in dit soort situaties de enorme compensatiemogelijkheden die een kind bezit, uitleggen? uiteraard is het soms vrijwel zeker dat het kind een ernstig, nietbehan delbaar probleem heeft waardoor het levenslang invalide zal zijn. geen enkele arts die aan prenatale diagnostiek doet, is voorstander van een medische onderbreking van de zwangerschap. Maar het kan een optie zijn als hij er op basis van zijn diagnose diep van overtuigd is dat het de minst slechte oplossing is. geruststellende woorden kunnen de angst van de toekomstige ouders niet wegnemen. ze creëren de vraag naar of zelfs de eis tot bijkomende onderzoeken die al dan niet mogelijk zijn tijdens de zwangerschap, inva sieve handelingen op de foetus. en de kans dat de gezochte afwijking wordt gevonden, is duidelijk lager dan die op een miskraam (1 foe tus/150 overlijdt als gevolg van een vruchtwaterpunctie). als een prenatale test mogelijk is, moet deze worden voorgeschreven op het gevaar af dat een arts wordt beschuldigd van een medicolegale fout omdat hij zijn inspanningsverplichting niet is nagekomen. bij ge brek aan een prenatale test houdt een alarmsignaal het risico in dat de ouders, die met twijfels zitten en door angst worden verteerd, besluiten om de zwangerschap door een arts te laten onderbreken en een kind elimineren dat zeer waarschijnlijk geen handicap zou hebben. normaal toegewijde en voorzichtige artsen in dezelfde omstandigheden zouden hebben gesteld. t. vansweevelt (1) schreef in 1996 dat "niet elke verkeerde diagnose een fout van de arts als dusdanig impliceert. een diagnose is pas fout als de arts niet de middelen heeft gebruikt en de toewijding aan de dag heeft gelegd om de ziekte op te sporen. als een arts een toereikend onder zoek uitvoert en als zijn diagnose overeenstemt met wat we kunnen verwachten van een normaal toegewijde arts, dan kan hem geen enkele fout worden verweten". en hij voegt hieraan toe: "als het gaat om een bijzonder gecompliceerde en moeilijke diagnose of de diagnose van een vrij uitzonderlijke ziekte, geeft een verkeerde diagnose doorgaans geen aanleiding tot fout, tenminste als een normaal toegewijde arts...". in het algemeen kunnen we dus stellen dat een fout in een moeilijke diagnose geen fout van de arts is als hij uitgebreide onderzoeken heeft men, en dat een toegewijde arts misschien tot dezelfde wetenschappe lijk gefundeerde conclusie zou zijn gekomen op basis van deze onder zoeken. worden benut; maar de rechtsleer houdt zich niet bezig met de neven effecten van onderzoekstechnieken. nemen we de problematiek van de prenatale detectie van trisomie 21 opnieuw als voorbeeld. Met nietagressieve tests kan een populatie worden geselecteerd waarin we 5% trisomieën terugvinden, die 80% uitmaken van de trisomieën van de totale bevolking ten koste van 5% vruchtwaterpuncties. op 100.000 zwangerschappen zullen dus 5.000 vruchtwaterpuncties worden uitgevoerd. bij deze 5.000 foetussen zul len 249 gevallen van trisomie worden gevonden en zullen 25 tot 50 abortussen worden ingeleid waarvan er slechts 1 een geval van triso mie zal zijn. resultaat: 49 normale zwangerschappen onderbroken om 249 gevallen van trisomie te detecteren. als de indicatie voor een vruchtwaterpunctie wordt uitgebreid tot kleine tekens, zullen 10.000 vruchtwaterpuncties worden uitgevoerd, zullen 50 tot 100 abortussen waarvan 1 trisomie worden ingeleid (hetzelfde als in hypothese 1) en zullen slechts 255 gevallen van trisomie worden `gerecupereerd'. er is dus sprake van een `collateral damage' van 25 tot 50 afbrekingen van normale zwangerschappen voor 6 bijkomende gedetecteerde trisomieën. de zo opgeofferde zwangerschappen waren gewenst en de toekomstige ouders hadden een levensplan voor hun kind. tegenwoordig wordt 70% van de ernstige afwijkingen ontdekt tijdens de zwangerschap. zonder het ethisch debat over de medische onderbreking van zwan gerschappen aan te gaan, stellen we vast dat zowel de ouders als de samenleving normaliteit eisen. de enorme druk die wordt uitgeoefend op artsen die zich bezighouden met prenatale diagnose, geeft aanleiding tot een onrustwekkende trend om mogelijke handicaps te ontvluchten. in de prenatale diagnostiek, zoals i. nisand het zegt (2), "...verzorgt men met de dood". de rol van een arts is: trachten om de afwijking die hij heeft gevonden zo duidelijk mogelijk te beschrijven en een `bijna perfect' kind te recon strueren, dat zijn plaats zal hebben in de samenleving. het aantal verkeerde diagnoses neemt duidelijk af dankzij de beschik baarheid van medische beeldvormingstechnieken, maar ze blijven be staan: geneeskunde is een humane en geen exacte wetenschap. het kind zit verborgen in de buik van zijn moeder; ze kan het niet zien, geen blik met haar kind kruisen. de moeder maakt zich in haar hoofd een voorstelling van haar kind, dat ze reconstrueert in een storm van angsten, droombeelden en... onuitsprekelijke pijn. 1. |