monitoring in de toekomst? datete versie is gepubliceerd in 2011 (1), wer- den door verschillende sprekers aangehaald. Ambulante meting van de bloeddruk gedu- rende 24 uur neemt een steeds belangrijkere plaats in de klinische strategie in. De experts uit Groot-Brittannië zijn van mening dat wanneer op consultatie een bloeddruk van 140/90mmHg of hoger wordt gemeten, een tweede meting moet plaatsvinden voordat de patiënt het kabinet verlaat. Zodra zowel de eerste meting als de tweede meting hoger is dan 140/90mmHg moet aan de patiënt een ambulante 24u-bloeddrukmeting worden voorgesteld om de diagnose `hypertensie' te bevestigen. dan 135/85mmHg is een jaarlijkse controle gewenst. Als deze parameter hoger dan of gelijk aan 135/85mmHg is, lijdt de patiënt aan hypertensie en zou een farmacologische be- handeling moeten worden overwogen (should be considered). Als de bloeddrukwaarden hoger dan of gelijk aan 150/95mmHg zijn, zou een farmacologische behandeling moeten worden aangeboden (should be offered). het cardiovasculaire risico beter worden inge- schat: er is namelijk een verband vastgesteld tussen de variabiliteit van de bloeddruk en het risico op cardiovasculaire gebeurtenissen. gedaan om de impact van de verschillende geneesmiddelenbehandelingen op die varia- biliteit te evalueren. Volgens de gegevens van NICE zouden calciumantagonisten in dit kader nuttig kunnen zijn. Oudere hypertensiepatiën- ten hebben de meeste kans op een verhoogde variabiliteit van de systolische bloeddruk. De opinie van de Engelse experts, die de calci- umantagonisten al als voorkeursbehandeling bij personen ouder dan 55 jaar beschouwden (Figuur 1), wordt hierdoor ondersteund. nieuws onder de zon 140/90mmHg bij patiënten jonger dan 80 vanaf 80 jaar. teem vormen de hoeksteen van de behande- ling. Specialisten rechtvaardigen de voorkeur voor de combinatie renine-angiotensine-inhi- bitor en calciumantagonist als tweede stap in de behandeling, voornamelijk op basis van de resultaten van de ACCOMPLISH-studie (2). Als het behandelingsschema ook een diure- ticum vereist, verdient echter indapamide of chloortalidone (Figuur 1) de voorkeur boven een hydrochloorthiazide. De reden is dat de grote outcome studies voornamelijk met de 2 eerst genoemde diuretica gebeurd zijn, en lingen op het vlak van diagnostische en therapeutische aanpak aan bod. Maar op het programma stonden ook meer specifieke thema's over de richting die de verschillende onderzoekspistes uitgaan: ge- netica, de verbanden tussen elektrolytenstoornissen en hypertensie, de hypothalamus als kruispunt tussen hypertensie en zwaarlijvig- heid, de rol van de syncytiotrofoblast in pre-eclampsie of die van T-lymfocyten in aldosterone-geïnduceerde hypertensie. Clinical Experience. |