informatie die de dermatopatholoog naar een eenduidig morfologisch beeld leidt. Toch voelen we soms bij het bekij- ken van de coupe als het ware de jeuk doorheen de oculairs van onze micro- scoop binnen dringen. De meest in het oog springende en dus herkenbare acto- ren van jeuk zijn ongetwijfeld de eosino- fiel en de mastcel. Zij zijn vaak duidelijk aanwezig bij inflammatoire types van jeuk zoals atopische dermatitis, urtica- ria en insectenbeten. Ook bij infectieuze oorzaken van jeuk zoals mycose, virale infecties, scabiës, pediculose zien we de intrede van eosinofielen en mastcellen. De typische insectbitereactie met zijn fors oedeem, wigvormige organisatie, diepreikende ontsteking en overspoe- ling door eosinofielen en degranulerende mastcellen vormt meestal een voldoen- de herkenbaar patroon dat toelaat om matoloog `insect bite' als oorzaak van de jeukende dermatose te suggereren (Figuur 1). dermatopatholoog eerst en vooral op zoek naar het reactiepatroon dat in de coupe aanwezig is. Onze huid heeft ech- ter een vrij beperkt aantal type huidre- acties. Een van deze reactiepatronen, de allergische urticariële reactie die bij een `insect bite' gezien wordt, kan echter ook voorkomen bij andere oorzaken van cutane allergie. Zo zal bv. een fel jeu- kende drugreactie eveneens een derge- lijke `oppervlakkige en diepe allergische urticariële perivasculaire en interstitiële dermatitis met eosinofilie' veroorzaken. Een prebulleuze fase van bulleus pem- phigoïd toont ook dit niet-specifiek al- lergisch urticarieel patroon. Soms kun- nen kleine details ons echter op het spoor van de juiste oorzaak brengen: bij insectenbeten, of de subtiele aan- wezigheid van interfasebeschadiging of vacuolopathie langs de basale laag kun- nen een clue zijn dat het om een toxisch medicamenteuze reactie gaat. Concen- tratie van enkele eosinofielen langsheen de basale laag of eosinofiele spongiose vragen om de uitsluiting van een pre- bulleuze fase van bulleus pemphigoïd. Bij een heel hevige allergische reactie met dense, pseudolymfomateuze infil- traten moet steeds in de hoornlaag naar scabiësresten gezocht worden. Jeukende schimmelinfecties tonen histologisch meestal ook een dergelijk begeleidend allergisch reactiepatroon met eosino- fielen. Een PAS-kleuring moet hier de oplossing brengen. De morfologisch be- langrijkste actoren van dit jeukverhaal zijn ongetwijfeld de eosinofiel en de mastcel. Deze laatste is echter voor de dermatopatholoog geen evidente bevin- ding. Mastcellen zijn op routinehistolo- infectieuze dermatosen als secundair in het kader van systemische, metabole, mastcel en de eosinofiel spelen nog veel andere cellen en neurobiologische factoren een rol in de pathogenese. Deze zijn vaak niet zichtbaar op routinehistologie. Niettemin zijn er toch enkele huidpatronen die vrijwel steeds met jeuk geassocieerd zijn. Een goede clinicopathologische correlatie en aandacht voor subtiele clues kunnen de dermatopatholoog naar een correcte diagnose leiden. |