op termijn leiden tot een verzakking van het neustussenschot met een kenmer- kend `zadel'uitzicht of `brede mopsneus' (Figuur 7). Chondritis van het ademha- lingsstelsel is zeldzaam maar ernstiger en veroorzaakt dysfonie, pijn van de la- rynx, expiratoire dyspneu die op termijn leidt tot definitieve stenosen van de luchtwegen. sterk op de symptomen die worden vastgesteld bij de ziekte van Behçet of inflammatoire enterocolitis: orale aftose (zelden bipolair), palpabele purpura, ery- thema nodosum, livedo, oppervlakkige tromboflebitis, noduli en steriele pustels. De histologie toont doorgaans een beeld van leukocytoclastische vasculitis. Die letsels gaan soms gepaard met neutro- fiele dermatosen: syndroom van Sweet, pyoderma gangrenosum of erythema ele- vatum diutinum. bovendien van wat wordt vastgesteld bij de ziekte van Behçet: episcleritis, scleritis, scleromalacie, conjunctivitis of uveïtis. woonlijk om migrerende oligo- of poly- artritis van de kleine of grote gewrich- ten. Die is asymmetrisch, niet-erosief en evolueert met aanvallen gedurende weken of maanden. De artritis hangt niet af van de andere symptomen van de met een inflammatoir syndroom. van het gehoorsvermogen die kan gaan tot perceptiedoofheid of een vestibu- lair syndroom. Die symptomen zijn het gevolg van chondritis van het buitenoor, de buis van Eustachius of aantasting van de cochlea. maken deel uit van de mogelijk fatale complicaties van de aandoening. Aorti- tis wordt het vaakst vastgesteld en kan gaan tot een aneurysma met een risico op een ruptuur. Het meest kenmerkende cardiale symptoom is hartinsufficiëntie als gevolg van aantasting van de kleppen en de aortaring. Myocarditis, pericardi- tis, een silentieus infarct en geleidings- stoornissen kunnen ook voorkomen. algemene tekens (asthenie, gewichts- verlies, koorts) of hematologische af- wijkingen (dysmyelopoëse, refractaire anemie en een myeloproliferatief syn- droom). Nieraantasting kan worden terug- gevonden in 10% van de gevallen met een stijging van het serumcreatinine, mi- crohematurie en proteïnurie. De patho- fysiologie blijft omstreden. Atrofiërende polychondritis is vermoedelijk het gevolg van een auto-immuunreactie gericht te- gen het kraakbeen. De diagnose van atro- fiërende polychondritis berust doorgaans voorgesteld door Michet et al (Tabel 2). De zekerheidsdiagnose wordt gesteld als er minstens twee primaire criteria of een primair criterium en twee secundaire cri- teria aanwezig zijn. worden uitgevoerd om de verschillende symptomen te preciseren. Dat zijn onder andere: - Biopsie van het kraakbeen: in het na corticotherapie, waarbij kraak- beendegeneratie wordt aantoond met infiltratie van de grondsubstan- tie door lymfoplasmocytaire cellen stijging van de IgA, reumafactor - Elektrocardiogram - Urinesediment en 24-uursurinever- risico op stenoses en acute ademha- lingsinsufficiëntie! - Myelogram - PET-scan: aantasting van de verschil- fendheid van de behandeling met verdwijning van de fixatie na cortico- therapie |