background image
Skin
Vol 15
Nr 2
2012
42
ficante verschillen in de incidentie van
melanoom en het overlijdensrisico aan
het licht: melanoom heeft de laagste in-
melanoom heeft de laagste in-
melanoom heeft de laagste in-
cidentie bij de inwoners van de mediter-
raanse gebieden (die vooral een donker
fototype hebben). Bijvoorbeeld in Grie-
Bijvoorbeeld in Grie-
Bijvoorbeeld in Grie-
kenland: mannen 2,6/100.000 en vrou-
mannen 2,6/100.000 en vrou-
mannen 2,6/100.000 en vrou-
wen 3,9/100.000.
Bij mannen is de incidentie van mela-
noom in Europa het hoogst in Noorwe-
gen en Zwitserland (respectievelijk 16,1
en 15,3/100.000). Bij vrouwen zijn De-
nemarken en Noorwegen de trieste re-
cordhouders met respectievelijk 16,9 en
15,7/100.000.
Wereldwijd is de risicofactor het hoogst
in Australië en Nieuw-Zeeland (mannen:
39,8/100.000 en vrouwen: 32,3/100.000).
De laagste incidentie treffen we aan in
Azië en Afrika (donkere huid, etnische
verschillen). In verschillende Midden- en
Oost-Europese landen is de incidentie
laag maar de mortaliteit vrij hoog omdat
er nog niet zo lang wordt gesensibiliseerd
voor huidkanker.
Bij gelijke diagnose en leeftijd en zonder
dat we de oorzaak kennen, is de mortali-
teit bij mannen 2 keer hoger. Bovendien
hebben ze de neiging om later naar een
arts te stappen en neemt de incidentie
van melanoom enorm toe boven de 50
jaar. Vrouwen zullen zich vroeger laten
diagnosticeren en spelen ook een be-
langrijke rol voor de diagnose van hun
partner.
BENT U TEVREDEN OVER DE
RESULTATEN VAN DE LAATSTE
JAREN? HOE IS DE SITUATIE IN
BELGIË VERGELEKEN MET DE
ANDERE LANDEN?
België heeft zich opgeworpen als pio-
nier en blijft het goede voorbeeld geven.
In ons land nemen ongeveer 200 derma-
tologen deel aan deze dag, maar ondanks
het vele en goede werk dat werd verricht
blijft het moeilijk om hen te motiveren.
We moeten de dermatologen blijven
sensibiliseren want zonder hen kan deze
dag uiteraard niet bestaan. De Vlaamse
dermatologen zijn veel beter vertegen-
woordigd dan de Waalse. Waarom? vraag
ik me af.
Campagnes zoals Euromelanoma begin-
nen echter hun vruchten af te werpen:
heel wat patiënten kloppen bij de derma-
to
logen aan om hun huid te laten
nakijken. De campagne heeft dankzij
de media-aandacht ook onmiskenbaar
de secundaire preventie van melanoom
verbeterd. De impact op de primaire
preventie, die op veel langere termijn
moet worden geëvalueerd, is moeilijker
te bepalen.
In België heeft het publiek het geluk dat
ze rechtstreeks en makkelijk toegang
hebben tot de dermatologen (gezien hun
aantal), maar in andere noordelijke landen
is dat niet het geval. De resultaten van
de campagnes, die worden geëvalueerd
op basis van het aantal opgespoorde
melanomen, zijn uitstekend. De beste
opsporingsresultaten worden bereikt in
Zweden, heel waarschijnlijk ook omdat
de link tussen het verdachte letsel en de
histologische bevestiging administratief
mogelijk is.
RICHT DE CAMPAGNE
EUROMELANOMA ZICH TOT DE
HELE BEVOLKING?
Hoewel het op lange termijn uiteraard
de bedoeling is om de mortaliteit door
huidkanker te verlagen, was het nooit de
bedoeling om de hele bevolking te scree-
nen maar om een risicopopulatie te se-
lecteren. We willen de mensen ook niet
beletten om in de zon te zitten, maar
wel de overmatige blootstelling beper-
ken zoals we die kennen sinds de Tweede
Wereldoorlog. Een massale screening zou
zeer duur zijn en slechts een matig ef-
fect hebben. Toch wees een `screen'pilot-
Toch wees een `screen'pilot-
Toch wees een `screen'pilot-
studie in Duitsland uit dat een massale
screening in de regio Sleeswijk-Holstein
onlangs de mortaliteit in bepaalde leef-
tijdscategorieën met 50% kon verlagen
(Breitbart et al., JAAD, 2012). In België
zijn we geen voorstander van dergelijke
dure experimenten. We mikken veeleer
op de selectie en educatie van de risico-
personen om de `rentabiliteit' van de dag
te verhogen. Omdat er vandaag geen en-
Omdat er vandaag geen en-
Omdat er vandaag geen en-
kele consensus bestaat, moeten we ech-
ter de risicocriteria preciseren. Dat zijn,
zoals al gezegd, de leeftijd (ouder dan 50
jaar en, vooral bij mannen, het zich niet
regelmatig aanbieden voor een derma-
tologische controle), de verandering van
een moedervlek, het huidtype (fototype
I en II) en het hebben van veel moeder-
vlekken of atypische (zeer onregelmati-
ge) moedervlekken. Volgens de statistie-
Volgens de statistie-
Volgens de statistie-
ken die zijn gebaseerd op eerdere edities
van Euromelanoma, heeft 20% van de
patiënten tussen 25 en 50 moedervlek-
ken en 4 à 5% bijna 100 moedervlekken.
WAAROM IS HET THEMA VAN
DIT JAAR `EEN VLEKJE GESPOT'?
Eerst en vooral omdat we de campagne
willen uitbreiden tot huidkanker. We
willen bereiken dat een verandering van
de huid (een vlek) wordt opgemerkt.
Vandaar de slogan `Een vlekje gespot. Kijk
Sinds de lancering
van de campagne in 1999
varieert het jaarlijkse aantal
onderzochte personen
in België tussen 2.000
en 3.000. De patiënten
die zich aanbieden zijn
gemiddeld 40 jaar oud
en in 2/3 van de gevallen
gaat het om vrouwen.
Afhankelijk van het jaar
heeft 5 tot 14% van
de patiënten zich opnieuw
aangeboden nadat ze
al eerder hadden
deelgenomen aan een
Euromelanoma-screening.
Als we de gescreende
populatie beschouwen
vanuit verschillende
aspecten, kunnen we
hoe dan ook besluiten
dat we op een vrij stabiele
manier een risicopopulatie
hebben geselecteerd.
Op Europees niveau hangt
dat af van land tot land
en ook hier zijn de Zweden
kampioen!