kg/d). De immunosuppressiva kun- nen daarmee worden gecombineerd in geval van afhankelijkheid van cor- ticosteroïden. HYPEREOSINOFIEL SYNDROOM een zeldzame aandoening die geken- merkt wordt door de volgende criteria: eosinofilie hoger dan 1500/mm³ ge- durende meer dan 6 maanden, zonder andere erkende oorzaak van eosinofilie (parasitaire aandoening, allergie, bloed- ziekte) en viscerale letsels die toege- schreven worden aan infiltratie van de weefsels door de eosinofielen. Alle organen kunnen worden getroffen met vooral aantasting van de huid (50% van de gevallen) en het hart en neurolo- gische aantasting. Zeldzamer worden oftalmologische, bronchopulmonale, maag-darm-, nier- en reumatologische symptomen vastgesteld die al dan niet gepaard gaan met een achteruitgang van de algemene toestand (koorts, verma- gering en asthenie). specifiek en zijn soms het eerste symp- toom van HES. Het gaat vooral om jeuk, urticaria of angio-oedeem of erythema- teuze en jeukende papuleuze of nodu- laire letsels. De vormen met een slechte prognose worden dikwijls gekenmerkt door muceuze ulceraties oro-genitaal, in het kno-gebied en in het spijsverterings- stelsel. Zeldzamer werden beschreven: necrose van de vingers of ulcera van de onderste ledematen, trombotische com- plicaties met livedo, vasculaire purpura, vasomotorische fenomenen, vesiculo- bulleuze letsels, erytrodermie, palmo- plantaire keratodermie, nageldystrofie en alopecia. ologie van HS worden nagegaan en kun- nen de twee belangrijkste complicaties vroegtijdig worden opgespoord: cardiale en hematologische aantasting van HES: - Klinisch onderzoek: opsporing van megalie card of endomyocardbiopsie - Beenmergbiopsie en myelogram - Radiografie van de thorax en long- in verband met de infiltratie van de weefsels door de eosinofielen (toxiciteit van hun granulen). De bedoeling van de behandeling is dus om die hypereosino- filie zo snel mogelijk te verlagen. Er wordt dan ook voorgesteld om de definitie van HES te herzien, vooral het eerste punt. Men vindt dat HES het best gekenmerkt zou worden door een eosinofilie hoger dan 1500/mm³ op twee opeenvolgende afnames en niet langer over een periode van 6 maanden. Die periode is uiteindelijk immers nadelig voor de patiënt. een grote klinische heterogeniteit, maar kan worden onderverdeeld in: - een familiale vorm - drie belangrijke oorzaken: - myeloïd of myeloproliferatief - idiopathisch het gevolg van de productie van TH2- cytokines (IL5) door een kloon van T- lymfocyten. Hij wordt gekenmerkt door klinische symptomen die dikwijls beperkt blijven tot de huid, in combinatie met een stijging van de IgE-serumconcentraties, polyklonale hypergammaglobulinemie reageert op corticotherapie. De diagnose wordt gesteld met immunofenotypering van de perifere T-lymfocyten en bestude- ring van de verschuiving van het T-recep- torgen in PCR. De behandeling bestaat uit algemene corticotherapie of een behan- deling met anti-IL5 (mepalizumab). primair door een verworven afwijking in de hematopoëse. De prognose is gere- serveerder wegens het risico op ernstige hartcomplicaties, mogelijke aantasting van de mucosa, resistentie tegen corti- costeroïden en mogelijke evolutie naar acute of chronische myeloïde leukemie. De afwijking in de hematopoëse is het gevolg van een verlies van controle van de proliferatie van de eosinofiele precur- soren, gebonden aan de tyrosinekinase- activiteit van het fusie-eiwit FIP1L1- PDGFRa (Platelet Derived Growth Factor Receptor), een gevolg van een deletie op chromosoom 4q12. De diagnose berust op een beenmergpunctie en een been- mergkaryotype. Een behandeling met imatinib kan worden voorgesteld. Het is niet altijd mogelijk om een speci- fieke variant te onderscheiden tijdens het eerste onderzoek. Dan wordt van idiopathische HES gesproken. Niettemin moet de patiënt strikt worden gevolgd om een eventuele afwijking op te sporen waarmee een variant kan worden geï- dentificeerd. als volgt worden samengevat: - eliminatie van de bekende oorzaken allergische aandoeningen, bloedziek- ten, ernstige atopische dermatitis...; - bepaling van het mechanisme dat de - Chondritis van de neus - Chondritis van de larynx en trachea - Vestibulair syndroom - Seronegatieve artritis |