background image
Skin
Vol 15
Nr 2
2012
38
te ontwikkelen die zijn aangepast aan de
eigenschappen van drie soorten nanodeel-
tjes: koolstofnanobuizen, nanopoeders en
geëxfolieerde klei. Vervolgens worden deze
modellen vergeleken met tests op dieren,
om hun pertinentie te controleren. Ook is
het de bedoeling om de nanodeeltjes te ty-
peren zodat ze kunnen worden gewijzigd en
onschadelijk worden gemaakt.
Op Europees niveau lopen er verschil-
lende internationale programma's (waar-
onder Nanosafe2 waaraan 23 academi-
sche en industriële laboratoria uit zeven
Europese landen meewerken) met als
doel alle kennis te verzamelen over de
courant gebruikte nanodeeltjes in de in-
dustrie en over hun impact op het milieu.
Op basis van de toxicologische studies
zal een specifieke Europese wetgeving
worden uitgewerkt, in overeenstemming
met de Europese `REACH' en `Cosmeti-
ca'-richtlijnen. "Vandaag zijn al blootstel-
lingstests met ratten beschikbaar. Dankzij
deze in-vivo- en in-vitrotests zullen in-
dustrieën, universiteiten, overheden,... de
toxiciteit en de gezondheidsrisico's van
de kunstmatige nanomaterialen kunnen
inschatten", zegt Olivier Toussaint, coör-
dinator van het project Nanotoxico. De
potentiële effecten van de blootstelling
aan kunstmatige nanodeeltjes variëren
volgens hem naargelang van de chemi-
sche samenstelling van deze nanodeel-
tjes, maar dat niet alleen. Deeltjes van
eenzelfde chemische samenstelling kun-
nen immers verschillende eigenschappen
hebben en dus verschillende toepassin-
gen, afhankelijk van hun grootte, het re-
liëf van hun oppervlak en hun vorm. Ook
de eventuele toxische effecten kunnen
dus variëren volgens deze parameters.
Olivier Toussaint wijst op het feit dat
nanomaterialen "hoop brachten, in het
bijzonder in de strijd tegen kanker, maar
ook in vele dagelijkse toepassingen".
Hun fysisch-chemische eigenschappen
doen echter vrezen voor hun potentiële
impact op de gezondheid en het milieu.
Nanodeeltjes zijn immers zo klein dat ze
de biologische barrières kunnen door-
dringen tot in de kern van de cellen.
NANODEELTJES IN
COSMETICAPRODUCTEN...
GEVAARLIJK?
Vloeibare nanoformuleringen stellen de
gebruikers niet bloot aan deze risico's.
Nano-emulsies en liposomen vallen in
contact met de huid immers uit elkaar
(waarbij ze water of olie vrijgeven) en
kunnen dus zonder gevaar worden ge-
bruikt in cosmetica. De traditionele
risico-evaluatiemethodes volstaan om-
dat het nanokarakter van deze elemen-
ten geen bijzondere evaluatie vereist.
Wat de vaste nanomaterialen in het al-
gemeen betreft, behandelt het advies
van het Wetenschappelijk Comité voor
de Consumentenveiligheid de vragen
die we hiervoor al hebben aangehaald:
namelijk over de mogelijkheid van een
grotere moleculaire reactiviteit, de door-
breking van de natuurlijke barrières en
de ecologische voetafdruk. In het kader
van de huidige vragen over de veilig-
heid van nanomaterialen in cosmetica,
zet de cosmetica-industrie haar onder-
zoek voort: wetenschappelijke studies
buigen zich over de eigenschappen van
vaste nanomaterialen in een poging om
hun onschadelijkheid te bevestigen, met
name in het kader van REACH en de we-
reldprogramma's voor de evaluatie van
nanotechnologieën.
Op vraag van de Direction générale de
la Santé
(DGS) analyseerde het Agence
française de Sécurité sanitaire des Pro-
duits de Santé
(Afssaps) de wetenschap-
pelijke gegevens over de penetratie in
de huid, de gentoxiciteit en het kan-
kerverwekkende vermogen van titaan-
dioxide (TiO2) en zinkoxide (ZnO), die
in de vorm van nanodeeltjes worden
gebruikt als uv-werende stoffen in cos-
meticaproducten. In twee rapporten die
in juni 2011 werden gepubliceerd, stel-
de het agentschap vast dat de huidige
wetenschappelijke studies geen signifi-
cante penetratie van TiO2 aantonen in
een gezonde huid, maar het kan geen
uitsluitsel geven voor een beschadigde
huid. Het Afssaps beveelt daarom aan
om, vanwege het mogelijke risico voor
de menselijke gezondheid, geen crèmes
met nano-TiO2 aan te brengen op een
beschadigde huid. Voor nano-ZnO daar-
entegen toonde een Australische studie
aan dat zink kan worden aangetroffen in
de bloedsomloop en de urine, maar in
zeer lage dosissen. Studies over de gen-
toxiciteit in de wetenschappelijke lite-
ratuur over TiO2- en ZnO-nanodeeltjes
leverden tegenstrijdige resultaten op.
Omdat ze andere nanodeeltjes evalu-
eerden dan deze die worden gebruikt
in cosmeticaproducten, kon het risico
van nanodeeltjes in deze producten niet
worden geëvalueerd. Ook de gegevens
over chronische toxiciteit en kanker-
verwekking zijn ­ zowel kwantitatief als
kwalitatief ­ te beperkt om een conclu-
sie te trekken.
Referenties
1.
Notes of Guidance for Testing of Cosmetic Ingredients and
Their Safety Evaluation, European Scientific Committee on
Consumer Safety (SCCS), December 2010.
2.
Prescrire rédaction. Nanotechnologies. Première partie: les
enjeux et les sources d'exposition de la population. Rev
prescrire 2009;942-5.
3.
Prescrire rédaction. Nanotechnologie: évaluer les risques et
protéger sans attendre. Rev prescrire 2010;294-9.
4.
Présentation Olivier Toussaint, Senior Reserach Asscociate,
FNRS Belgium, The development of nanotoxicity.
www.nanotoxico.eu
De Europese afgevaardigden hebben ervoor gezorgd dat alle
nanomaterialen die worden gebruikt in de cosmetica vanaf
2013 verplicht een etiket moeten dragen. Dat betekent een
aanzienlijke doorbraak in de regelgeving.
De massale ontwikkeling van nanotechnologieën stemt
hoopvol, maar ook ongerust. Voor heel wat toepassingen
werden al nanomaterialen vervaardigd en gebruikt voordat de
milieu- en gezondheidsrisico's werden geëvalueerd. Op welke
manier de staten de nanotechnologieën ook zullen regelen ­
door een specifiek juridisch kader in te voeren of de bestaande
wetgeving aan te passen ­ feit is dat de risico's beter moeten
worden geëvalueerd.