eigenschappen van drie soorten nanodeel- tjes: koolstofnanobuizen, nanopoeders en geëxfolieerde klei. Vervolgens worden deze modellen vergeleken met tests op dieren, om hun pertinentie te controleren. Ook is het de bedoeling om de nanodeeltjes te ty- peren zodat ze kunnen worden gewijzigd en onschadelijk worden gemaakt. Op Europees niveau lopen er verschil- lende internationale programma's (waar- onder Nanosafe2 waaraan 23 academi- sche en industriële laboratoria uit zeven Europese landen meewerken) met als doel alle kennis te verzamelen over de courant gebruikte nanodeeltjes in de in- dustrie en over hun impact op het milieu. Op basis van de toxicologische studies zal een specifieke Europese wetgeving worden uitgewerkt, in overeenstemming met de Europese `REACH' en `Cosmeti- ca'-richtlijnen. "Vandaag zijn al blootstel- lingstests met ratten beschikbaar. Dankzij deze in-vivo- en in-vitrotests zullen in- dustrieën, universiteiten, overheden,... de toxiciteit en de gezondheidsrisico's van de kunstmatige nanomaterialen kunnen inschatten", zegt Olivier Toussaint, coör- dinator van het project Nanotoxico. De potentiële effecten van de blootstelling aan kunstmatige nanodeeltjes variëren volgens hem naargelang van de chemi- sche samenstelling van deze nanodeel- tjes, maar dat niet alleen. Deeltjes van eenzelfde chemische samenstelling kun- nen immers verschillende eigenschappen hebben en dus verschillende toepassin- gen, afhankelijk van hun grootte, het re- liëf van hun oppervlak en hun vorm. Ook de eventuele toxische effecten kunnen dus variëren volgens deze parameters. Olivier Toussaint wijst op het feit dat nanomaterialen "hoop brachten, in het bijzonder in de strijd tegen kanker, maar ook in vele dagelijkse toepassingen". Hun fysisch-chemische eigenschappen doen echter vrezen voor hun potentiële impact op de gezondheid en het milieu. Nanodeeltjes zijn immers zo klein dat ze de biologische barrières kunnen door- dringen tot in de kern van de cellen. COSMETICAPRODUCTEN... GEVAARLIJK? gebruikers niet bloot aan deze risico's. contact met de huid immers uit elkaar (waarbij ze water of olie vrijgeven) en kunnen dus zonder gevaar worden ge- bruikt in cosmetica. De traditionele risico-evaluatiemethodes volstaan om- dat het nanokarakter van deze elemen- ten geen bijzondere evaluatie vereist. Wat de vaste nanomaterialen in het al- gemeen betreft, behandelt het advies van het Wetenschappelijk Comité voor de Consumentenveiligheid de vragen die we hiervoor al hebben aangehaald: namelijk over de mogelijkheid van een grotere moleculaire reactiviteit, de door- breking van de natuurlijke barrières en de ecologische voetafdruk. In het kader van de huidige vragen over de veilig- heid van nanomaterialen in cosmetica, zet de cosmetica-industrie haar onder- zoek voort: wetenschappelijke studies buigen zich over de eigenschappen van vaste nanomaterialen in een poging om hun onschadelijkheid te bevestigen, met name in het kader van REACH en de we- reldprogramma's voor de evaluatie van nanotechnologieën. la Santé (DGS) analyseerde het Agence française de Sécurité sanitaire des Pro- duits de Santé (Afssaps) de wetenschap- pelijke gegevens over de penetratie in de huid, de gentoxiciteit en het kan- kerverwekkende vermogen van titaan- dioxide (TiO2) en zinkoxide (ZnO), die in de vorm van nanodeeltjes worden gebruikt als uv-werende stoffen in cos- meticaproducten. In twee rapporten die in juni 2011 werden gepubliceerd, stel- wetenschappelijke studies geen signifi- cante penetratie van TiO2 aantonen in een gezonde huid, maar het kan geen uitsluitsel geven voor een beschadigde huid. Het Afssaps beveelt daarom aan om, vanwege het mogelijke risico voor de menselijke gezondheid, geen crèmes met nano-TiO2 aan te brengen op een beschadigde huid. Voor nano-ZnO daar- entegen toonde een Australische studie aan dat zink kan worden aangetroffen in de bloedsomloop en de urine, maar in zeer lage dosissen. Studies over de gen- toxiciteit in de wetenschappelijke lite- ratuur over TiO2- en ZnO-nanodeeltjes leverden tegenstrijdige resultaten op. Omdat ze andere nanodeeltjes evalu- eerden dan deze die worden gebruikt in cosmeticaproducten, kon het risico van nanodeeltjes in deze producten niet worden geëvalueerd. Ook de gegevens over chronische toxiciteit en kanker- verwekking zijn zowel kwantitatief als kwalitatief te beperkt om een conclu- sie te trekken. |