biologisch niveau (1). Degranulerende mastcellen induceren jeuk door de vrij- gave van histamine, maar ook andere mediatoren zoals de proteïnes chymase, tryptase en tevens prostaglandines en cytokines. Mastcellen produceren ook neurotropines zoals nerve growth factor die een hyperplasie van de sensitieve zenuwuiteinden ter hoogte van de huid veroorzaken. Via PAR-2, een proteïne- activerende receptor ter hoogte van deze zenuwuiteinden, wordt chronische pruri- tus verder gemedieerd. Blijkbaar produ- ceren bepaalde microbiële agentia zoals bacteriën, schimmels en huisstofmijten proteïnasen die ook deze PAR-2-receptor ken. Deze receptor zou ook een belang- rijke schakel zijn bij het ontstaan van jeuk bij atopische dermatitis. Ook opi- oïde receptoren spelen een rol in zowel de inductie als onderdrukking van jeuk ter hoogte van de huid. Eosinofielen heb- ben een belangrijke rol bij inflammatoire pruritus door vrijgave van neurotoxische granulaire proteïnes, neurotropines en neuropeptiden. Ze exprimeren ook his- taminereceptoren. Naast mastcellen en eosinofielen spelen ook endotheelcellen door productie van endotheline een rol in de pathogenese van jeuk. Ook basofie- len kunnen net als mastcellen histamine vrijmaken en pruritus induceren. Bij chro- ze een centrale rol (2). Tenslotte speelt zich nog een complex neurobiologisch proces af ter hoogte van ons ruggenmerg en centraal in de hersenen. Ook deze centrale jeuktransmissie wordt geleide- lijk aan ontrafeld. voor de patholoog onscherp afgelijnd en helaas soms onzichtbaar. Mastcellen en eosinofielen kunnen ons hier op het juiste spoor brengen maar er zijn onge- twijfeld nog andere actoren die vandaag in de routinesetting niet onmiddellijk herkenbaar of meetbaar zijn. Een goede clinicopathologische benadering van de huidbiopsie kan hier echter veel verbor- gen informatie zichtbaar maken. |