PATHOFYSIOLOGIE (traaggeleidende) C-zenuwvezels in de epidermis en de papillaire dermis (1). Er zijn 3 soorten sensorische zenuwvezels in de huid: gemyeliniseerde A-beta-, ge- myeliniseerde A-delta- en ongemyelini- seerde C-vezels. Het zijn de C-vezels die zorgen voor geleiding van jeuksensaties (2). De traaggeleidende mechano-onge- voelige C-vezels (CMi) met expressie van de warmtegevoelige TRPV1-receptoren zijn noodzakelijk voor histamine-geïndu- ceerde jeuksensatie (3). mechanisme van jeukinductie, naast de gekende histamine-geïnduceerde jeuk. Men ontdekte dat door het aanbrengen tot aan de basale membraan van Cow- hage, een soort kromme haren aanwezig op de stengels van een plant (mucuna pruriens), jeuk kon worden geïnduceerd. De Cowhage activeert een ander soort C- vezels dan de histamine-gestimuleerde C-vezel. Cowhage activeert mechano- gevoelige C (CMH)-vezels die een bran- dende jeuk veroorzaken met oedeem en erytheem (4). staan in verbinding met en geven effe- rente signalen aan keratinocyten, langer- hans- en mastcellen (5-7). Deze cutane cellen antwoorden met secretie van ver- schillende neuropetiden die de intensiteit en kwaliteit van de sensorische sensaties aanpassen (8-10). Hieronder worden en- kele mechanismen meer in detail bespro- ken om zo mogelijke therapeutische aan- knopingspunten beter te begrijpen. GEASSOCIEERDE JEUK) EN DE HISTAMINERECEPTOR het via iontoforese of via prikken aan- gebracht wordt, terwijl subcutane in- jectie van histamine veeleer als pijnlijk ervaren wordt (11). In vivo zien we dat histaminevrijstelling door mastcellen of keratinocyten in het bovenste deel van de dermis jeukende urticariële kwaddels veroorzaakt, terwijl vrijstelling van hista- mine in de diepe dermis angio-oedeem veroorzaakt, dat veeleer pijnlijk aanvoelt (12). Histamine bindt aan de H1-recep- tor op de sensorische zenuwvezels en en- dotheliale bloedvatwanden. Bijgevolg zal een intradermale injectie van histamine Recent is er meer interesse voor de his- tamine 4-receptor die voornamelijk op mastcellen, eosinofielen en T-lymfocyten aanwezig is (13). Personen met ato- pisch eczeem vertonen meer actieve H4-receptoren op de T-lymfocyten, wat waarschijnlijk toe te schrijven is aan een upregulatie door IL4-geproduceerd door Th2-lympfocyten. De H4-receptoren heb- ben een grotere affiniteit voor histamine dan de H1-receptoren (14). Stimulatie van de H4-receptor, door vrijstelling van histamine, zorgt voor een toename van IL31 en vrijstelling van andere media- toren door mastcellen, dendritische cel- len, T-lymfocyten en eosinofielen. Een verhoging van de hoeveelheid IL31 zorgt voor een toename van jeuk, zoals in de volgende alinea wordt beschreven. H4- receptorantagonisten zullen de inflam- matoire respons niet verminderen, maar wel de allergeen-geïnduceerde jeuk (15). Deze antagonisten kunnen potentieel bij- dragen tot de behandeling van jeuk, maar dit moet nog verder worden onderzocht. muizen (atopische muizenmodellen) heeft als oorspronkelijk doel de huid te beschermen tegen schadelijke agentia aandoeningen, in het bijzonder bij dermatosen. Het heeft een grote impact op de levenskwaliteit en bijgevolg consulteren patiënten vaak met deze klacht. In 2001 werd het IFSI (International Forum for Studies on Itch) opgericht en werd steeds meer onderzoek gedaan naar de fysiopathologische mechanismen en mogelijke effectieve behandelingen van jeuk. |