background image
OrthO-rheumatO | VOL 12 | Nr 2 | 2014
12
de aanbevolen waarden. Etienne Cavalier (klinische che-
mie, CHU Sart Tilman, Liège) gaf aan hoe de behoefte aan
vitamine D het best kan ingeschat worden.
Etienne Cavalier plaatste zijn verhaal in een evolutionaire
context. Niet-menselijke primaten leven nu nog steeds
slechts in gebieden rond de evenaar, en dat is ook de regio
waaruit de voorouders van de mens afkomstig zijn. In die
gebieden is de blootstelling aan uvb, de belangrijkste bron
van vitamine D in het lichaam, het grootst. Onze voorou-
ders hebben als jager-verzamelaars met een donkere huid
een mutatie van het gen voor melanine ondergaan bij de
grote migraties naar het noorden, waardoor de huid ble-
ker werd. Een donkere huid werkt rachitis in de hand in
ge bieden met minder blootstelling aan zon. Dat vormt
een bedreiging voor de overleving van de soort, want mis-
vorming van het bekken bij rachitis kan zelfs een normale
bevalling onmogelijk maken.
Bekend is dat een eenmalige, initiële minimale erytheemdo-
sis van uvb-stralen op een bleke huid ongeveer 10.000 tot
20.000 IE (500µg) vitamine D3 binnen 24 uur in de circu-
latie brengt.
Een belangrijke vraag is dan ook wat de optimale serum-
concentraties van 25(OH)-vitamine D zijn. Referen-
tiewaarden van labs, verkregen door meting in een popula-
tie `in goede gezondheid', geven vaak geen goed beeld van
wat aanvaardbaar is (6).
Het kan in dit kader passender zijn om de referentiewaar-
den van 25(OH)-vitamine D niet op populatiebasis te defi-
niëren, maar op basis van gezondheidscriteria. Dit om
verschillende redenen.
Zo is er nog altijd een significante negatieve correlatie
tussen PTH-concentraties in het serum en de serum-
concentratie van 25(OH)-vitamine D bij postmenopauzale
vrouwen die reeds voor osteoporose behandeld worden (7).
Ook de absorptie van calcium uit voeding kan sterk varië-
ren bij serumconcentraties van 25(OH)-vitamine D die
nog binnen de referentiewaarden vallen (8).
Interventiestudies met suppletie van vitamine D hebben
zowel een gunstig effect op het bot als op andere patho-
logieën aangetoond. Dit was het geval voor botfracturen
(9), voor valreductie bij bloedconcentraties van 25(OH)-
vitamine D tussen 75 en 100nmol/l (10), voor een lager
kankerrisico bij een concentratie van 96nmol/l (11), voor
vermindering van de kans op verlies van tanden bij oude-
ren bij een concentratie van 112nmol/l (12) en voor daling
van de bloeddruk bij concentraties van 65 en 151nmol/l
(13, 14).
Een histomorfometrische analyse van de crista iliaca van
Noord-Europese verkeersslachtoffers met vooraf `een
goede gezondheid' toonde dat pathologische mineralisa-
tiedefecten al konden optreden bij serumconcentraties van
25(OH)-vitamine D tussen 50 en 75nmol/l, terwijl dit niet
het geval was bij hogere serumconcentraties (15).
Populaties met een traditionele levenswijze, die levens-
lang en het gehele jaar door blootgesteld zijn aan tropisch
zonlicht, kunnen vanuit evolutionair perspectief informa-
tie geven over de optimale vitamine D-status. In Tanzania,
bij Masai die van veeteelt leven en bij Hadzabe die jager-
verzamelaars zijn, bedraagt de gemiddelde serumconcen-
tratie van 25(OH)-vitamine D 115nmol/l (16).
Over wat de optimale concentratie is, bestaat er geen con-
sensus. Het Amerikaanse Institute of Medicine stelt dat
een serumconcentratie van 50nmol/l ruimschoots vol-
doende is en voldoet aan de behoeften van minstens 97,5%
van de populatie (17).
De Endocrine Society definieert vitamine D-deficiëntie als
een serumconcentratie van 25(OH)-vitamine D die lager is
dan 50nmol/l. Er is sprake van vitamine D-insufficiëntie
bij concentraties lager dan 75nmol/l (18).
Tabel 1: aanbevelingen van de Hoge gezondheidsraad van België uit 2009 over de dagelijkse hoeveelheden vitamine d.
Populatie
Dagelijkse aanbevolen hoeveelheden
Maximum getolereerd
kinderen 0-10 jaar
400 IE
1.000 IE
adolescenten 11-18 jaar
600 IE
2.000 IE
volwassenen
400 IE
2.000 IE
osteoporose
600 IE
2.000 IE
zwangerschap en lactatie
800 IE
2.000 IE