background image
OrthO-rheumatO | VOL 12 | Nr 2 | 2014
8
prEvaLENTIE
De prevalentie varieert tussen de 0,5 en de 20 procent.
De variant komt vaker voor bij vrouwen (1). Vijfenzeventig
procent is unilateraal (1).
kLINISCHE prESENTaTIE
De m. sternalis is meestal asymptomatisch of toont zich als
een pijnloze zwelling van de borstkas (3). De aanwezigheid
van een musculus sternalis zou ook afwijkingen kunnen
geven in het ecg (4).
BEELdvormINg
Op mammografie kan de m
. sternalis zich voordoen als een
onregelmatige radio-opake structuur, mediaal gelegen op
referenties
1. shitani m, higuchi T, yoshimura n, et al. The sternalis muscle: radiologic findings on
mdCT. jpn j radiol 2012;30:729-34.
2. raikos a., Paraskevas gk, Tzika m, et al. sternalis muscle: an underestimated anterior
chest wall anatomical variant. j Cardiothorac surg 2011;16:73.
3. nuthakki s, gross m, fessel d, et al. sonography and helical computed tomography of
sternalis muscle. j ultrasound med 2007;26:247-50.
4. ge Z, Tong y, Zhu s, et al. Prevalence and variance of the sternalis muscle: a study in the
Chinese population using multi-detector CT. surg radiol anat 2014;36:219-24.
de craniocaudale opnamen (2). Echografie is de voorkeurs-
techniek om het typische verloop, de oorsprong, de insertie
en de spierarchitectuur in beeld te brengen. Verder onder-
zoek is meestal niet nodig. Indien men toch een CT of MRI
uitvoert, is de spier zichtbaar als een vlakke en evenwijdig
met het sternum verlopende structuur, oppervlakkig van
de musculus pectoralis major (2).
HET BELaNg vaN EEN CorrECTE dIagNoSE
De m. sternalis kan verward worden met een tumor van
de ventrale thoraxwand (2). Beeldvorming zorgt ervoor
dat het stellen van een correcte diagnose mogelijk is (2).
Hierdoor kunnen nutteloze ingrepen vermeden worden,
zoals een operatie wegens verwarring met een borst-
carcinoom (2).
CoNCLuSIE
De m. sternalis is een accessoire spier van de ventrale tho-
raxwand. Ze ligt oppervlakkig van de m. pectoralis major.
Deze anatomische spiervariant is meestal asymptoma-
tisch. Echografie is de voorkeurstechniek om de diagnose
snel en goedkoop te stellen. Kenmerkend zijn de locatie,
het verloop, de oorsprong en de insertie van de spier. Het is
belangrijk dat een m. sternalis niet verward wordt met een
benigne of maligne tumor van de borst of de thoraxwand.
Zo kan onnodige diagnostiek en zelfs chirurgie vermeden
worden.
figuur 3: verloop, oorsprong en insertie van de m. sternalis.
Legende: pm (pectoralis major), ST (sternocleidomastoideus),
a (aponeurose van de m. rectus abdominis of de m
. obliquus
abdominis externus). oorsprong van de m. sternalis:
a (infraclaviculair) of b (bovenaan het sternum). Insertie: c (onderaan
het sternum), of d (aponeurose van de m. rectus abdominis of de
m
. obliquus abdominis externus) of e (ribben of cartilago costalis).
figuur 2a: dwarse doorsnede van de parasternale regio rechts:
de m. sternalis presenteert zich als een spoelvormige toegevoegde
structuur (witte pijl) met gelijkaardige reflectiviteit als de
m. pectoralis major (pECT).
figuur 2b: Een lengtedoorsnede van de m. sternalis (witte pijl)
bevestigt de spierarchitectuur.