background image
OrthO-rheumatO | VOL 12 | Nr 2 | 2014
20
OR0902N
antistoFFen tegen cyclische
gecitrullineerde peptiden:
welke test kiezen voor de
diagnose van reumatoïde artritis?
France Debaugnies
1
, Geneviève Servais
1
, Valérie Badot
2
, Francis Corazza
1
1.
Laboratorium voor immunologie, IrisLab, uLB, Brussel;
2.
afdeling reumatologie, erasmusziekenhuis, uLB, Brussel
r
E
u
m
a
T
o
Reumafactor, een autoantistof tegen het Fc-fragment van
immunoglobulines G, was de eerste serologische marker
die opgenomen werd in de criteria voor classificatie van
reumatoïde artritis van het American College of Rheu-
matology
in 1987 (1). Momenteel worden ook antistof-
fen tegen gecitrullineerde peptiden/eiwitten (ACPA)
routinegewijs gebruikt als diagnostische marker van
reumatoïde artritis. Die antistoffen herkennen epitopen
die een citrulline bevatten. Citrulline is een aminozuur
dat ontstaat door de-iminatie van een arginineresidu
(Figuur 1). Die antistoffen werden eerst waargenomen op
filaggrine, een eiwit waartegen patiënten met reumatoïde
artritis autoantistoffen vertonen. ACPA hebben eenzelfde
diagnostische sensitiviteit als de reumafactor (tot 75%),
maar zijn specifieker (90-95%) (2). Die antistoffen zijn
soms positief jaren voordat er klinische tekenen verschij-
nen en ze voorspellen ernstigere vormen van reumatoïde
artritis met een sterkere radiologische achteruitgang en
ontwikkeling van gewrichtserosies (3, 4). Daarom werden
de ACPA opgenomen in de recentste criteria voor classifi-
catie van reumatoïde artritis die in 2010 gepubliceerd wer-
den. Zo kan de diagnose sneller gesteld worden, waardoor
ook de behandeling sneller kan worden gestart, om irre-
versibele schade te voorkomen (5-8).
De laatste tien jaar zijn meerdere kits voor immunologische
detectie van ACPA in de handel gebracht. Ze verschillen
onderling qua aard van het targetantigeen en de specifieke
analytische condities: initiële verdunning van het monster,
incubatietijd, vaste fase en het conjugaat dat gebruikt
wordt voor de detectie...
MO05
Geautomatiseerde immunoassays voor opsporing van anti-CCP-antistoffen zijn
goede alternatieven voor de ELISA-technieken die gebruikt worden bij de diagnose van
reumatoïde artritis. De anti-CCP-tests van de 3
e
generatie zijn minstens even goed als de
test van de 2
e
generatie. Bij de verschillende tests worden echter toch lichte discordanties
waargenomen, meestal bij resultaten die dicht tegen het afkappunt van positiviteit liggen.
Bij gebrek aan standaardisering van de verschillende technieken is het niet mogelijk de
resultaten van verschillende laboratoria, die verschillende detectietechnieken gebruiken,
kwantitatief te vergelijken. De interpretatie van de resultaten, zoals voorgesteld in de
recentste criteria van het ACR/de EULAR van 2010, houdt rekening met die beperkingen.
De criteria definiëren dan ook verschillende serologische categorieën gebaseerd op de
cut-off-
waarden van de test in kwestie.