background image
OrthO-rheumatO | VOL 12 | Nr 2 | 2014
46
WaNNEEr EEN `BIoLogICaL'
STarTEN/oNdErBrEkEN
BIj rEumaToïdE arTrITIS?
Toevoegen van adalimumab aan monotherapie met methotrexaat verhoogt de kans op het bereiken van een
lage ziekteactiviteit bij reumatoïde artritis. In veel gevallen zal een korte inductietherapie met een biological in
combinatie met methotrexaat volstaan om een lage ziekteactiviteit of remissie te behouden tijdens een vervolg-
behandeling met methotrexaat in monotherapie. Dat leert de OPTIMA-studie waarvan de resultaten verschenen
in The Lancet.
Methotrexaat blijft de klassieke basistherapie bij reuma-
toïde artritis. Daarnaast werd aangetoond dat het tijde-
lijk opstarten van een biological ­ met snel bereiken van
een klinisch doel zoals remissie of lage ziekteactiviteit ­
gewrichtsbeschadiging beperkt en de functionaliteit ten
goede komt. Toch is er weinig eenduidige informatie over
het meest effectieve gebruik van biologicals, zoals het idea-
le tijdstip om ermee te starten en de potentiële gevolgen
van een latere onderbreking van deze therapie.
Om hierop een beter zicht te krijgen, werd de OPTIMA-
studie (Optimal Protocol for Treatment Initiation with
Methotrexate and Adalimumab
) opgezet. De bedoeling
hiervan was de klinische, radiografische en functionele
uitkomsten te evalueren van de verschillende therapeu-
tische benaderingen bij patiënten met vroege reumatoïde
artritis (< 1 jaar). Concreet testten de onderzoekers de hy-
pothese dat onder patiënten die een stabiele lage ziekteac-
tiviteit bereikten, zij die initieel de combinatie adalimu-
mab plus methotrexaat gekregen hadden, betere klinische
en radiografische uitkomsten zouden tonen dan patiënten
die alleen methotrexaat toegediend kregen.
De OPTIMA-studie liep op 161 plaatsen wereldwijd tus-
sen december 2006 en augustus 2010. De deelnemende
patiënten (n = 1.032) hadden voorheen geen methotrexaat
gekregen. Na randomisatie kregen ze methotrexaat plus
ofwel adalimumab (n = 515) ofwel placebo (n = 517) gedu-
rende 26 weken. Patiënten uit de groep met adalimumab
plus methotrexaat die in week 22 en 26 een stabiele lage
ziekteactiviteit vertoonden (DAS28 <3,2), werden opnieuw
gerandomiseerd naar voortzetting van adalimumab of
naar methotrexaat plus placebo gedurende opnieuw 52
weken. Patiënten die een lage ziekteactiviteit bereikten
onder methotrexaatmonotherapie, kregen deze therapie
verder. Wie onvoldoende respons had onder methotrexaat,
kreeg tijdens een tweede periode methotrexaat plus adali-
mumab.
Het primaire eindpunt was een DAS 28-score < 3,2 in
week 78, gecombineerd met de afwezigheid van radiogra-
fisch bevestigde ziekteprogressie tussen het startmoment
en week 78. In de groep met adalimumab plus placebo
bereikten 207 patiënten een stabiele lage ziekteactiviteit.
Van hen werden er 105 gerandomiseerd voor de voort-
zetting van adalimumab. In de groep met placebo plus
methotrexaat kregen de 112 deelnemers die een stabiele
lage ziekteactiviteit bereikten, verder monotherapie met
methotrexaat.
De bevindingen van deze studie suggereren dat bij de
meeste patiënten met vroege reumatoïde artritis, die
een stabiele lage ziekteactiviteit bereiken binnen de zes
maanden na de opstart van adalimumab plus metho-
trexaat, de goede respons behouden blijft, zowel klinisch,
functioneel als structureel. Dat geldt ook wanneer adali-
mumab onderbroken wordt. Dat suggereert dat een korte
inductietherapie met een biological in combinatie met
methotrexaat kan volstaan om een lage ziekteactiviteit of
remissie te behouden tijdens een vervolgbehandeling met
methotrexaat in monotherapie. Deze bevindingen hebben
belangrijke implicaties voor de patiëntenzorg, en voor de
economische aspecten van de behandeling van reumatoïde
artritis met dure biologicals. Mogelijk kunnen ze leiden tot
het herbekijken van de bestaande therapieschema's.
Uit de studie blijkt ook dat de introductie van een biolo-
gical
na een onvoldoende respons op methotrexaat een
verantwoorde strategie is. Het suggereert dat een treat-to-
target
-benadering vroeg in het ziekteverloop kan resulte-
ren in uitstekende uitkomsten van reumatoïde artritis, ook
al was er onvoldoende klinische en structurele respons op
een initiële behandeling met klassieke DMARDS's.
smolen js, emery P, fleischmann r, et al. adjustment of therapy in rheumatoid arthritis on
the basis of achievement of stable low disease activity with adalimumab plus methotrexate or
methotrexate alone: the randomised controlled oPTima trial. lancet 2014;383:321-32.