background image
OrthO-rheumatO | VOL 12 | Nr 2 | 2014
42
glucosaminesulfaat en 0,26 met chondroïtinesulfaat. Gluco-
saminesulfaat daarentegen had geen effect op de gewrichts-
spleet van het heupgewricht.
WaT zEggEN dE rICHTLIjNEN?
Glucosamine en chondroïtinesulfaat werden tot in 2012
aanbevolen door de European League Against Rheuma-
tism
(EULAR), het American College of Rheumatology
(ACR) en de OARSI (6, 7). In 2010 stelden de richtlijnen
van de OARSI dat de behandeling met deze geneesmidde-
len na 6 maanden moet worden onderbroken als er geen
klinisch effect wordt waargenomen (7). Omgekeerd is er in
de richtlijnen van het ACR en van het National Institute
for Health and Clinical Excellence
(NICE), die respectieve-
lijk in 2012 en 2013 werden gepubliceerd, geen plaats meer
voor glucosamine en chondroïtinesulfaat, hoewel er meer-
dere wetenschappelijke bewijzen zijn (3, 8). Er worden
verschillende argumenten aangehaald om die verandering
van stellingname te wettigen. Het ACR raadt ze niet meer
aan omdat de gegevens over de werkzaamheid te betwijfe-
len zijn en vooral omdat ze niet werden goedgekeurd door
de Food & Drug Administration (FDA). De experts van het
Britse NICE raden aan om de geneesmiddelen niet voor te
schrijven, gezien de ongunstige kosten-batenverhouding.
De OARSI stelt dat het symptomatische effect van de pro-
ducten niet zeker is en laat de arts zelf beslissen.
CoNCLuSIES EN dISCuSSIE
In-vitrostudies tonen aan dat glucosamine en chondroï-
tinesulfaat een effect hebben op de belangrijkste weefsels
van het gewricht die een rol spelen bij de pathogenese
van artrose. Ze oefenen anabole, apoptoseremmende
en antikatabole effecten uit op het gewrichtskraakbeen.
Ze bevorderen de homeostase van het weefsel. De wer-
kingsmechanismen zijn bekend en verklaren de sympto-
matische en structurele effecten die bij de mens worden
waargenomen.
Meerdere klinische studies hebben aangetoond dat gluco-
samine en chondroïtinesulfaat gunstige effecten hebben
op de symptomen van gonartrose. Hun werkzaamheid bij
artrose van de handen, de heupen en de wervelkolom is
veel minder goed bewezen. Meta-analyses concluderen
dat ze een matig effect hebben op de knie, maar dat ze een
sterker effect hebben dan NSAID's. De Société Française
de Rhumatologie
(SFR) heeft recentelijk nog gewezen op
het risico op overconsumptie van NSAID's, paracetamol
en opiaten, mocht de terugbetaling van deze geneesmid-
delen teruggeschroefd worden. NSAID's kunnen ernstige
bijwerkingen veroorzaken (in de VS worden er 16.000
sterfgevallen per jaar gesignaleerd, het is bovendien de
belangrijkste oorzaak van ziekenhuisopname wegens iatro-
gene complicaties, nog voor vitamine K-antagonisten).
Paracetamol heeft vrij weinig effect bij artrose en zou
figuur 2: Samenvatting van de biologische effecten van glucosamine op de drie belangrijkste weefsels van het gewricht.
pLa2:phospholipase a2; iNoS:inducible nitric oxide synthase; No: nitric oxide; pgE2: prostaglandin E2;
CoX: cyclo-oxygenase; Nf-kB: nuclear factor kappa B; grp: chaperone protein; mmp: matrix metalloproteinase;
TImp: tissue inhibitor of metalloproteinase; adamTS: a disintegrin and metalloproteinase with thrombospondin motifs;
TNf: tumor necrosis factor; IL: interleukin; gag: glycosaminoglycan; Ha: hyaluronic acid; HaS: hyaluronic acid
synthase; mapk: mitogen-activated protein kinase; raNkL: receptor activator of nuclear factor kappa B ligand;
opg: osteoprotegerin
OH
OH
O
NH
2
OH
Glucosamine
Kraakbeen
Anti-in ammatoire werkingen
PLA
2
INOS, COX-2
cytokines en pro-in ammatoire
chemokines
NF-B
GRP78
Antikatabolische en anabole werkingen
MMPs
ADAMTS-5
productie van hyaluronzuur
en proteoglycanen
Subchondraal bot
Antiresorptie
RANKL
OPG
Synoviale membraan
Anti-in ammatoire werkingen
TNF en IL-1
INO en PGE
2
IL-10
Antikatabolische werkingen
HAS, AH en GAG-productie
MAPK-signaliseringsweg
OH
+ HCI + H
2
SO
4