background image
OrthO-rheumatO | VOL 12 | Nr 2 | 2014
29
Een periosteaal chondroom ziet er bij histologisch onder-
zoek uit als gelobd kraakbeenweefsel met enkele kleine,
onregelmatige, puntvormige verkalkingen en af en toe
zones van enchondrale ossificatie vanuit het onderliggende
corticale bot.
Bij een asymptomatisch, klein, stabiel periosteaal chon-
droom is een afwachtende houding aangewezen (9). In an-
dere gevallen moet een oncologische resectiebiopsie wor-
den uitgevoerd. Sommige auteurs (8) voeren principieel
een resectiebiopsie uit omdat het moeilijk is het onder-
scheid te maken met een laaggradig chondrosarcoom van
het periost.
oSTEoCarTILagINEuzE EXoSToSE
of oSTEoCHoNdroom
Exostosen zijn goed voor ongeveer 10% van de primaire
bottumoren. Het is de frequentste goedaardige bottumor.
De tumor zit in de metafyse of de metafyse-diafyse dicht
bij het groeikraakbeen. In 10% van de gevallen worden de
extremiteiten aangetast.
Een exostose kan sessiel of gesteeld zijn. Er is altijd
een continuïteit tussen het corticale en het spongieuze
botweefsel van de exostose en dat van het eigenlijke bot
(Figuur 11).
De belangrijkste complicatie is degeneratie naar een
chondrosarcoom. Dat gebeurt echter zelden (< 1%),
hoewel het meer voorkomt in geval van een proximale of
axiale ligging.
dE zIEkTE vaN Nora
De ziekte van Nora is een parosteale osteochondromateuze
proliferatie hoofdzakelijk van de (middelste en proximale)
vingerkootjes van de handen en de voeten. Het is een letsel
dat met de tijd toeneemt: eerst ondervindt men een zwel-
ling van de weke delen en daarna een floride periostreactie.
Het bot vertoont geen afwijkingen. De cortex tegenover de
zwelling is goed te herkennen. Tot slot kan een osteocar-
tilagineuze massa herkend worden. Er is geen continuïteit
tussen het letsel en het nabijliggende spongieuze bot (in
tegenstelling tot wat gezien wordt bij een exostose). Het is
alsof het letsel op het bot ligt (Figuur 12).
CHoNdroom vaN dE WEkE dELEN
Een chondroom van de weke delen is een zeldzame tumor
die per definitie ontstaat uit de weke weefsels en geen ver-
band houdt met het bot. In 96% van de gevallen bevindt
het chondroom zich in de extremiteiten. Doorgaans komt
de patiënt op spreekuur wegens een pijnloze zwelling die
lange tijd asymptomatisch is gebleven (18). Een chon-
droom komt vooral voor bij volwassenen van 30-60 jaar
en uit zich als een traag groeiende nodulus. Röntgenon-
derzoek toont geen botaantasting, maar wel vaak boog- of
ringvormige verkalkingen in de weke delen.
De zekerheidsdiagnose wordt gesteld met een histologisch
onderzoek. Het is een goedaardig letsel, ook al vertoont het
wat atypieën. Niet zelden (15-20%) treedt er echter een reci-
dief op na resectie en soms betreft het meerdere recidieven.
figuur 10: radiografie van de 5
e
as bij een jongen
van 15 jaar. Toevallige ontdekking van een
periosteaal chondroom van p1 naar aanleiding
van een fractuur van het kopje van het 5
e
midden-
handsbeentje. Het chondroom wordt door een
corticaal residu gescheiden van het beenmerg.
aan de binnenkant wordt het afgelijnd door een
dunne zoom van osteosclerose (pijlkop).
figuur 11: Standaardröntgenfoto gecentreerd op een
osteogene exostose. Bemerk de continuïteit van het
corticale en het spongieuze botweefsel tussen het letsel
en het eigenlijke bot (pijlkoppen).
figuur 12: Standaard-
radiografie gecentreerd
op de 1
e
as: een "bizar
noraletsel" van het
vingerkootje (pijlkop).
In tegenstelling tot een
exostose is de cortex van
het dragende bot goed te
herkennen en gescheiden
van het letsel.