background image
OrthO-rheumatO | VOL 12 | Nr 2 | 2014
41
uit NSAID's (niet-steroïdale ontstekingsremmende mid-
delen) en paracetamol, geneesmiddelen die veel bijwer-
kingen veroorzaken. Traagwerkende symptomatische ge-
neesmiddelen tegen artrose zijn onder meer glucosamine
en chondroïtinesulfaat. Het effect van deze geneesmidde-
len treedt traag in. Gewoonlijk vermindert de pijn na 6-8
weken. Daarnaast bestaat het therapeutische arsenaal uit
injecties van corticosteroïden en hyaluronzuur (viskosup-
plementen).
WErkINgSmECHaNISmEN
Glucosamine en chondroïtinesulfaat stimuleren de
synthese van proteoglycanen door de chondrocyten. Ze
remmen ook de apoptose, het katabolisme en de ontsteking
(3, 4). Dat laatste doen ze via remming van de synthese van
metalloproteïnasen en ontstekingsmediatoren door chon-
drocyten en synoviocyten. Die effecten zijn toe te schrijven
aan een remming van de translocatie van NF-kB naar de
kern en aan de activering van de transcriptie van de target-
genen. NF-kB is een signalisatiefactor die een rol speelt bij
de cellulaire respons op interleukine-1, een cytokine dat
een sleutelrol speelt bij de afbraak van gewrichtskraakbeen
(5). Glucosamine en chondroïtinesulfaat werken in op de
belangrijkste drie weefsels van het gewricht, namelijk het
subchondrale bot, het gewrichtsvlies en het gewrichts-
kraakbeen (Figuur 1) (Figuur 2).
kLINISCHE BEWIjzEN
De meeste meta-analyses van de klinische studies die met
deze geneesmiddelen werden uitgevoerd, concluderen
dat ze klinische effecten hebben bij gonartrose. Zo is er
de meta-analyse die de Osteoarthritis Research Society
International
(OARSI) heeft uitgevoerd, uitgaande van
43 gerandomiseerde, gecontroleerde klinische studies
(17 met glucosaminesulfaat, 6 met glucosamine-HCl en
20 met chondroïtinesulfaat). Het effect op de kniepijn
bedroeg 0,46 (0,23 tot 0,69) met glucosamine en 0,75
(0,50-0,99) met chondroïtinesulfaat. Alhoewel dat effect
als matig werd beoordeeld, hadden glucosamine en chon-
droïtinesulfaat een sterker effect dan NSAID's (0,29,
spreiding 0,22-0,32).
Het effect op de structuur van het gewrichtskraakbeen
werd beoordeeld naar de gewrichtsspleetvernauwing van
de knie, de referentieparameter om het structurele effect
van een behandeling te testen. Dat effect was 0,24 met
figuur 1: Samenvatting van de biologische effecten van chondroïtinesulfaat op de drie belangrijkste weefsels van het gewricht.
TLr: toll-like receptors; iNoS: inducible nitric oxide synthase; CoX: cyclo-oxygenase; mpgES: microsomal
prostaglandin E-synthase; pgE2: prostaglandine E2; Nf-kB: nuclear factor kappa B; mmp: matrix metalloproteinase;
TImp: tissue inhibitor of metalloproteinases; adamTS: a disintegrin and metalloproteinase with thrombospondin
motifs; gSH: glutathione; Sod: superoxide dismutase; TNf: tumor necrosis factor; IL: interleukines; HaS: hyaluronic
acid synthase; TImp: tissue inhibitor of metalloproteinase; raNkL: receptor activator of nuclear factor kappa-B
ligand; opg: osteoprotegerin
COOR
OH
O
O
OH
O
CH
2
OX
OX
O
NHCOCH
3
n
TLR-receptor
Chondroïtinesulfaat
Kraakbeen
Anti-in ammatoire werkingen
INOS, COX-2, mPGES-1 en PGE
2
NF-B, p38 en Erk 1/2
Antikatabolische en anabole werkingen
MMP-1, -3, -9, -13
ADAMTS-4 en -5
Proteoglycaan
Antiapoptotische werkingen
Caspase -3 en -7
Antioxidanswerkingen
GSH et SOD
Neutralisatie van vrije radicalen
Fragmentatie van DNA en
van oxidatie van proteïnen
Subchondraal bot
Antiresorptie
RANKL
OPG
Synoviale membraan
Anti-in ammatoire werkingen
TNF, IL-1 en IL-6
Antikatbolische werkingen
HAS, TIMP-1
ADAMTS -4 en -5
Antioxidanswerkingen
Van de `respiratory burst' van neutro elen
Antiangiogene werkingen
TSP-1, VEGI