delen) en paracetamol, geneesmiddelen die veel bijwer- kingen veroorzaken. Traagwerkende symptomatische ge- neesmiddelen tegen artrose zijn onder meer glucosamine en chondroïtinesulfaat. Het effect van deze geneesmidde- len treedt traag in. Gewoonlijk vermindert de pijn na 6-8 weken. Daarnaast bestaat het therapeutische arsenaal uit injecties van corticosteroïden en hyaluronzuur (viskosup- plementen). synthese van proteoglycanen door de chondrocyten. Ze remmen ook de apoptose, het katabolisme en de ontsteking (3, 4). Dat laatste doen ze via remming van de synthese van metalloproteïnasen en ontstekingsmediatoren door chon- drocyten en synoviocyten. Die effecten zijn toe te schrijven aan een remming van de translocatie van NF-kB naar de kern en aan de activering van de transcriptie van de target- genen. NF-kB is een signalisatiefactor die een rol speelt bij de cellulaire respons op interleukine-1, een cytokine dat een sleutelrol speelt bij de afbraak van gewrichtskraakbeen (5). Glucosamine en chondroïtinesulfaat werken in op de subchondrale bot, het gewrichtsvlies en het gewrichts- kraakbeen (Figuur 1) (Figuur 2). deze geneesmiddelen werden uitgevoerd, concluderen dat ze klinische effecten hebben bij gonartrose. Zo is er de meta-analyse die de Osteoarthritis Research Society International (OARSI) heeft uitgevoerd, uitgaande van 43 gerandomiseerde, gecontroleerde klinische studies (17 met glucosaminesulfaat, 6 met glucosamine-HCl en 20 met chondroïtinesulfaat). Het effect op de kniepijn bedroeg 0,46 (0,23 tot 0,69) met glucosamine en 0,75 (0,50-0,99) met chondroïtinesulfaat. Alhoewel dat effect als matig werd beoordeeld, hadden glucosamine en chon- droïtinesulfaat een sterker effect dan NSAID's (0,29, spreiding 0,22-0,32). werd beoordeeld naar de gewrichtsspleetvernauwing van de knie, de referentieparameter om het structurele effect van een behandeling te testen. Dat effect was 0,24 met |