de ziekte van Parkinson tische aanwinsten concentreren parkin- sonspecialisten zich nu op een snelle en precieze diagnose van de aandoening en proberen ze de evolutieve stadia in het begin van de aandoening vast te leggen. Donald Grosset (Glasgow) denkt dat het motorische stadium (bewezen diagnose) wordt voorafgegaan door een prefysiolo- gisch stadium dat enkel gebaseerd is op een genetische afwijking, waarna een preklinisch stadium volgt waarin ty- pische afwijkingen kunnen worden aan- getoond met beeldvormingsonderzoe- ken. Deze fase wordt tot slot gevolgd door het premotorische of prodromale stadium (vooral een combinatie van reukverlies, REM behavioral disorder (RBD) tijdens de slaap, constipatie, de- pressie, overmatige slaperigheid...) en uiteindelijk een prediagnostisch sta- dium, als de eerste motorische afwijking- en nog niet voldoen aan de diagnos- tische criteria. ( Met zoals multisystemische atrofie (MSA) en lewylichaampjesdementie. Die laatste diagnose moet vooral worden over wogen in geval van RBD (RBD komt vaker voor bij een lewylichaampjes dementie). ziekte van Alzheimer meer dan 90 minuten alleen afwerken, omdat de twee andere sprekers afwezig waren. Dat heeft hij schitterend gedaan, zoals we dat van hem gewoon zijn. Het publiek hing zoals altijd aan zijn lippen. De diagnostische criteria van de ziekte van Alzheimer volgens Mac Khann uit 1984 (10) zijn volledig achterhaald. Als diagnose pas in een gevorderd stadium stellen en bovendien zijn de criteria wei- nig precies (specificiteit 60-80%). "We have to be earlier and more specific". Dat is gelukkig mogelijk geworden dankzij de aanwinsten op het gebied van ziekte- markers (zie verder). Hij maakt een on- derscheid tussen een preklinische of pres- ymptomatische fase (met enkel positieve biomarkers), een prodromale fase met de eerste geheugenstoornissen, vaak met stoornissen van de executieve functies, de taal en de praxie (het stadium van MCI, mild cognitive disorder) zolang de diag- nose van de onderliggende aandoening niet duidelijk is, en tot slot de evolutie naar het stadium van dementie (Figuur 5). door zijn groep in 2007 werden gepu- bliceerd (11), met onder meer een am- nestisch syndroom door aantasting van de hippocampus met één of meer van de volgende elementen: van de hippocampus uiten zich in een verlies van codering, zelfs na cueing (het geven van hints): "A low free and after cueing recall (12)". Hij benadrukt de verstoorde cued recall, om goed het ver- schil te maken tussen aantasting van de hippocampus en aantasting van de fron- tale cortex. Die laatste wordt geken- merkt door een voldoende codering, maar eveneens door problemen bij het recu- pereren van de informatie, tenzij de pa- tiënt een hint krijgt. De patiënt zegt: "Ik weet wat het is, maar ik kan er niet opko- men. Het ligt op het puntje van mijn tong." Cued recall-testen zijn dus nood- zakelijk om een precieze diagnose te stellen. loïdose in de hersenen noodzakelijk is, maar niet volstaat om de diagnose van ziekte van Alzheimer te stellen. Men moet ook een degeneratie van de neuro- nen aantonen door middel van MRI (aantasting van de hippocampus) of tau- scanning (PET-scan) en cognitieve stoor- nissen door aantasting van de hippo- campus, hoe subtiel die ook mogen zijn. Zo kan men toch de ziekte van Alzhei- mer vaststellen bij patiënten met een MCI (12). Een diagnose van lewy- Amyloid imaging FDG-PET MRI hipocampal volume CSF Tau Cognitive performance Function (ADL) Presymptomatic prodromal |