background image
31
l
Neuron
·
Vol 19
·
Nr 1
·
2014
lichaampjesdementie kan vrij gemakke-
lijk worden bevestigd met een SPECT
met
123
I-ioflupane voor de dopamine-
transporter.
Volgens de pathologen Thal en Braak
(13) evolueren de amyloïdose en de neu-
rodegeneratie niet op dezelfde manier.
De amyloïdose begint in de neocortex,
vooral de basale neocortex, en breidt
zich dan uit naar de basale ganglia en
vervolgens naar de hersenstam. De neu-
rodegeneratie met tangles of neurofibril-
laire collecties (tau) begint in het lim-
bische systeem en breidt zich dan uit
naar de neocortex (13). Bij de ziekte van
Alzheimer die op late leeftijd begint, zou
het limbische systeem meer aangetast
zijn dan de hippocampus. Als de aan-
doening op een jongere leeftijd optreedt,
is er meer aantasting van de cortex en
die patiënten vertonen meer afasie,
agnosie en apraxie.
Update van gegevens over
biologische markers bij de
ziekte van Alzheimer
Volgens Kaj Blennow omvatten de biolo-
gische markers van de ziekte van Alzhei-
mer in het cerebrospinale vocht het

volgende:
·
de totale tauspiegel (T-tau) (marker
van de axonen) stijgt met 250-300%
ten opzichte van de normaalwaar-
den;
·
de A-bèta 42-spiegel daalt met onge-
veer 50% en die spiegel vertoont een
negatieve correlatie met de seniele
platen en aanwezigheid van amyloïd
bij beeldvorming. Die bepaling heeft
een sensitiviteit van 90% en een spe-
cificiteit van 95%. Bepaling van de
A-bèta 40-spiegel daarentegen blijkt
geen klinsch nut te hebben;
·
de fosfo-tau- of P-tauspiegel (gefosfo-
ryleerd tau-eiwit, marker van het
cytoplasma) stijgt ook met 250-300%.
Patiënten met een MCI met een T-tau-
spiegel die hoger is dan 350pg/ml en een
verhouding A-bèta 42/P-tau die lager is
dan 6,5, lopen een hoge kans om in de
komende jaren te evolueren naar de
ziekte van Alzheimer (sensitiviteit van
95% en specificiteit van 87%) (14-15).
Recente studies hebben aangetoond dat
de A-bèta 42-spiegel in het cerebrospi-
nale vocht (CSV) snel daalt, tot 5-10 jaar
voor de klinische evolutie naar de ziekte
van Alzheimer. De tauspiegel verandert
doorgaans later. Bij patiënten met een
autosomaal dominante familiale alzhei-
mer waren de bovenvermelde drie para-
meters echter soms al positief 10-15 jaar
voor de klinische conversie.
Evolutie van beeldvorming bij
de diagnose van de ziekte van
Alzheimer
Kantarci (VS) gaf een uiteenzetting over
beelden van amyloïd met een PET-scan.
Zij heeft daar al een tiental jaar ervaring
mee en gebruikt vooral 2 gefluoreerde
liganden, namelijk flutemetamol en
florbetapir. Het enige verschil tussen
flutemetamol en de bekende Pittsburg
compound B
(PIB) is dat flutemetamol
gemarkeerd is met F18 en PIB met C11
(Figuur 6). Flutemetamol is echter prak-
tischer door zijn halfwaardetijd van 120
minuten ­ die van PIB is slechts 20 mi-
nuten. Met een PET-scan kunnen amy-
loïdplaten in de hersenen in beeld wor-
den gebracht met een sensitiviteit van
93% en een specificiteit van 100%. De
platen bevinden zich vooral frontotem-
poropariëtaal en nagenoeg niet in de
11
CH
3
HO
S
N
NH
CH
3
HO
S
N
H
N
[
18
F] Flutematamol
18
F
Pittsburgh Compound B (PiB)
Figuur 6: Beeldvormende technieken met PIB en flutemetamol, twee vergelijkbare markers.
Recente studies hebben
uitgewezen dat de A-bèta
42-spiegel in het
cerebrospinale vocht al in
een vroeg stadium daalt, tot
5-10 jaar voor de klinische
evolutie naar de ziekte van
Alzheimer.
Koen Van Laere (Leuven)
heeft samen met een
multicentrisch team bevestigd
dat gefluoreerde markers even
specifiek zijn als PIB.