background image
-NIEUWE-
INDICA
TIE
worden (zie rubriek 4.4).
Stoppen van de behandeling In de studies voor de ontwikkeling van het
geneesmiddel werden er geen symptomen aangetoond die suggestief zijn voor ontwenningsverschijnselen.
In geval van aanzienlijke bijwerkingen kan atomoxetine snel stopgezet worden; in andere gevallen kan
atomoxetine geleidelijk verminderd worden over een bepaalde tijdsperiode. Behandeling met Strattera
dient niet eindeloos te worden voortgezet. Een herevaluatie van de therapeutische nood moet uitgevoerd
worden als de behandeling langer dan één jaar wordt gevolgd, in het bijzonder als de patiënt een stabiele
en bevredigende respons heeft bereikt. adolescenten Speciale patiëntengroepen Patiënten met
leverinsufficiëntie : bij patiënten met matige leverinsufficiëntie (Child-Pugh Klasse B), moeten de begin- en
onderhoudsdosissen tot 50% van de gebruikelijke dosis verminderd worden. Bij patiënten met ernstige
leverinsufficiëntie (Child-Pugh Klasse C), moeten de begin- en onderhoudsdosissen tot 25% van de
gebruikelijke dosis verlaagd worden. (zie rubriek 5.2). Patiënten met nierinsufficiëntie : de systemische
blootstelling aan atomoxetine van patiënten met terminaal nierfalen was hoger dan deze van gezonde
personen (stijging met ongeveer 65%), maar er werd geen verschil waargenomen als de blootstelling werd
gecorrigeerd voor een dosis in mg/kg. Strattera mag bijgevolg toegediend worden aan ADHD patiënten
met terminaal nierfalen of patiënten die minder ernstige nierinsufficiëntie vertonen, door gebruik te maken
van het gewone doseringsschema. Atomoxetine kan hypertensie verergeren bij patiënten die lijden aan
terminaal nierfalen (zie rubriek 5.2). Ongeveer 7% van de kaukasische bevolking heeft een genotype dat
overeenkomt met een niet-functionerend enzyme CYP2D6 (trage metaboliseerders van CYP2D6).
Patiënten met dit genotype zijn blootgesteld aan veel hogere concentraties atomoxetine dan patiënten met
een normaal functionerend enzyme. De trage metaboliseerders zijn daarom meer onderhevig aan
bijwerkingen (zie rubriek 4.8 en 5.2). Voor patiënten met gekend genotype van trage metaboliseerder kan
een lagere startdosis en een tragere titratie in overweging genomen worden. Ouderen : het gebruik van
atomoxetine bij patiënten boven de 65 jaar is niet systematisch geëvalueerd. Kinderen jonger dan zes jaar
De veiligheid en werkzaamheid van Strattera is niet vastgesteld bij kinderen jonger dan 6 jaar. Daarom dient
Strattera niet te worden gebruikt bij kinderen jonger dan 6 jaar (zie rubriek 4.4).
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Atomoxetine mag niet gebruikt worden in combinatie met mono-amine-oxidase inhibitoren (MAOI).
Atomoxetine mag niet gebruikt worden binnen de twee weken na stopzetting van een behandeling met
MAOI. De behandeling met MAOI mag niet ingesteld worden binnen de twee weken na stopzetting van
atomoxetine. Atomoxetine mag niet gebruikt worden bij patiënten met nauwehoekglaucoom omdat het
gebruik van atomoxetine in klinische studies in verband werd gebracht met een verhoogde incidentie van
mydriasis. Atomoxetine mag niet worden voorgeschreven bij patiënten met ernstige cardiovasculaire of
cerebrovasculaire stoornissen (zie rubriek 4.4). Ernstige cardiovasculaire stoornissen zijn onder andere
ernstige hypertensie, hartfalen, occlusieve artheriopathie, angina pectoris, hemodynamisch significante
aangeboren hartafwijking, cardiomyopathie, myocardinfarct, potentieel levensbedreigende aritmieën en
kanalopathieën (aandoeningen veroorzaakt door disfunctioneren van ionenkanalen). Ernstige
cerebrovasculaire stoornissen zijn o.a. cerebrale aneurysma en cerebrovasculaire aanvallen. Atomoxetine
dient niet gebruikt te worden bij patiënten met feochromocytoom of een voorgeschiedenis van
feochromocytoom (zie rubriek 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik - Cardiovasculaire
gevolgen)
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Suïcidaal gedrag Suïcidale
gedragingen (zelfmoordpogingen en zelfmoordgedachten) werden waargenomen bij patiënten die
behandeld werden met atomoxetine. Tijdens de dubbelblinde klinische studies waren suïcidale
gedragingen zeldzaam, maar vaker waargenomen bij kinderen en adolescenten die behandeld werden
met atomoxetine in vergelijking met de groep behandeld met placebo, waarin geen voorval van dit soort
was. In dubbelblinde klinische studies bij volwassenen was er geen verschil in frequentie van suïcide
gerelateerd gedrag tussen atomoxetine en placebo. Patiënten die voor ADHD behandeld worden,
dienen met zorg gecontroleerd te worden op het optreden of verergeren van suïcidaal gedrag.
Plotselinge dood en eerder bestaande hartafwijkingen Plotselinge dood is gemeld bij patiënten met
structurele hartafwijkingen die gebruikelijke doses atomoxetine innamen. Hoewel sommige ernstige
structurele hartafwijkingen op zich zorgen voor een verhoogd risico op plotselinge dood, dient
atomoxetine bij patiënten van wie bekend is dat ze een ernstige structurele hartafwijking hebben met
voorzichtigheid gebruikt te worden en in overleg met een hartspecialist. Cardiovasculaire effecten
Atomoxetine kan de hartslag en de bloeddruk beïnvloeden. De meeste patiënten die atomoxetine
innamen, vertonen een matige versnelling van het hartslag (gemiddeld < 10 slagen/minuut) en/of een
stijging van de bloeddruk (gemiddeld < 5 mmHg) (cf. rubriek 4.8). Gecombineerde data uit controleerd
en niet-gecontroleerd klinisch onderzoek van ADHD laten echter zien dat ongeveer 8-12% van de
kinderen en adolescenten, en 6-10% van de volwassenen meer uitgesproken veranderingen in hartslag
(20 slagen per minuut of meer) en bloeddruk (15-20 mm HG of meer) hebben ervaren. Analyse van deze
gegevens uit klinisch onderzoek laten zien dat ongeveer 15-26% van de kinderen en adolescenten, en
27-32% van de volwassenen veranderingen ondervonden zoals veranderingen in bloeddruk en hartslag
tijdens behandeling met atomoxetine, aanhoudende of progressieve verhogingen hadden. Langdurig
aanhoudende veranderingen in de bloeddruk kunnen mogelijk bijdragen aan klinische gevolgen zoals
myocard hypertrofie. Tengevolge van deze bevindingen moet van patiënten die in aanmerking komen
voor behandeling met atomoxetine een nauwkeurige historisch en lichamelijk onderzoek ondergaan om
te beoordelen of ze een hartaandoening hebben. Zij moeten een verdere evaluatie van het hart door een
specialist krijgen als de eerste bevindingen een dergelijke historie of aandoening doen vermoeden. Het
wordt aanbevolen om de hartslag en bloeddruk te meten en te noteren vóór het begin van de behandeling
en, tijdens de behandeling, na iedere dosisaanpassing en daarna tenminste iedere 6 maanden, om
mogelijke klinisch belangrijke verhogingen te detecteren. Voor pediatrische patiënten is het gebruik van
een percentielcurve aanbevolen. Voor volwassenen dienen de huidige richtlijnen voor hypertensie te
worden gevolgd. Atomoxetine mag niet worden gebruikt door patiënten met ernstige cardiovasculaire
of cerebrovasculaire stoornissen (zie rubriek 4.3 Contra-indicaties ­ Ernstige cardiovasculaire en
cerebrovasculaire stoornissen). Atomoxetine moet met voorzichtigheid gebruikt worden bij patiënten, bij
wie de onderliggende pathologie kan verslechteren door verhoging van de bloeddruk en de hartslag,
zoals patiënten met hypertensie, tachycardie, of een cardiovasculaire of cerebrovasculaire ziekte.
Patiënten die tijdens de behandeling met atomoxetine symptomen ontwikkelen die wijzen op
hartaandoeningen, moeten snel een evaluatie van het hart door een specialist ondergaan. Bovendien
dient atomoxetine met voorzichtigheid gebruikt te worden bij patiënten met syndroom van lang QT
interval, aangeboren of verworven, of met familiale antecedenten van verlenging van QT interval (zie
rubrieken 4.5 en 4.8). Orthostatische hypotensie is eveneens gemeld. Atomoxetine dient met
voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met risicofactoren voor hypotensie of toestanden
samengaand met plotselinge veranderingen in hartslag of bloeddruk. Cerebrovasculaire effecten
Patiënten met bijkomende risicofactoren voor cerebrovasculaire aandoeningen (zoals cardiovasculaire
aandoeningen in het verleden, gelijktijdig gebruik van medicijnen die de bloeddruk verhogen) dienen na
de start van de behandeling met atomoxetine bij ieder contact beoordeeld te worden op neurologische
tekenen en symptomen. Effecten op de lever Zeer zelden zijn er spontane meldingen geweest van
leverbeschadiging, wat zich manifesteert als verhoogde leverenzymwaarden en een verhoogd bilirubine
met icterus. Ook is er zeer zelden ernstige leverbeschadiging, inclusief acuut leverfalen, gemeld. Het
gebruik van Strattera moet worden gestaakt bij patiënten met icterus of bij laboratoriumuitslagen die
duiden op leverbeschadiging en Strattera mag niet opnieuw gestart worden. Psychotische of manische
symptomen Tijdens behandeling opkomende psychotische of manische symptomen, bijvoorbeeld
hallucinaties, waandenken, manie of agitatie bij patiënten zonder voorafgaande geschiedenis van
psychotische ziekte of manie kunnen door atomoxetine veroorzaakt worden bij gebruikelijke doses.
Indien dergelijke symptomen voorkomen, dient rekening gehouden te worden met een mogelijk
oorzakelijk verband met atomoxetine en dient het stoppen van de behandeling in overweging te worden
genomen. De mogelijkheid dat Strattera zal zorgen voor een verergering van de al aanwezige
psychotische of manische symptomen kan niet worden uitgesloten. Agressief gedrag, vijandigheid of
emotionele labiliteit Een vijandig gedrag (voornamelijk agressie, opstandig gedrag en woede) werd
frequenter waargenomen tijdens de klinische studies bij de kinderen, adolescenten en volwassenen die
behandeld werden met Strattera dan bij deze die behandeld werden met placebo. Emotionele labiliteit
werd in klinische studies vaker waargenomen bij kinderen behandeld met Strattera dan bij deze die
behandeld werden met placebo. Patiënten dienen strikt gecontroleerd te worden op het optreden of
verergeren van agressief gedrag, vijandigheid of emotionele labiliteit. Mogelijke allergische reacties
Hoewel ze niet vaak voorkomen, werden er allergische reacties zoals anafylactische reacties,
huiduitslag, angioneurotisch oedeem en urticaria gerapporteerd bij patiënten die atomoxetine innamen.
Toevallen Atomoxetine houdt een risico op toevallen in. Atomoxetine moet voorzichtig geïntroduceerd
worden bij patiënten met antecedenten van toevallen. Het onderbreken van de behandeling met
atomoxetine moet overwogen worden bij elke patiënt die toevallen vertoont of wanneer de frequentie
van de toevallen stijgt waarbij elke andere oorzaak is uitgesloten.
Groei en ontwikkeling De groei en de
ontwikkeling bij kinderen en adolescenten moeten opgevolgd worden tijdens de behandeling met
atomoxetine. In geval van een langdurige behandeling moeten de patiënten opgevolgd worden en een
verlaging of stopzetting van de behandeling moet overwogen worden bij kinderen en adolescenten die
geen bevredigende groei of gewichtstoename vertonen. De klinische gegevens suggereren geen nefast
effect van atomoxetine op de cognitieve functies of de seksuele rijpwording; maar de beschikbare
gegevens op lange termijn zijn beperkt. Patiënten die een langdurige behandeling nodig hebben,
moeten dus nauwgezet opgevolgd worden. Ontstaan of verergering van comorbide depressie, angst en
tics In een gecontroleerde studie bij pediatrische patiënten met ADHD en comorbide chronische
motorische tics of syndroom van Gilles de la Tourette ervaarden patiënten met atomoxetine behandeld
geen verergering van hun tics vergeleken met patiënten met placebo behandeld. In een gecontroleerde
studie bij adolescente patiënten met ADHD en comorbide depressieve stoornis ervaarden patiënten met
atomoxetine behandeld geen verergering van hun depressie vergeleken met patiënten met placebo
behandeld. In twee gecontroleerde studies (een bij pediatrische patiënten en een bij volwassen
patiënten) bij patiënten met ADHD en comorbide angststoornissen ervaarden patiënten met atomoxetine
behandeld geen verergering van hun angst vergeleken met patiënten met placebo behandeld. Na het
op de markt komen zijn er bij patiënten die atomoxetine gebruiken zelden meldingen geweest van angst
en depressie of depressieve stemming en zeer zelden meldingen van tics (zie rubriek 4.8). Patiënten
behandeld met atomoxetine voor ADHD dienen gecontroleerd te worden op het ontstaan of de
verergering van angst symptomen, depressieve stemming en depressie of tics. Kinderen jonger dan
zes jaar Strattera dient niet te worden gebruikt bij patiënten jonger dan 6 jaar omdat de veiligheid en
werkzaamheid niet is vastgesteld in deze leeftijdsgroep. Ander therapeutisch gebruik Strattera is niet
aangewezen voor de behandeling van lange depressieve episoden en/of angststoornissen, aangezien
de klinische studies die uitgevoerd werden bij volwassenen met deze aandoeningen, maar die geen
ADHD hadden geen effect ten opzichte van placebo aantoonden (zie rubriek 5.1).
4.8 Bijwerkingen
Pediatrische patiënten: In pediatrische placebo-gecontroleerde onderzoeken zijn hoofdpijn, buikpijn
1
en
verminderde eetlust de bijwerkingen die het meest frequent gerapporteerd werden tijdens een behandeling
met atomoxetine, respectievelijk bij ongeveer 19%, 18% en 16% van de patiënten, maar ze leiden zelden
tot stopzetting van de behandeling (respectievelijk 0,1% van de patiënten voor hoofdpijn, 0,2 % voor
buikpijn en 0,0 % voor verminderde eetlust). Buikpijn en verminderde eetlust zijn gewoonlijk voorbijgaand.
In sommige gevallen werd er, in associatie met een verminderde eetlust en in het begin van de behandeling,
een vertraging in de groei beschreven zowel wat betreft toename in gewicht als in lichaamslengte. Na een
initiële vertraging in gewichtstoename en lengtegroei keerden gemiddeld genomen de patiënten behandeld
met atomoxetine over een langere termijn terug tot hun oorspronkelijke gewichts- en groeicurve.
Misselijkheid, braken en slaperigheid
2
kan optreden bij ongeveer 10% tot 11% van de patiënten, met name
tijdens de eerste behandelingsmaand. Maar deze episoden waren meestal licht tot matig van aard,
voorbijgaand en leidden niet tot een groot aantal stopzettingen van de behandeling (stopzettingspercentage
0,5 %). In placebogecontroleerde studies zowel bij kinderen als bij volwassenen ervaarden patiënten
die atomoxetine gebruikten een toename in de hartslag , in systolische en in diastolische bloeddruk (zie
rubriek 4.4). Als gevolg van het effect van atomoxetine op het noradrenerge systeem, werd er
orthostatische hypotensie (0,2%) en syncope (0,8%) gerapporteerd bij patiënten die atomoxetine innamen.
Atomoxetine moet voorzichtig gebruikt worden in alle situaties die patiënten vatbaar kunnen maken voor
hypotensie. De volgende tabel van bijwerkingen is gebaseerd op bijwerkingen en labo-analyses verzameld
tijdens klinische studies adolescentenen op spontane post-marketing meldingen bij kinderen en
adolescenten.
Tabel: bijwerkingen Waarde van de frequenties: zeer vaak (1/10), vaak (1/100-<1/10),
soms (1/1.000-<1/100), zelden (1/10.000-<1/1.000), zeer zelden (<1/10.000).
1
Omvat ook pijn in het bovenste abdomen, maaglast, abdominale last en epigastriumklachten.
2
Omvat
ook sedatie.
3
Omvat niet kunnen inslapen, doorslaapproblemen en vroegtijdig 's ochtends ontwaken.
4
Bevindingen over hartslag en bloeddruk zijn gebaseerd op gemeten vitale tekenen. * zie rubriek 4.4 ** zie
rubriek 4.4 en rubriek 4.5 Trage metaboliseerders van CYP2D6 (PM) De volgende bijwerkingen traden op
bij minstens 2% van alle patiënten die CYP2D6 traag metaboliseren (poor metabolisers, PM's) en waren
statistisch significant frequenter bij PM's, in vergelijking met patiënten die CYP2D6 snel metaboliseren
(extensive metabolisers, EM's): verminderde eetlust (24,1% van PM's, 17,0% van EM's) ; slapeloosheid
gecombineerd (bevat slapeloosheid, doorslaapproblemen en niet kunnen inslapen, 14,9% van PM's,
9,7% van EM's); depressie gecombineerd (bevat depressie, ernstige depressie, depressieve symptomen,
depressieve stemming en dysforie, 6,5% van PM's en 4,1% van EM's), gewichtsafname (7,3% van PM's,
4,4% van EM's), constipatie 6,8% van PM's, 4,3% van EM's); tremor (4,5% van PM's, 0,9% van EM's);
sedatie (3,9% van PM's, 2,1% van EM's); schaafwonden (3,9% van PM's, 1,7% van EM's); enuresis (3,0%
10 mg 7 capsules 30,97
18 mg 7 capsules 30,97
25 mg 28 capsules 93,30
25 mg 7 capsules 30,97
40 mg 28 capsules 93,30
40 mg 7 capsules 30,97
60 mg 28 capsules 93,30
80 mg 28 capsules 120,90
100MG 28 capsules 120,90
Orgaanklasse
Zeer vaak 1/10
Vaak 1/100, <1/10
Soms 1/1.000, <1/100
Zelden 1/10.000, <1/1.000
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Verminderde eetlust
Anorexie (verlies van eetlust)
Psychische stoornissen
Prikkelbaarheid, Stemmingswisselingen
Slapeloosheid
3
, Opgewondenheid*,
Angst, Depressie en depressieve stemming* en tics*
Suïcidaalgerelateerde gebeurtenissen,
Agressiviteit, Vijandigheid, Emotionele labiliteit**,
Psychoses (inclusief hallucinaties)*
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn, Slaperigheid
2
Gevoel van duizeligheid
Syncope, Tremor, Migraine, Paresthesie*,
Hypoesthesie*, Toevallen**
Oogaandoeningen
Mydriase
Hartaandoeningen
Palpitaties, Sinusale tachycardie, Verlenging
van QT-interval**
Bloedvataandoeningen
Fenomeen van Raynaud
Maagdarmstelselaandoeningen
Buikpijn, Braken, Misselijkheid
Constipatie, Dyspepsie
Lever- en galaandoeningen
Verhoogd bilirubine in het bloed*
Abnormale/ verhoogde leverfunctietesten, Icterus,
Hepatitis** Leverbeschadiging, Acuut leverfalen*
Huid- en onderhuidaandoenigen
Dermatitis, Pruritus, Huiduitslag
Hyperhidrose, Allergische reacties
Nier- en urinewegaandoeningen
Vertraagde urinelozing, Urineretentie
Voortplantingsstelsel- en
Borstaandoeningen
Priapisme, Mannelijke genitale pijn
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaats-stoornissen
Vermoeidheid, Lethargie
Asthenie
Onderzoeken
Verhoogde bloeddruk4,
Verhoogde hartslag4
Gewichtsverlies
vervolg op pagina 11
Annonce Presse Strattera NL A4x2b.indd 2
16/12/2013 12:05