background image
47
l
Neuron
·
Vol 19
·
Nr 1
·
2014
afstammen van de reptielen, vooral een
sensibele en visuele cortex hadden.
Resultaten behaald op humaan
weefsel: neotenie
Ook humane stamcellen groeien spon-
taan zonder extrinsiek signaal, maar de
groeisnelheid is anders: bij de mens vormt
het hersenweefsel zich veel trager. Deze
tragere en dus latere ontwikkeling wordt
`neotenie' genoemd. Dat verklaart waa-
rom de hersenschors van de mens minder
snel autonoom is en langer gevoelig blijft
voor externe gebeurtenissen en plastici-
teit. Dat verklaart op zijn beurt het verder
uitgebreide vermogen. De ontwikkeling
van een piramidaal neuron van de 5
e
laag
bijvoorbeeld duurt negen maanden bij de
mens en slechts enkele weken bij muizen.
De biologische klok van de
groei van de hersenschors
De `generatie' van de corticale neu-
ronen, het verschijnen van het (nagenoeg)
definitieve aantal neuronen, voltrekt
zich bij muizen in twee weken. Bij de
mens duurt dat twee maanden. Bij de
mens gaat het echter om een groter aan-
tal neuronen en een sterkere diversiteit.
De biologische klok van de groei van de
hersenschors is dus anders. Het zou inter-
essant zijn om deze mechanismen te on-
trafelen omdat dat ons een beter inzicht
zou kunnen geven inzake de veroudering
van de hersenen en de levensduur.
Daarnaast zou de modelvorming van de
ontwikkeling van de hersenen en vooral
van de werking van de hersenschors ons
een beter inzicht kunnen geven in bepaalde
aandoeningen die veroorzaakt worden
door afwijkingen tijdens de vroege ontwik-
keling van de hersenen zoals mentale retar-
datie, epilepsie en het fragiele X-syndroom.
Door de ontdekking van Shinya Yamana-
ka (Nobelprijs 2012), waardoor we nu
volwassen cellen kunnen transformeren
tot multipotente stamcellen, hoopt men
op goede vooruitzichten. Men kan in dat
geval de differentiatie van deze cellen
volgen, zoals hierboven werd be-
schreven (3). Naast onderzoek bij dieren
zou het uitvoeren van onderzoek bij de
mens ons een betere kijk kunnen geven
op syndromen van autisme, schizofrenie
en neurodegeneratieve aandoeningen.
Conclusies
Het onderzoek opent op termijn ook
mogelijkheden op het gebied van her-
stellende therapie: hoe kan men goede
`wisselstukken' maken en inbrengen?
Wat is het nut van multipotente stamcel-
len? Moeten ze volledig opnieuw gepro-
grammeerd worden? Pierre Vander-
haeghen is ervan overtuigd dat verder
fundamenteel en translationeel onder-
zoek essentieel is.
Referenties
1.
Dimidschstein J, Passante L, Dufour A, et al. Ephrin-B1
controls the columnar distribution of cortical pyramidal
neurons by restricting their tangential migration. Neuron
2013;79:1123-35.
2.
www.alleninstitute.org et mouse.brain-map.org.
3.
Takahashi K, et al. Induction of Pluripotent Stem Cells
from Adult Human Fibroblasts by Defined Factors. Cell
2007;131(5):861-72.
HO
TLINE
N2083N
Oxytocine kan patiënten met autisme helpen
J
apanse onderzoekers toonden aan dat een behandeling met oxyto-
cine, via intranasale weg, gedragsaspecten en neuropsychologische
evaluaties kan verbeteren bij mannelijke patiënten die een ernstige
autistische stoornis hebben (1).
Dit onderzoek is een vervolg op objectiveringstests, vermits men sinds
kort aanneemt dat oxytocine bepaalde symptomen van autismespec-
trumstoornissen en ook van schizofrenie verbetert. Dat is vooral het
geval op het vlak van socio-relationele tekortkomingen (sociale inter-
actie met anderen), beperkende gedragingen en sociale herkenning,
waarbij het onder meer gaat om de herkenning van gezichten (2).

Om de sociale communicatie te evalueren, werden drie maatstaven
gehanteerd: het aantal beoordelingen op basis van niet-verbale com-
municatie (NVJ), de reactietijd hierop, de prefrontale, mediale activi-
teit (cfr. Functionele beeldvorming) tijdens dit proces.

Deze gerandomiseerde studie (cross-over), dubbelblind en placebo-
gecontroleerd, bestudeerde veertig zwaar autistische mannelijke
patiënten. De studie werd uitgevoerd in het universitair ziekenhuis
van Tokyo. Ze bestond uit een eenmalige intranasale toediening van
24 UI oxytocine. Vervolgens werden de proefpersonen onderworpen
aan een neuropsychologisch onderzoek en aan medische beeld-
vorming (functionele magnetische resonantie).
De behandeling met oxytocine verhoogde significant het aantal NVJ
(p = 0,03), die zich bij het begin van de studie lager situeerde dan bij
de gezonde controlegroep. De responstijd, in een omgeving van niet-
congruente stimuli, verkortte eveneens (p = 0,02). Bovendien ver-
beterde ook de activiteit van de mediale prefrontale cortex (p < 0,001),
in die mate dat ze te vergelijken was met die van de controlepersonen.
Er bestond zelfs een significante correlatie tussen de twee laatste
items. De oxytocine verbeterde tevens de functionele coördinatie tus-
sen de cortex anterior cingularis en de dorsomediale prefrontale cor-
tex (p < 0,01). Dat lijkt zeer belangrijk om de socio-relationele tekort-
komingen bij deze patiënten te verminderen. Geen enkel belangrijk
neveneffect werd vastgesteld.

De auteurs besluiten dat oxytocine de socio-relationele tekortkomin-
gen bij autismespectrumstoornissen kan verzachten. Niettemin zijn er
nog bijkomende studies noodzakelijk om de resultaten verder te ver-
fijnen. Onder meer de curve `dosis/respons', het al dan niet langeter-
mijneffect en de veiligheid van een soortgelijke toediening van oxyto-
cine bij vrouwen moeten worden verder onderzocht.
Referenties
1.
Watanabe T, Abe O, Kuwabara H et al. Mitigation of Sociocommunicational deficits of
autism though Oxytocin-induced recovery of medial prefrontal activity. JAMA Psychiatry
december 2013. Doi: 10.1001/jamapsychiatry.2013.3181
2.
Kuehn B. Scientists probe oxytocin therapy for social deficits in Autism, Schizophrenia.
JAMA 2011;305(7):659-61.