en het cerebellum. Koen Van Laere (Leuven) heeft samen met een multicen- trisch team bevestigd dat die gefluo- reerde markers even specifiek zijn als PIB (16). Het routinematige gebruik van een PET- scan is echter nog niet voor morgen. In het preklinische stadium, dus vooraleer er geheugenstoornissen optreden, is de amyloïd-PET-scan positief bij 21-47% van de ouderen (17). Factoren die deze cijfers in de hand werken, zijn een ho- gere leeftijd en een positief genetisch ApoE4-profiel. Apo E2 daartegen werkt beschermend (17). In het stadium van cognitieve stoornissen is de correlatie tussen de amyloïd-PET-scan en de cogni- tieve belasting bovendien zwak. tieve reserve bestaat, die onmiddellijk gerelateerd is aan de lichamelijke en intellectuele activiteit (IQ, scholing, werk...), wat geen invloed heeft op de moleculaire expressie van de amyloïd- pathologie, maar wel maakt dat de cog- nitieve functies trager zullen aftakelen. Dan nog is het duidelijk dat we een andere marker nodig hebben om een diagnose van ziekte van Alzheimer te stellen: ofwel een klinisch profiel van aantasting van de hippocampus, ofwel een marker van neurodegeneratie van het tautype. bevolen als routineonderzoek en al zeker niet als er een typisch klinisch pro- fiel is en evenmin voor kwantitatieve evaluatie. Als alle markers (biologische, klinische, beeldvormende technieken) positief zijn, wordt aangenomen dat de aandoening sneller zal evolueren. Dat is belangrijk om de behandeling, onder meer de medicamenteuze behandeling, aan te passen. begin van het ontwikkelingsproces. Het blijkt immers zeer moeilijk te zijn om een specifieke ligand te ontwikkelen. Die techniek is dan ook niet aan bod gekomen tijdens de plenaire sessie, maar wel op posters (kleine reeksen). Ook zijn er enkele publicaties te vinden waarin gesproken wordt over een efficiënt en rationeel gebruik van tauscans in de toe- komst, vooral door middel van een 18-F-T808-PET-scan, bij tau-aandoenin- gen (18-19). hersenscanning: connectomics besprak de toekomst van technieken om de hersenen in beeld te brengen: het onderzoek naar de connectiviteit en in netwerkverband. `Connectomics', de laatste evolutie van magnetische kern- spinresonantie, ontleedt de structuren die in netwerkverband functioneren, bij- voorbeeld door een gelijktijdige veran- dering van het zuurstofverbruik in beeld te brengen (20-21). voor de zowat 5.000 congresbezoekers, zonder de ongeveer 200 vrije monde- linge mededelingen daar bij te rekenen. We hebben twee interessante posters van Belgische auteurs gevonden. De eerste, die overigens werd bekroond door de plaatselijke jury, werd verdedigd Als coördinator van een observationele, prospectieve, multicentrische studie (n = 26) bracht hij verslag uit van de eerste, veelbelovende resultaten van een me- chanische endovasculaire trombectomie na een inefficiënte trombolyse bij een acuut cerebrovasculair accident in geval van een proximale arteriële occlusie (22). Charlotte Sommeling (Gent) (Figuur 8): zij beschrijft het geval van een 16-jarige patiënt met een klinefeltersyndroom die plotseling bewustzijnsstoornissen, oro- faciale dyskinesieën, chorea-achtige bewegingen en epilepsieaanvallen ver- toonde. Het bleek te gaan om een anti- NMDA-receptorencefalitis als gevolg van een groot teratoom in het mediasti- num. Na resectie van de tumor, behan- deling met corticoïden, plasmaferese en cyclofosfamide was de evolutie gunstig (23). wereldneurologie is dus al zijn gemaakte beloftes nagekomen: we zagen uitste- kende updates over nagenoeg alle kli- nische domeinen, van neuropathie tot de ziekte van Alzheimer, maar ook over technische onderzoeken en de meer fun- damentele aspecten zoals neuroplastici- |