goed mogelijk te kunnen voorkomen bij patiënten met een bipolaire stoornis (1). Bipolaire stoornissen vormen een van de psychiatrische aandoeningen die het vaakst gepaard gaan met cognitieve stoornissen en die ook het vaakst een fatale afloop kennen (2), meer bepaald doordat die patiënten dikwijls een metaboolsyndroom vertonen (22-66% van de gevallen) (3). De onlangs gepubliceerde DSM-5 beschrijft ook dat subsyndromale symptomen, die een gemengd karakter verlenen aan de manische episoden, uiterst frequent zijn (4). Hoe behandelen we de depressieve component in het dagelijkse leven? In dit artikel leest u het advies van een panel van experts dat samenkwam tijdens een satellietsymposium tijdens het ECNP-congres in het kader van CME (Continuing Medical Education), waarbij het ging over de rol van antipsychotica in het algemeen en van quetiapine in het bijzonder. hoger dan in de algemene bevolking) (5) "en dit in een kader waar de relaties tussen obesitas en metaboolsyndroom enerzijds en bipolariteit anderzijds complex zijn," onderstreept Roger McIntyre (Toronto), "want sinds kort weten we dat bipolaire patiënten met obesitas of overgewicht niet dezelfde hersenconnecties vertonen als bipolaire patiënten met een normaal gewicht." Bipolariteit is een neuro-ontwikkelingsstoornis die doorgaans tot uiting komt op volwassen leeftijd (6). Het spectrum is zeer breed, gaande van een latent tot een refractair stadium (7). De DSM-5 onderscheidt meerdere fasen: manische fase, manische fase met depressieve episoden, depressieve fase met manische episoden en depressieve fase 4). Het is tevens een ziekte die zou kunnen worden voorkomen, te oordelen naar het feit dat de incidentie van bipolariteit ho- ger is bij onbehandelde type 2-diabetespatiënten dan bij mensen zonder diabetes en behandelde diabetespatiënten (HR = 2,31) (8). vooral als eerstegraadsverwanten tekenen van hypomanie of manie vertonen, als de eerste psychiatrische symptomen zijn opgetreden voor de leeftijd van 30 jaar, of als er manische symptomen zijn (verstrooibaar- heid, vluchtige gedachten, woordenvloed, middelenmisbruik...) (9). Het is dan ook belangrijk een bipolaire stoornis bij die patiënten tijdig te later wordt gesteld (10). Het risico op recidief stijgt ook met het aantal bi - polaire episoden, zelfs subsyndromale episoden (11). "Omgekeerd moet je bij de behandeling van een manische episode de zwaarste symptomen aanpakken (agitatie, psychotische symptomen, ontremming), proberen een remissie te verkrijgen en een recidief en relaps te vermijden, maar eveneens dient er te worden gelet op symptomen van depressieve aard", onderstreepte Eduard Vieta (Barcelona). Een manie wordt meestal behandeld met antipsychotica. "Terecht", vol- gens Vieta (12). Antipsychotica worden ook voorgeschreven bij hypo- manie en een gemengde episode. Verder behoren ze ook tot het thera- peutische arsenaal van psychiaters bij depressie, ongeacht of het gaat om een bipolaire stoornis van type I dan wel type II. Bij depressieve of euthymische patiënten met een bipolaire stoornis van type II worden vooral antidepressiva voorgeschreven. "Hun werkzaamheid is evenwel niet formeel bewezen", merkte Vieta op. een beter inzicht in de zaken te krijgen. Daarvoor heeft ze de delphi- methode toegepast bij een panel van 67 specialisten, die zich dan meren deels akkoord hebben verklaard met de volgende voorstellen (13). een antidepressivum worden toegevoegd aan de behandeling in- dien ze in het verleden goed hebben gereageerd op antidepres- siva. als de patiënt twee of meer hoofdsymptomen van manie vertoont, in geval van psychomotorische agitatie of in geval van een snelle cyclus. depressivum moet worden overwogen in geval van relaps van depressie na stopzetting van het antidepressivum. een antidepressivum alleen. type I of type II als de patiënt twee of meer van de hoofdsympto- men van manie vertoont. |