background image
ONC208N
CODE:
5548
Multipel myeloom
Welke behandeling voor
perifere neuropathie?
Hematologie is een enigszins bijzonder
domein. In hoeverre heeft u te maken
met perifere neuropathieën?
Prof. Michel Delforge: Perifere neuropathie is een
complicatie die vooral voorkomt bij patiënten met multi-
pel myeloom. Ze kan een rechtstreeks gevolg zijn van de
ziekte zelf, door een immuno-inflammatoir verschijnsel
dat verbonden is aan de aanwezigheid van het parapro-
teïne, of door mechanische compressies van een zenuw-
wortel. Ook in de context van amyloïdose kan perifere
neuropathie worden ontwikkeld. Sinds we voor de be-
handeling van het myeloom neurotoxische middelen ge-
bruiken (thalidomide en de proteasoomremmer bortezo-
mib), is de kans op perifere neuropathie toegenomen.
Dat thalidomide neuropathieën kan
veroorzaken is nochtans al langer
bekend...
Inderdaad, maar dat betekent niet dat ze niet ernstig
kunnen zijn. Deze neuropathieën ­ meestal zijn ze van
louter sensoriële aard en hebben ze de vorm van dis-
tale, symmetrische en snel toenemende paresthesieën
of hypo-esthesieën ­ zijn immers veelal onomkeerbaar
(slechts bij 20% van de patiënten treedt na enkele jaren
verbetering op). Ook bortezomib, dat een ander mecha-
nisme van neurotoxiciteit heeft, kan in heel wat gevallen
neuropathieën veroorzaken. Die zijn meestal sensorieel
van aard, maar kunnen ook verbonden zijn aan een aan-
tasting van de kleine vezels. Ze vertalen zich in invalide-
rende pijn en een overgevoeligheid voor temperatuurs-
veranderingen. Als de patiënt last heeft van spierzwakte
en/of bevende vingers, kan dit bovendien ook het gevolg
zijn van neuropathie.
Wat zijn de oorzaken?
Over de pathogenese van deze neuropathieën is nog
relatief weinig bekend. Van thalidomide weten we dat
het interfereert met sommige groeifactoren zoals de
Neural Growth Factor. Het heeft ook een inhiberende in-
vloed op de angiogenese. De belangrijkste oorzaak van
zijn neurotoxiciteit lijkt echter een rechtstreekse bescha-
diging van het dorsaal ganglion en een aantasting van
de axonen. Voor bortezomib, dat als proteasoomremmer
inwerkt op de recyclage van de proteïnen (wat de facto
een grote gevoeligheid van de zenuwvezels impliceert),
situeert het toxische effect zich op het niveau van het
dorsaal ganglion, maar ook op het niveau van de klei-
ne vezels. Bortezomib-geïnduceerde neuropathie heeft
ook een inflammatoire component die in de praktijk niet
beantwoordt op corticosteroïden.
De belangrijkste risicofactoren voor PN door thalidomide
en bortezomib zijn de dosis en de duur van de behan-
deling, evenals de toedieningsweg van bortezomib. Bij
intraveneuze toediening van bortezomib, die standaard
is en als enige is geregistreerd, is het risico op PN ho-
ger dan bij de subcutane toediening die binnenkort zal
worden geregistreerd. In die zin, en omdat we moeilijk
zonder deze bijzonder efficiënte middelen kunnen, moes-
ten we op zoek gaan naar manieren om de complicaties
te controleren. De eerste stap bestaat erin om de PN
heel vlug op te sporen, kwestie van eventueel de dosis-
sen te kunnen verlagen of de tijd tussen twee bortezo-
mib injecties te kunnen verlengen. Klinisch onderzoek en
anamnese kunnen ons daarbij helpen. Aanvullende elec-
trofysiologische tests zoals EMG helpen de hematoloog
weinig vooruit, behalve als hij twijfelt over het werkelijke
bestaan van de neuropathie of als hij de evolutie van de
neuropathie wil evalueren.
Tekst samengesteld door Dominique-Jean Bouilliez
De belangrijkste niet-hematologische bijwerking
van behandeling met thalidomide en bortezomib bij
multipel myeloom is perifere neuropathie (PN). Ze
kan worden gecontroleerd als de arts er de nodige
aandacht aan besteedt en een efficiënte preventie
voorstelt, evenals een behandeling die is aangepast
aan de levenskwaliteit van de patiënten. Stand van
zaken met prof. Michel Delforge (Hematologie,
KU Leuven).
Prof. Michel Delforge
MS6947N.indd 1
12/03/12 15:24