die evolueren naar pijnlijke eeltplekken (10,11). Deze kunnen het stappen en het gebruik van de handen danig beletten. gestoorde heling van epidermale microtrau- mata uitgelokt door wrijving door remming van VEGFr en PDGFr door de multikinase-inhibitor. Dat verklaart ook de histopathologische bevin- dingen: apoptose van de keratinocyten van de opperhuid, vacuolaire degeneratie en dyskera- tose met blaarvorming in de epidermis, dermale inflammatie en daarna acanthose, papillomatose en parakeratotische hyperkeratose (12, 13). "Die bijwerking is dus een voorbeeld van een mecha- nisme-gebaseerd neveneffect (14) en geen al- lergie. Dat betekent dan ook dat een dosisaan- passing of een onderbreking van de behandeling meestal niet aan de orde is op voorwaarde dat een efficiënte ondersteunende dermatologi- sche behandeling wordt gegeven (15)", zegt hij. "De bijwerkingen hangen volgens een recente studie bovendien nauwelijks af van de dosering ( leving duidelijk beter zijn met 800mg dan met 400mg (16)." nemen, is dan ook een must. De behandeling van ernstige huidafwijkingen gebeurt bij voorkeur in samenspraak met een dermatoloog. Wrijving, druk en irritatie moeten worden vermeden. Bij patiënt best handschoenen dragen. De handen mogen niet te vaak worden gewassen, het water mag niet te heet zijn, bad- en doucheolie krijgen de voorkeur boven zeep, gel of schuim. Bestaande eelten worden best voorafgaandelijk verwijderd. Het gebruik van hand- en voetcrème wordt aangemoedigd, evenals comfortabele schoenen met druk-absorberende siliconezolen en katoenen kousen. ontstoken, pijnlijke letsels en blaren vinden baat bij een ultrapotent lokaal steroïd. Herhaaldelijk aanbrengen van een lokaal anestheticum verlicht de pijn. Hyperkeratotische letsels worden behandeld met een zalf op basis van ureum of salicylzuur.Perorale analgetica of antiflogistica kunnen zo nodig toegevoegd worden (17). van sorafenib zijn minder belastend of een eenvoudige behandeling volstaat ming van de angiogenese door de multiki- nase-inhibitor zijn de subunguale haarvaten immers gevoeliger voor microtraumata (18). op seborreïsch eczeem optreden op de hoofdhuid en het gezicht. Die bijwerking is doorgaans van voorbijgaande aard en kan worden behandeld met een crème of sham- poo met ketoconazol en een lokaal cortico- steroïd (17). klassiek behandeld met emolliëntia (17). een topisch corticosteroïd met of zonder antisepticum of lokaal antibioticum. alleen in geval van surinfectie wordt een orale behandeling gegeven. handeld met mondspoelingen, kunstmatig speeksel of kauwgom. oorzaken die wordt behandeld met anti- histaminica. cinomen ontstaan onder sorafenib. Deze komen veel vaker voor bij specifieke BraF- remmers zoals vemurafenib. Ze worden het best behandeld door een dermatoloog. goede preventieve maatregelen en een vroege, aangepaste behandeling kan sorafenib meestal worden verdergezet in de aanbevolen dosering." 1. Liver Diseases. Hepatology. 2011 mar;53(3):1020-2. 5. ahead of print]. Jul;290(1):153-7. 11. Lacouture m, et al. ann oncol. 2008 Nov;19(11):1955-61. 12. Faivre S, et al. J Clin oncol. 2006 Jan 1;24(1):25-35. 13. Yang C, et al. Br J Dermatol. 2008 mar;158(3):592-6. 14. Segaert S, Van Cutsem E. ann oncol. 2005 Sep;16(9):1425-33. 15. Segaert S, et al. Eur J Cancer. 2009 Sep;45 Suppl 1:295-308. 16. marrero J, et al. aaSLD 2011. abstract#2192. 17. Lacouture m, et al. oncologist. 2008 Sep;13(9):1001-11. 18. robert C, et al. ann Intern med. 2005 aug 16;143(4):313-4. onder sorafenib. 800mg nciden ingen ee oethuidr er ash/af xie ev ingen ee oethuidr er ash/af xie ev nciden 52 57 24 25 3 Oostende, februari 2012 symptomen in een gevorderd stadium, wanneer er geen curatieve behandeling meer mogelijk is. Daarom is het belangrijk strategieën uit te wer- ken om de mortaliteit te verlagen door preven- tie en door detectie van de letsels in een vroeg stadium. Vaak wordt eerst een echografie uitge- voerd en daarna een multislice-CT-scan of een dynamische mrI. arteriële hypervascularisatie en wash-out van het letsel tijdens de portale fase zijn diagnostische elementen (1). diagnosticeren. Bij kleine tumoren is een zeer snelle acquisitietijd vereist en kan de veneuze fase soms pas zeer laat worden gedetecteerd. 10-20% van de hepatocarcinomen is bovendien fase minder dan het omgevende parenchym om- dat de neoangiogenese nog niet gestart is. Dat is te verklaren door de evolutie van de arteriële bevloeiing bij het ontstaan van een carcinoom in een cirrotische lever (2). De internationale richtlijnen vroegen dan ook een histologische bevestiging, ook al omdat er bij mrI een belang- rijke overlapping bestond van de ogenschijn- lijke diffusiecoëfficiënt volgens de graad, waar- door goedaardige letsels niet konden worden onderscheiden van kwaadaardige (3). of specifieke contrastmiddelen? manieren worden verbeterd", legt prof. Celso matos (uLB) uit: "met een MRI met gewogen dif- fusie en met een MRI met leverspecifieke con- trastmiddelen." met de eerste optie kan de graad van de tumor beter worden geëvalueerd (4) en dat heeft een goede voorspellende waarde voor een vroeg recidief (5). Er wordt echter meer hoop gesteld in het gebruik van specifieke contraststoffen om het contrast te verhogen tussen tumorletsels, die het product niet opnemen, en het normale parenchym om zo de detectie van focale lever- letsels te verbeteren. met die contraststoffen moet het mogelijk worden om kleinere letsels op te sporen dan de letsels die spontaan te zien zijn op de sequenties zonder contraststof of cellulaire producten op basis van gadolinium (niet-leverspecifiek). Dinatriumgadoxetaat is één van die producten. Het verhoogt het signaal op T1-gewogen sequen- ties en verlengt de arteriële fase (6). Gadoxeti- nezuur verhoogt ook het contrast van het lever- parenchym tijdens de hepatocellulaire fase (7). Zo kunnen het aantal, de segmentatie en de aflijning van leverletsels beter in beeld worden gebracht, waardoor ze beter kunnen worden gedetecteerd. Dat komt door de expressie van bepaalde receptoren die de contraststof op- nemen in de hepatocyten (7, 8). Dinatriumga- doxetaat verhoogt vooral de gevoeligheid bij de detectie van tumoren < 1cm (9). "Gezien die vaststellingen", besluit prof. Celso matos, "werd een nieuw algoritme ontwikkeld waarmee in veel gevallen kan worden afgezien van een biopsie (2), wat bijdraagt tot het comfort van de patiënten." huid die kunnen worden opgevangen werkingen op de huid. De gevolgen ervan kun- nen meestal echter sterk worden tegengegaan met een goede preventie en een geschikte be- handeling zodat de dosering van sorafenib niet hoeft te worden verlaagd", zegt prof. Siegfried Segaert (Dermatologie, Ku Leuven). 35% van de patiënten die worden behandeld met sorafenib en 19% van de patiënten die worden behandeld met sunitinib ontwikkelen een hand-voet sieke hand-voet De hand-voethuidreactie bij multikinaserem- mers treft typisch de wrijvings- of drukzones (hielen, metatarsaalkoppen, wrijvingsplaatsen door schoenen of handarbeid...). De hand- voethuidreactie uit zich als scherp begrensde, een congres voor gastro-enterologen, dat zijn we niet gewoon. Maar het is niet onlogisch, gezien het diagnostische belang van beeldvormingsonderzoeken comfort voor de patiënt verhoogt. Logisch ook als we weten dat de bijwerkingen van multikinaseremmers op de huid meestal kunnen worden opgevangen zonder dat de dosering ervan moet worden verlaagd. |