background image
29 maart 2012
|
Medi-Sfeer 390
| 53
gAstro news
indicatie vormt voor transplantatie. Over deze strategie zijn echter nog te
weinig gegevens bekend.
>
>
Naar een uitbreiding van de criteria?
De Milaan-criteria zijn zeer selectief. Artsen waarderen ze omdat ze
tot goede resultaten leiden, maar ook sommige patiënten die niet aan
de criteria voldoen, zouden gebaat kunnen zijn met een transplantatie.
Daarom werd de mogelijkheid onderzocht om de criteria uit te breiden.
Volgens de UCSF-criteria zijn een tumor met een diameter kleiner dan
6,5cm, of 3 tumoren waarvan de som van de diameters kleiner is dan
8cm en waarvan geen enkele groter is dan 4,5cm, mogelijke indicaties
voor transplantatie. Yao et al. toonden aan dat deze UCSF-criteria een
overleving na 5 jaar geven tussen 50 en 75% (9, 10). De resultaten zijn
dus minder goed dan wanneer strengere criteria worden gehanteerd.
Ruimere criteria verhogen bovendien het aantal patiënten op de wachtlijst
met 5 tot 20%, wat nadelig kan zijn voor patiënten die wegens een andere
aandoening in aanmerking komen voor transplantatie (9, 11). Toch lijkt
het aantal patiënten dat een transplantatie ondergaat op basis van
ruimere criteria toe te nemen (12). De studies om de transplantatiecriteria
voor patiënten met hepatocellulair carcinoom te optimaliseren, worden
voortgezet. De beschouwde parameters zijn de omvang van de grootste
tumor, het aantal tumoren, hun volume en hun histologische type (12-14).
>
>
Medische behandeling van hepatocellu-
lair carcinoom in een gevorderd stadium
Het natuurlijke verloop van hepatocellulair carcinoom in een gevorderd
stadium is zeer heterogeen. De prognose verschilt aanzienlijk naargelang
ze betrekking heeft op asymptomatische of symptomatische patiënten, of
patiënten met poortadertrombose of metastasen (15).
Het is nog niet helemaal duidelijk waarom sorafenib een heilzaam ef-
fect heeft op gevorderd hepatocellulair carcinoom. Dat heilzame ef-
fect werd aangetoond door de SHARP-studie (16). Volgens prof.
Chris Verslype (UZ Leuven) vergeleek deze multicentrische fase
III-studie sorafenib met een placebo bij 602 patiënten met gevor-
derd hepatocellulair carcinoom die eerder geen systemische be-
handeling kregen. De studie werd voortijdig afgebroken vanwege
een significant voordeel in de totale overleving, het primaire eind-
punt, in de studiearm sorafenib (10,7 maanden versus 7,9 maanden;
p < 0,001) (
Figuur 3).
Er is geen significant verschil in tijd tot symptomatische progressie,
maar de tijd tot radiologische progressie is eveneens langer in de groep
met sorafenib (5,5 maanden versus 2,8 maanden; p < 0,001). Zeven
patiënten vertoonden een partiële respons in de groep met sorafenib,
tegenover twee in de groep onder placebo. Bij geen enkele patiënt
werd een volledige respons genoteerd. Diarree, gewichtsverlies, hand-
voetsyndroom en hypofosfatemie waren frequenter bij de patiënten
onder sorafenib. De huidtoxiciteit kan wellicht worden gecorreleerd aan
de efficiëntie van de behandeling (17).
Verschillende studies evalueren het nut van sorafenib in vroegere stadia
van hepatocellulair carcinoom. De combinatie sorafenib - transarteriële
chemo-embolisatie lijkt op basis van de huidige gegevens geen significant
voordeel op te leveren (18).
Radio-embolisatie is een heilzame techniek, op voorwaarde dat ze goed
gestandaardiseerd wordt toegepast en de nodige voorzorgen worden
genomen om er de toxische manifestaties van te vermijden (19). Ze kan
nuttig zijn in combinatie met of in het kader van een vervolgbehandeling
met sorafenib.
De behandeling van hepatocellulair carcinoom
in een gevorderd stadium steunt vooral op
de toediening van een multikinaseremmer,
sorafenib.
Referenties
1.
NaultJC.Zucman-RossiJseminLiverdis2011;31:173-87.
2.
ImamuraH,etal.JHepatol2003;38:200-7.
3.
VillanuevaA,etal.Gastroenterology2011;141:1943-5.
4.
CrocettiL,etal.CardiovascInterventradiol2010;33:11-7.
5.
LencioniR,CrocettiL.Radiology2012;262:43-58.
6.
SiegelAB,etal.AmJGastroenterol2008;103:120-7.
7.
MazzaferroV,etal.NEnglJMed1996;334:693-9.
8.
FuksD,etal.2012:55:132-40.
9.
YaoFY,etal.AmJTransplant2007;7:2587-96.
10. MazzaferoV.LiverTransplant2007;13:S44-7.
11. VolkML,etal.AmJTransplant2008;8:839-46.
12. TosoC,etal.Hepatology2009;49:832-8.
13. MazzaferoV,etal.LancetOncol2009;10:35-43.
14. DuBayD,etal.AnnSurg2011;253:166-72.
15. LlovetJM,etal.Hepatology1999;29:62-7.
16. LlovetJM,etal.NEnglJMed2008;24:359,378-90.
17. VincenziB,etal.Oncolgist2010;15:85-92.
18. LencioniR,etal.ASCOGI2012,LBA154.
19. SangroB,etal.Hepatology2011;54:868-78.
Prof. Chris Verslype (UZ Leuven)
Figuur 3: SHARP-studie in gevorderd hepatocellulair carcinoom.
Sorafenib gemiddeld 46,3 weken
Placebo gemiddeld 34,4 weken
1,00
0,75
0,50
0,25
0
O
v
er
levingsk
ans
Totale overleving
0 8 16 24 32 40 48 56 64 72 80
Weken
P = 0,00058