weinig gegevens bekend. tot goede resultaten leiden, maar ook sommige patiënten die niet aan de criteria voldoen, zouden gebaat kunnen zijn met een transplantatie. Daarom werd de mogelijkheid onderzocht om de criteria uit te breiden. Volgens de UCSF-criteria zijn een tumor met een diameter kleiner dan 6,5cm, of 3 tumoren waarvan de som van de diameters kleiner is dan 8cm en waarvan geen enkele groter is dan 4,5cm, mogelijke indicaties voor transplantatie. Yao et al. toonden aan dat deze UCSF-criteria een overleving na 5 jaar geven tussen 50 en 75% (9, 10). De resultaten zijn dus minder goed dan wanneer strengere criteria worden gehanteerd. Ruimere criteria verhogen bovendien het aantal patiënten op de wachtlijst met 5 tot 20%, wat nadelig kan zijn voor patiënten die wegens een andere aandoening in aanmerking komen voor transplantatie (9, 11). Toch lijkt het aantal patiënten dat een transplantatie ondergaat op basis van ruimere criteria toe te nemen (12). De studies om de transplantatiecriteria voor patiënten met hepatocellulair carcinoom te optimaliseren, worden voortgezet. De beschouwde parameters zijn de omvang van de grootste tumor, het aantal tumoren, hun volume en hun histologische type (12-14). stadium is zeer heterogeen. De prognose verschilt aanzienlijk naargelang ze betrekking heeft op asymptomatische of symptomatische patiënten, of patiënten met poortadertrombose of metastasen (15). Het is nog niet helemaal duidelijk waarom sorafenib een heilzaam ef- fect heeft op gevorderd hepatocellulair carcinoom. Dat heilzame ef- fect werd aangetoond door de SHARP-studie (16). Volgens prof. Chris Verslype (UZ Leuven) vergeleek deze multicentrische fase III-studie sorafenib met een placebo bij 602 patiënten met gevor- derd hepatocellulair carcinoom die eerder geen systemische be- handeling kregen. De studie werd voortijdig afgebroken vanwege een significant voordeel in de totale overleving, het primaire eind- punt, in de studiearm sorafenib (10,7 maanden versus 7,9 maanden; p < 0,001) ( maar de tijd tot radiologische progressie is eveneens langer in de groep met sorafenib (5,5 maanden versus 2,8 maanden; p < 0,001). Zeven patiënten vertoonden een partiële respons in de groep met sorafenib, tegenover twee in de groep onder placebo. Bij geen enkele patiënt werd een volledige respons genoteerd. Diarree, gewichtsverlies, hand- voetsyndroom en hypofosfatemie waren frequenter bij de patiënten onder sorafenib. De huidtoxiciteit kan wellicht worden gecorreleerd aan de efficiëntie van de behandeling (17). van hepatocellulair carcinoom. De combinatie sorafenib - transarteriële chemo-embolisatie lijkt op basis van de huidige gegevens geen significant voordeel op te leveren (18). Radio-embolisatie is een heilzame techniek, op voorwaarde dat ze goed gestandaardiseerd wordt toegepast en de nodige voorzorgen worden genomen om er de toxische manifestaties van te vermijden (19). Ze kan nuttig zijn in combinatie met of in het kader van een vervolgbehandeling met sorafenib. 1. 11. VolkML,etal.AmJTransplant2008;8:839-46. 12. TosoC,etal.Hepatology2009;49:832-8. 13. MazzaferoV,etal.LancetOncol2009;10:35-43. 14. DuBayD,etal.AnnSurg2011;253:166-72. 15. LlovetJM,etal.Hepatology1999;29:62-7. 16. LlovetJM,etal.NEnglJMed2008;24:359,378-90. 17. VincenziB,etal.Oncolgist2010;15:85-92. 18. LencioniR,etal.ASCOGI2012,LBA154. 19. SangroB,etal.Hepatology2011;54:868-78. Placebo gemiddeld 34,4 weken er |