background image
46 |
Medi-Sfeer 390
|
29 maart 2012
gAstro news
de muizen werden gevoed met een normaal dieet. Er werd eveneens
aangetoond dat wanneer de meeste darmbacteriën worden gedood met
antibiotica, een bescherming kan worden bekomen tegen vetrijk-dieet-
geïnduceerde insulineresistentie, maar ook tegen de ontwikkeling van
grote adipocyten, inflammatie en finaal de ontwikkeling van diabetes type
2. Met andere woorden, door uitschakeling van darmbacteriën kunnen
muizen worden beschermd tegen metabole stoornissen.
>
>
Metabole endotoxinemie
Vervolgens werd ook aangetoond dat het voeden van muizen met een
vetrijk dieet een kleine verhoging van het plasma LPS (lipopolysaccha-
riden, het belangrijkste bestanddeel van de buitenmembraan van gram-
negatieve bacteriën) gaf. Hetzelfde gebeurde bij genetisch obese mui-
zen. Deze bevindingen volstaan uiteraard niet om te besluiten dat LPS
de triggerende factor zou zijn bij de ontwikkeling van insulineresistentie.
Om de hypothese verder te verifiëren, werden eerst muizen gedurende
4 weken behandeld met een lage dosis LPS, met de bedoeling metabole
endotoxinemie te simuleren. Met deze lage dosis kon de lage inflamma-
toire tonus worden gereproduceerd die geobserveerd wordt bij muizen
met type 2-diabetes of insulineresistentie. Tegelijkertijd zag men een
beperkte, maar significante toename van het vetweefsel. Wanneer in een
ander model met obese muizen LPS in vivo werd geblokkeerd door endo-
toxine inhibitoren, vond men een verbetering van de insulinegevoeligheid.
>
>
Prebiotica en GLP
Reeds 15 jaar geleden werd aangetoond dat niet-verteerbare oligo-
sacchariden in staat zijn om de concentratie van specifieke bacteriën in
het GIS te verhogen. Dit was het geval voor bifidobacteriën en in mindere
mate voor lactobacillus. Deze verandering bleek geassocieerd met een
verbetering van de gezondheid.
Onafhankelijk van het gebruikte model, dieet-geïnduceerde obesitas bij
ratten of muizen of genetische obesitas bij ratten of muizen, resulteerde
een behandeling met prebiotica in een reductie van voedselinname, een
verminderde aanmaak van vetmassa met verbeterde insulinegevoelig-
heid, een reductie van de darmpermeabiliteit en van inflammatie, alle-
maal metabole kenmerken geassocieerd met obesitas. Blijkbaar had dit
eveneens een invloed op de endocriene functie. Een veranderde darm-
flora ging gepaard met verhoogde GLP-1 of GLP-2 (geproduceerd door
L-cellen).
>
>
En bij de mens?
Metabole endotoxinemie of verhoogd plasma LPS werd gevonden bij
obesen of type 2-diabetespatiënten en bij gezonde patiënten na een vet-
rijk dieet. Er zijn gegevens bij vrouwen die een verbetering tonen van het
plasma LPS na behandeling met prebiotica. Verder werd eveneens een
negatieve correlatie gevonden tussen sommige bacteriën en een LPS-
behandeling.
Prof. Cani besloot zijn presentatie met een take home message:
`Prebiotica zullen misschien in de toekomst als adjuvant kunnen worden
gebruikt om de endocriene functie te veranderen in de context van type
2-diabetes, maar verdere studies zijn noodzakelijk'.
MS7023N
Relatie tussen
darmflora en astma
Naar een presentatie van dr. Carl Vael (KLINA, Antwerpen)
>
>
Onderontwikkeld
immuunsysteem
Wanneer dieren worden grootgebracht in
bacterievrije condities, zogenaamd `germ-
free', blijkt het immuunsysteem ter hoogte
van het gastro-intestinaal stelsel (GIS) onder-
ontwikkeld, met minder productie van intes-
tinale lymfocyten en een gereduceerde aan-
maak van IgE. Wanneer deze dieren worden
blootgesteld aan bepaalde proteïnen, zullen
ze een abnormale, overwegend Th2-immuun-
respons vertonen en een IgE-productie zoals
men vindt bij astma en atopie. Dr. Vael: `Dit
verschijnsel kan worden gecorrigeerd door
de normale darmflora te herintroduceren,
maar dit blijkt enkel te werken als men het
vroeg doet tijdens de neonatale periode. We
denken dat bij mensen ook zoiets bestaat als
een kritisch tijdsvenster (critical time window)
tijdens de eerste 6 maanden van het leven.'
>
>
Th1 versus Th2
Het lymfoïd orgaan van het GIS, het GALT (Gut
Associated Lymfoid Tissue), is het grootste
van ons lichaam en het bevat ongeveer 80%
van de immunoglobulineproducerende lymfo-
cyten. Bacteriën zullen interageren met den-
drocyten in de lamina propria via pseudopoda,
tight junctions of gespecialiseerde M-cellen.
De dendrietische cellen worden hierdoor
geactiveerd en migreren naar de mesenteri-
sche lymfeknopen, waar ze maturatie van de
T-lymfocyten induceren in een Th2- of Th1-
immuunrespons, afhankelijk van het type
bacterie.
>
>
Hygiënehypothese
Men trachtte de toename van atopische
stoornissen gedurende de laatste decen-
nia te verklaren door de hygiënehypothese
waarbij wordt gesteld dat infecties op jonge
leeftijd beschermen tegen atopische aandoe-
"We kunnen het consortium tussen gastheer en darmflora beschouwen als een soort van superorganisme, met mogelijk een belangrijke invloed
op onze gezondheid"
. Op deze manier begon dr. Vael zijn invited lecture Asthma and the intestinal microbiota tijdens de sessie van
de BeSPGHAN (Belgian Group of Pediatric Gastroenterology, Hepatology and Nutrition). Zijn interesse gaat voornamelijk uit naar de link
tussen darmflora en gastheerimmuniteit.