aangetoond dat wanneer de meeste darmbacteriën worden gedood met antibiotica, een bescherming kan worden bekomen tegen vetrijk-dieet- geïnduceerde insulineresistentie, maar ook tegen de ontwikkeling van grote adipocyten, inflammatie en finaal de ontwikkeling van diabetes type 2. Met andere woorden, door uitschakeling van darmbacteriën kunnen muizen worden beschermd tegen metabole stoornissen. vetrijk dieet een kleine verhoging van het plasma LPS (lipopolysaccha- riden, het belangrijkste bestanddeel van de buitenmembraan van gram- negatieve bacteriën) gaf. Hetzelfde gebeurde bij genetisch obese mui- zen. Deze bevindingen volstaan uiteraard niet om te besluiten dat LPS de triggerende factor zou zijn bij de ontwikkeling van insulineresistentie. Om de hypothese verder te verifiëren, werden eerst muizen gedurende 4 weken behandeld met een lage dosis LPS, met de bedoeling metabole endotoxinemie te simuleren. Met deze lage dosis kon de lage inflamma- toire tonus worden gereproduceerd die geobserveerd wordt bij muizen met type 2-diabetes of insulineresistentie. Tegelijkertijd zag men een beperkte, maar significante toename van het vetweefsel. Wanneer in een ander model met obese muizen LPS in vivo werd geblokkeerd door endo- toxine inhibitoren, vond men een verbetering van de insulinegevoeligheid. sacchariden in staat zijn om de concentratie van specifieke bacteriën in mate voor lactobacillus. Deze verandering bleek geassocieerd met een verbetering van de gezondheid. ratten of muizen of genetische obesitas bij ratten of muizen, resulteerde een behandeling met prebiotica in een reductie van voedselinname, een verminderde aanmaak van vetmassa met verbeterde insulinegevoelig- heid, een reductie van de darmpermeabiliteit en van inflammatie, alle- maal metabole kenmerken geassocieerd met obesitas. Blijkbaar had dit eveneens een invloed op de endocriene functie. Een veranderde darm- flora ging gepaard met verhoogde GLP-1 of GLP-2 (geproduceerd door L-cellen). obesen of type 2-diabetespatiënten en bij gezonde patiënten na een vet- rijk dieet. Er zijn gegevens bij vrouwen die een verbetering tonen van het plasma LPS na behandeling met prebiotica. Verder werd eveneens een negatieve correlatie gevonden tussen sommige bacteriën en een LPS- behandeling. `Prebiotica zullen misschien in de toekomst als adjuvant kunnen worden gebruikt om de endocriene functie te veranderen in de context van type 2-diabetes, maar verdere studies zijn noodzakelijk'. bacterievrije condities, zogenaamd `germ- free', blijkt het immuunsysteem ter hoogte van het gastro-intestinaal stelsel (GIS) onder- ontwikkeld, met minder productie van intes- tinale lymfocyten en een gereduceerde aan- maak van IgE. Wanneer deze dieren worden blootgesteld aan bepaalde proteïnen, zullen ze een abnormale, overwegend Th2-immuun- respons vertonen en een IgE-productie zoals men vindt bij astma en atopie. Dr. Vael: `Dit verschijnsel kan worden gecorrigeerd door maar dit blijkt enkel te werken als men het vroeg doet tijdens de neonatale periode. We denken dat bij mensen ook zoiets bestaat als een kritisch tijdsvenster (critical time window) tijdens de eerste 6 maanden van het leven.' Associated Lymfoid Tissue), is het grootste van ons lichaam en het bevat ongeveer 80% van de immunoglobulineproducerende lymfo- cyten. Bacteriën zullen interageren met den- drocyten in de lamina propria via pseudopoda, De dendrietische cellen worden hierdoor geactiveerd en migreren naar de mesenteri- sche lymfeknopen, waar ze maturatie van de T-lymfocyten induceren in een Th2- of Th1- immuunrespons, afhankelijk van het type bacterie. stoornissen gedurende de laatste decen- nia te verklaren door de hygiënehypothese waarbij wordt gesteld dat infecties op jonge leeftijd beschermen tegen atopische aandoe- op onze gezondheid". Op deze manier begon dr. Vael zijn invited lecture Asthma and the intestinal microbiota tijdens de sessie van de BeSPGHAN (Belgian Group of Pediatric Gastroenterology, Hepatology and Nutrition). Zijn interesse gaat voornamelijk uit naar de link tussen darmflora en gastheerimmuniteit. |