een langetermijnbehandeling met infliximab krijgen, reageert mettertijd minder goed op de behandeling, zoals werd aangetoond in een recente literatuurreview (3). Dat kan positief worden bekeken (infliximab werkt lang, hoe kunnen we het verlies van respons aanpakken?) of negatief (jaarlijks reageert meer dan 10% van de patiënten niet meer op de behandeling en de prognostische betekenis daarvan is nog niet bekend, want volgens de gastro- enteroloog is er geen duidelijk alternatief voor TNF-alfa-antagonisten). Dat fenomeen beperkt zich niet tot infliximab, maar werd ook aangetoond met adalimumab (4). Voor dat product weten we nog niet formeel hoe we de dalspiegels van adalimumab moeten volgen (5). We weten ook dat de impact beperkt is als de antistoftiter laag is (ook al omdat de antistoffen kunnen verdwijnen), terwijl een hoge antistoftiter gepaard gaat met een verlies van respons en ernstige reacties op het infuus. meen dat zich kan uiten in afwezigheid van antistoffen, tijdelijke aanwezigheid van anti- stoffen en een stijging van de antistoftiter in de tijd. Dat verklaart waarom we in sommige gevallen de antistoftiter kunnen verlagen en de immunogeniciteit kunnen verminderen door de timing van het infuus aan te passen. De doeltreffendheid van infliximab bij de ziekte van Crohn is ruimschoots bewezen. De ervaring heeft geleerd dat de dalspiegels significant hoger zijn als infliximab samen wordt toegediend met azathioprine dan in monotherapie (6). Dat gunstige effect werd sindsdien bevestigd (7). Er bestaat overigens een uitstekende correlatie tussen het behoud van respons op infliximab en de dal- spiegels (p < 0,0001) en de vorming van antistoffen (p < 0,001) (8). "Met ada- limumab werden grosso modo dezelfde resultaten behaald, ook al zijn er nog niet zoveel gegevens." In een substudie van de ACCENT-studie werd aangetoond dat de gemiddelde dalspiegel van infliximab bij patiënten met een ziekte van Crohn met een aan- houdende respons 4,0µg/ml bedroeg na 14 weken (4) (tegen 1,9 in het omge- keerde geval, p = 0,0331). Een cut-off van 3,5µg/ml was een sterke voorspeller van een aanhoudende respons na 54 weken (39,2% tegen 17,7%, p = 0,0042) (9). Eenzelfde vaststelling bij colitis ulcerosa ( tratie van infliximab vaak gepaard gaat met een hoge antistoftiter (11). gels van infliximab na 14 weken tussen 3 en 7µg/ml moeten liggen om een aanhoudende respons te verzekeren (12). De dalspiegels van adalimumab zouden na 4-12 weken tussen 6 en 9µg/dl moeten liggen (4). Als de spiegel 5 blijft, kan trouwens overwogen worden om infliximab stop te zetten (7). Stopzetting moet met de patiënt worden besproken als de spiegels tussen 1 en 5 liggen. Als de spiegel < 1 is, moet de dosering van infliximab echter worden verhoogd (7). Een aanpassing van de do- sering (verhoging van de dosis of verkorting van het toedieningsinterval) verhoogt de dalspiegels sterk (13). Als de spiegel onmeetbaar laag is, moeten antistoffen worden opgespoord (7). In geval van een therapeu- tisch venster is een vroege hoge infliximabspiegel ook een voorspeller van succes (14). dynamisch fenomeen dat nog niet in prospectieve studies werd onderzocht. Het is dan ook logisch om de dalspiegels vroeg te meten om de respons op lange termijn te voorspellen, voor de dosering wordt verlaagd in geval van aanhoudende respons, bij verlies van respons of in geval van een (vermoe- delijke) reactie op het infuus en zeer vroeg als de behandeling wordt hervat." * 11. DucourauE,etal.ArthritisResTher2011;13(3):R105. 12. VermeireS,etal.Gut2007;56(9):1226-31. 13. VermeireS,etal.DDW2010.Abstract#OP373. 14. BaertF,etal.DDW2011.Abstract#280. van 2003 (1), zegt Filip Baert (HH Roeselaere). Onmiddellijk daarna werd een ander artikel gepubliceerd, waarin werd aangetoond dat toediening van hydrocortison de antistoftiter tegen infliximab verlaagt (2). Dat is dus niet recent. Maar het fenomeen was niet goed bekend en niet goed begrepen. Dat verklaart waarom de behandeling ervan nog niet gestandaardiseerd is en waarom het nog niet formeel wordt vermeld in de SPK van infliximab." Hoe pakken we dat probleem nu aan? En wat is het belang van de spiegels op het einde van het toedieningsinterval (dalspiegels)*? bij patiënten die de |