Cardiovascular Protection (Londen, april 2012). wees op het bestaan van verschillende soorten diuretica: thiaziden, lisdiuretica en kaliumspa- rende diuretica. Deze laatste werken door af- remming van het epitheliaal natriumkanaal of door antagonisme van het aldosteron. Thiaziden zijn zwakke diuretica, maar krachtige antihyper- tensiva. Lisdiuretica daarentegen veroorzaken een sterke diurese, maar hebben weinig invloed op de bloeddruk. Het antihypertensieve effect van diuretica is dus niet rechtstreeks verbonden aan hun inwerking op de diurese. we onze keuze maken, moeten we aandachtig de gegevens uit de literatuur doornemen om uit te maken of sommige behandelingsgewoonten wel echt gegrond zijn. In de Verenigde Staten werd hydrochloorthiazide steeds op grote schaal gebruikt, zowel in monotherapie als in een com- binatie. In België bevatten bijna alle combinaties met diuretica hydrochloorthiazide (cfr. BCFI) en dit in een lage dosis (max. 25mg). Slechts en- kele uitzonderingen, zoals Preterax en Coversyl Plus, bevatten indapamide. Een systematisch literatuuroverzicht vergeleek indapamide met de andere klassen van antihypertensiva (1). Het beschouwde 19 gerandomiseerde studies die het antihypertensieve effect vergeleken aan de hand van een ambulante 24-uurmonitoring. De 12,5mg en 25mg hydrochloorthiazide, bleek sig- nificant kleiner dan de verlaging die werd bereikt met ACE-remmers (P < 0,003), sartanen (P < 0,001), bčtablokkers (P < 0,00001) en calci- umantagonisten (P < 0,05). Hydrochloorthazide is dus geen goede bloeddrukverlager, besluit F. Messerli. Uit geen enkele studie blijkt overigens dat hy- drochloorthiazide, aan de dosissen van 12,5 en 25mg/d die doorgaans worden gebruikt in een combinatie, een gunstige invloed heeft op de incidentie van ernstige cardiovasculaire events, cerebrovasculaire accidenten en overlijden (2). Een dosisverhoging wordt zelfs geassocieerd met een hoger risico van plotse dood, met een OR van 1,7 voor de dosis van 50mg en van 3,6 voor de dosis van 100mg (3). combineerde behandelingen binatie van een ACE-remmer met amlodipine met 20% vergeleken met de combinatie ACE- remmer + hydrochloorthiazide, terwijl het effect van de beide gecombineerde behandelingen op de bloeddruk vergelijkbaar is (4). Het belang van hydrochloorthiazide in een gecombineerde behandeling met een ACE-remmer om events te voorkomen, is dus niet duidelijk aangetoond. Toch bevatten de meeste combinaties met diu- retica hydrochloorthiazide (cfr. BCFI), met uitzon- dering van onder meer Preterax en Coversyl Plus die indapamide bevatten. GRESS (7) daarentegen, waarin indapamide kon worden geassocieerd met perindopril, blijkt dat behandelingen met indapamide wel een gun- stige invloed hebben op de incidentie van events ( mortaliteit daalt met 18%. drochloorthiazide de glucosetolerantie aantast (9,10). Het is bovendien superieur aan hydro- chloorthiazide op het vlak van het behoud van de nierfunctie bij patiënten met nierfalen (11). aanbevelingen indapamide voor. vs. Placebo Fataal en niet-fataal CVA Secundaire: Totale mortaliteit CV mortaliteit Cardiale mortaliteit Mortaliteit door CVA 39% RRR van de mortaliteit door CVA 64% RRR van hartfalen 21% RRR van de totale mortaliteit 23% RRR van de CV mortaliteit vs. Placebo macrovasculaire (CV mortaliteit, niet-fataal MI, niet-fataal CVA) en microvasculaire (nefropathie en retinopathie) events 18% RRR van de CV mortaliteit 14% RRR van de totale mortaliteit 21% RRR renale events vs. Placebo 40% RRR van ernstige CV events ACE-remmers, sartanen, bčtablokkers en |