background image
ACTUALITéS MéDICALES
MEDI-
SfEEr
395
13
14 JUNI 2012
ACTUALITEIT
In de Verenigde Staten waren de 5% patiën-
ten met de grootste gezondheidsuitgaven goed
voor 49% van het totale budget",
aldus prof.
Roy Remmen (Universiteit Antwerpen). de
50% `goedkoopste' patiënten gaven slechts
3% van het totale budget uit. Bovendien
gaat het bij de patiënten met veel kosten
om een beperkt aantal aandoeningen: hart-
aandoeningen, kanker, mentale aandoe-
ningen en problemen met de luchtwegen.
De hoge kosten van deze aandoeningen
staan in schril contrast met de vaststelling
dat de preventieve maatregelen die er best
tegen genomen worden heel goedkoop zijn:
meer bewegen, stoppen met roken en ge-
zonder eten. De boodschap van prof. Rem-
men is echter ook positief: "De huisartsen
hebben het gereedschap in handen om dit
probleem aan te pakken
."
Het chronischezorgmodel
In de nabije toekomst moeten huisartsen
zich het chronischezorgmodel eigen ma-
ken. Een belangrijk gegeven daarbij is dat
de huisarts zich moet kunnen inleven in de
chronische patiënt. "We beseffen dat soms te
weinig maar studies geven aan dat chronische
patiënten tweemaal zo veel `slechte dagen'
hebben als patiënten die niet aan een chro-
nische aandoening lijden. Maar liefst 14%
van de patiënten met een chronische ziekte
zegt dagelijks een slechte dag te beleven. Hun
aandoening heeft dus duidelijk impact, niet
alleen op het overlijden van de patiënt, maar
ook op de kwaliteit van het leven
", zegt con-
gresvoorzitter Tom Jacobs. De impact op
de sterfgevallen is makkelijk te becijferen:
in Vlaanderen (2009) zijn hart- en vaatziek-
ten (33%), kanker (28%) en chronische
aandoeningen van de onderste luchtwegen
(6%) goed voor meer dan tweederde van de
sterfgevallen. De impact op de kwaliteit van
het leven is vaak moeilijker in cijfers vast te
leggen.
"Toch is het voor iedereen duidelijk dat de
kwaliteit van het leven en het functioneren
van een patiënt met een chronische aandoe-
ning er op achteruit gaan. De ziektekosten
nemen ondertussen toe, zowel familiaal als
maatschappelijk
", aldus Maaike Van Over-
loop. Het zal geen verwondering wekken
dat ook in het chronischezorgmodel pre-
ventie een belangrijke plaats inneemt. "Een
studie in de BMJ uit 2011 toonde aan dat een
gezonde levensstijl 80% van de hartaandoe-
ningen en de gevallen van diabetes en een
derde van de kankergevallen zou kunnen
voorkomen. Het is dan ook belangrijk om de
patiënt te motiveren om er een gezonde(re)
levensstijl op na te houden
."
Correcte behandeling
En daar knelt deels het schoentje. "Het aan-
tal chronische ziekten ligt hoger bij de lagere
sociale klassen. We vergeten te vaak dat een
tiende van de bevolking gecatalogeerd kan
worden als `functioneel analfabeet'. Dat be-
tekent dat zij niet in staat zijn schriftelijke
noch mondelinge informatie te verwerken,
laat staan ze analyseren of toepassen op de
eigen situatie
", legt Maaike Van Overloop
de vinger op de wonde: bij de huisarts zou
vaker het `belletje' moeten rinkelen dat de
patiënt hem niet verstaan heeft en dus ook
niet kan ageren zoals de huisarts dat zou
willen.
Een vraag die kritische huisartsen zich moe-
ten durven stellen is of de zorg vandaag wel
optimaal is. Studies uit de Verenigde Staten
tonen aan dat er vaker dan gedacht sprake
is van onderbehandeling. Amper 15 à 25%
van de mensen met hypertensie zouden
daar ook (correct) voor behandeld worden.
Voor depressie (25%) en diabetes (42%)
zijn de cijfers iets beter, maar nog steeds
niet denderend. Onder meer multimorbi-
diteit zorgt ervoor dat dit probleem alleen
maar toeneemt.
De patiënt ervaart dat vaak als in de kou
blijven staan. 71% van de patiënten geeft
aan dat er geen coördinatie in de zorg is
en 17% spreekt zelfs van contradictorische
informatie van de verschillende hulpver-
leners. `Zij vinden dat de (huis)arts te vaak
de ziekte van de patiënt behandelt, veeleer
dan de patiënt met een ziekte
, stelt Tom
Jacobs vast. Maar ook artsen voelen zich
in de kou gezet. Een studie uit 2005 toonde
aan dat 57% algemene voldoening over zijn
werk ervaart. Wanneer het enkel over chro-
nische patiënten gaat, zakt de voldoening
tot 36%. De huisarts is dus ook niet tevre-
den over de manier waarop hij vandaag met
chronische patiënten moet omgaan. Artsen
stellen tevens vast dat de manier waarop de
opleiding gegeven wordt (vooral aandacht
voor `cure' veeleer dan voor `care' zorgt
voor een negatief beeld, een lage status van
chronische zorg
."