background image
ACTUALITéS MéDICALES
MEDI-
SfEEr
395
25
14 JUNI 2012
PUBLIC HEALTH
De PCR (en cultuur) zijn dus aangewezen voor diagnose bij patiën-
ten met een ziekteduur van minder dan 3 weken en bij alle kinderen
jonger dan 1 jaar oud, ongeacht de ziekteduur. De serodiagnostiek is
aangewezen bij:
- enerzijds patiënten die het laatste jaar niet werden gevaccineerd en
bij wie de ziekte sinds meer dan 3 weken evolueert of bij patiën-
ten met ziekteduur van minder dan 3 weken met een negatieve
PCR; een tweede serumstaal 2-4 weken later afgenomen is dan
noodzakelijk;
- anderzijds patiënten die het laatste jaar wel werden gevaccineerd,
op voorwaarde dat twee serumstalen worden getest, één vroeg
staal genomen tijdens de eerste drie weken na aanvang van de
symptomen en één staal genomen minstens 4 weken later.
De bepaling van specifieke IgG-antilichamen tegen pertussis toxine
(PT) door middel van ELISA is vandaag de gouden standaard
geworden in de serodiagnostiek van kinkhoest (3).
tabel 1 toont een
overzicht van de serodiagnostische resultaten voor de eerste helft van
2011 op basis van deze anti-PT-IgG ELISA.
Tijdens deze periode werden 79 gevallen van acute infectie
gediagnosticeerd, verspreid over alle leeftijdsgroepen en met een
piek in de leeftijdsgroep 40-45 jaar. Deze resultaten bevestigden
nog maar eens de verandering in leeftijdsdistributie van serologisch
gediagnosticeerde kinkhoestgevallen die we sinds een aantal jar-
en in België hebben gezien (5). Zo detecteerden we in de periode
1990-2003 vooral gevallen bij kinderen en jonge adolescenten.
Een voorbeeld: in 1990 werd 84% van de gevallen bij kinderen en
adolescen ten jonger dan 20 jaar gediagnosticeerd (deze leeftijds-
categorie vertegenwoordigde toen ook 81% van de opgestuurde
stalen). Vanaf 2004 is de verdeling veranderd met een tweede piek bij
volwassenen tussen 30 en 50 jaar (5).
Wat de geografische verspreiding van de gevallen betreft, zien we dat
er geen grote verschillen in incidentie zijn in de verschillende provin-
cies (13,2% gemiddeld) (
tabel 2).
Conclusie
Het opsporen van antilichamen die specifiek zijn voor kinkhoest blijft
een heel nuttig middel bij de diagnose. PCR en cultuur hebben nut
bij patiënten van wie snel na aanvang van de symptomen een staal is
genomen en dus vooral bij kinderen (klassiekere symptomatologie),
terwijl de serodiagnostiek in een later stadium van de ziekte bruikbaar
is en veeleer haar nut heeft bewezen bij adolescenten en volwassenen
met minder eenduidige symptomen.
Referenties
1. Mattoo S and Cherry JD. Molecular pathogenesis, epidemiology, and clinical manifestations of
respiratory infections due to Bordetella pertussis and other Bordetella species. Clin Microbiol Rev
2005;18:326-82.
2.
De Schutter, I., A. Malfroot, I. Dab, N. Hoebrekx, G. Muyldermans, D. Piérard, and S. Lauwers.
2003. Molecular typing of Bordetella pertussis isolates recovered from Belgian children and their
household members. Clin.Infect.Dis. 36:1391-96.
3. Cherry JD. Pertussis in the preantibiotic and prevaccine era with emphasis on adult pertussis.
Clin Infect Dis 1999;28:S107-S111.
4. McNabb SJ, Jakosky RA and Hall-Baker PA. Summary of notifiable diseases-United States, 2005.
MMWR 2007;54:1-92.
5. Vincent M, Rodeghiero C, Eylenbosch R, et al. Pertussis serodiagnosis in Belgium from 1990 to
2009. Clin Vaccine Immunol 2011;18:588-94.
6. Crowcroft NS and Peabody RG. Recent developments in pertussis. Lancet 2006;367:1926-36.
7. Van Rie A, Wendelboe AM and Englund JA. Role of maternal pertussis antibodies in infants.
Pediatr Infect Dis J 2005;24:S62-S65.
8. Wendelboe AM, Van Rie A, Salmaso S and Englund JA. Duration of immunity against pertussis
after natural infection or vaccination. Pediatr Infect Dis J 2005;24:S58-S61.
9.
He Q (1995) Outcomes of Bordetella pertussis infection in different age groups of an immunized
population. J Infect Dis, 170, 873-877.
10. Cherry JD, Grimprel E, Guiso N, Heininger U and Mertsola J. Defining pertussis epidemiology:
clinical, microbiologic and serologic perspectives. Pediatr Infect Dis J 2005;24:S25-34.
11. DeMaria A and Lett SM. Vaccinate the Village. Clin Infect Dis 2010;50:1346-8.
12. Forsyth KD, Campins-Marti M, Caro J, et al. Global Pertussis Initiative: New pertussis vaccina-
tion strategies beyond infancy: recommendations by the Global Pertussis Initiative. Clin Infect
Dis 2004;39:1802-9.
13. Zepp F, Heininger U, Mertsola J, Bernatowski E, Guiso N, Roord J, Tozzi AE, and Van Damme
P (2011) Rationale for pertussis booster vaccination throughout life in Europe. Lancet Infect Dis,
11, 557-570.
14. Wendelboe AM and Van Rie A. Diagnosis of pertussis: a historical review and recent develop-
ments. Expert Rev Mol Diagn 2006;6:857-64.
15. van der Zee A, Agterberg C, Mooi F, and Schellekens J. A clinical validation of Bordetella
pertussis and Bordetella parapertussis polymerase chain reaction: comparison with culture and
serology using samples from patients with suspected whooping cough from a highly immunized
population 1996;50(174):89-96.
16. Guiso N, Berbers G, Fry NKHQ, et al. What to do and what not to do in serological diagnosis
of pertussis: recommendations from EU reference laboratories. Eur J Clin Microbiol Infect Dis
2011;30:307-12.
tabel 2: Geografische verspreiding van de gevallen.
Geografische oorsprong
stalen ontvangen in 2011
N geteste
stalen
N acute
infectie
% positieven
West-Vlaanderen
113
22
19,5
Oost-Vlaanderen
142
19
13,3
Antwerpen
168
18
10,7
Limburg
132
18
13,64
Vlaams-Brabant
176
23
13,1
Waals-Brabant
60
10
17,86
namen
66
8
12,12
Luik
163
19
11,66
Henegouwen
139
14
10,07
Luxemburg
35
3
8,57
Brussel H.G.
123
18
14,63
I
n de loop van 2011 werd het programma
`Immunosurveillance & Immunodiagnostiek' van het WIV-
ISP erkend als partner in het Nationaal referentiecentrum
voor Kinkhoest, gefinancierd door het RIZIV. Het Universitair
Ziekenhuis Brussel onder leiding van dr. D. Piérard is
verantwoordelijk voor de microbiologische diagnostiek (kweek
en PCR), terwijl het laboratorium van het WIV-ISP Site Ukkel
de serologische diagnostiek uitvoert. De testen uitgevoerd
binnen het kader van het Referentiecentrum en gefinancieerd
door het RIZIV betreffen uitsluitend testen voor de diagnose
van patiënten met symptomen compatibel met kinkhoest (zie
ziekteverschijnselen hierboven). Omdat de anti-PT-antilichamen
heel snel verdwijnen na vaccinatie en infectie heeft het geen zin
deze dosering uit te voeren voor asymptomatische contacten van
patiënten met kinkhoest (met de uitzondering van kinderen onder
de 12 maand die wel met PCR kunnen worden getest) of voor de
bepaling van de immuniteit tegen kinkhoest in afwezigheid van
ziekteverschijnselen.
>
Kinkhoest is een ernstige ziekte die ook vandaag
nog de dood eist van jonge zuigelingen.
>
Volwassenen spelen een steeds belangrijker rol in
de overdracht van kinkhoest.
>
Een goede naleving van de vaccinatieregels is de
enige manier om kinkhoest bij jonge kinderen te
voorkomen.