background image
ACTUALITéS MéDICALES
MEDI-
SfEEr
395
70
14 JUNI 2012
SEKSUOLOGIE
frequentie van dyspareunie (30). "Testoste-
ron zou echter ook de voortplantingsfunctie,
de integriteit van het bot, de spiermassa, de
cardiovasculaire functie en de cognitieve
functies kunnen verbeteren."
Testosteron is
immers essentieel voor de ontwikkeling van
de follikels (31) en verhoogt het slaagper-
centage na in-vitrofertilisatie (32). Vrouwen
met een lage testosteronspiegel verliezen
trouwens meer bot in de premenopauze (33)
en vrouwen met de hoogste testosteronspie-
gel vertonen de hoogste botdichtheid na de
menopauze (34). Bovendien verhoogt toe-
diening van testosteron de botdichtheid na
de menopauze (35).
Een behandeling met testosteron stimuleert
het eiwitanabolisme in de spieren bij vrou-
wen (36), verhoogt de vetvrije massa (37)
en verlaagt het percentage vetweefsel na de
menopauze (38). De endogene testosteron-
productie correleert tot slot met een be-
tere endotheelfunctie in de postmenopauze
(39). Dat strookt met de vaststelling dat er
een negatieve correlatie bestaat tussen de
testosteronspiegel en het cardiovasculaire
risico (
figuur 4) (40). "Dat is gemakkelijk te
begrijpen als je weet dat intranasale toedie-
ning van testosteron een vaatverwijdend ef-
fect heeft (41) en dat exogeen testosteron ook
de flow in de arteria brachialis verbetert (42)
en de inspanningstolerantie en de spierkracht
verhoogt (43)."
Tot slot verbetert de toediening van testos-
teron het visuele en het verbale geheugen
(44) en het aanleren van complexe taken
(45).
Wanneer denken aan
supplementen?
De testosteronspiegel daalt met de leeftijd
en bij ovariuminsufficiëntie (46), bij inname
van orale anticonceptiva (47), een hormo-
nale substitutietherapie (48), behandeling
met corticoïden (49) en hypofyse-insuffi-
ciëntie (50). "Het is evenwel moeilijk om een
onderste cut-offwaarde te definiëren waar-
onder echt kan worden gesproken van an-
drogeendeficiëntie bij vrouwen
, constateert
Susan Davis. Daarom moet een anamnese
worden uitgevoerd over de huidige levens-
omstandigheden (heeft ze een relatie?), haar
beroepsactiviteit, haar seksualiteit, eventuele
comorbiditeit en vooral dan gynaecologische
comorbiditeit."
Referenties
1.
Waggoner, et al. Gynecol Endocrinol 1999;13(6):394-400.
2.
D'Alva C, et al. Eur J Endocrinol 2008;159(5):641-7.
3.
Legro R, et al. J Clin Endocrinol Metab 2005;90(6):3236-
42.
4.
Panidis, et al. Hum Reprod 2012;27(2):541-9.
5.
Shaw, et al. J Clin Endocrinol Metab 2008;93(4):1276-84.
6.
Rosner W, et al. J Clin Endocrinol Metab 2007;92(2):405-
13.
7.
Svartberg, et al. Eur J Endocrinol 2003;149(2):145-52.
8.
Bhasin S, et al. J Clin Endocrinol Metab 2010;95(6):2536-
59.
9.
Agledahl I, et al. Nutr Metab Cardiovasc Dis
2008;18(4):256-62.
10. Ding E, et al. JAMA 2006;295(11):1288-99.
11. Lakshman K, et al. J Gerontol A Biol Sci Med Sci
2010;65(5):503-9.
12. Brand J, et al. Int J Epidemiol 2011;40(1):189-207.
13. Haring, et al. Diabetes 2009;58(9):2027-31.
14. Bhasin S, et al. Diabetes Care 2011;34(11):2464-70.
15. Ding E, et al. N Engl J Med 2009;361(12):1152-63.
16. Svartberg J, et al. J Intern Med 2006;259(6):576-82.
17. Vikan T, et al. Eur J Epidemiol 2009;24(6):289-95.
18. Araujo A, et al. J Clin Endocrinol Metab 2011;96(10):3007-
19.
19. Svartberg J, et al. Int J Impot Res 2008;20(4):378-87.
20. O'Connell M, et al. J Clin Endocrinol Metab
2011;96(2):454-8.
21. Kapoor, et al. Eur J Endocrinol 2006;154(6):899-906.
22. Gopal R, et al. Endocr Pract 2010;16(4):570-6.
23. Jones T, et al. Diabetes Care 2011;34(4):828-37.
24. Heufelder, et al. J Androl 2009;30(6):726-33.
25. Fernandez-Balsells M, et al. J Clin Endocrinol Metab
2010;95(6):2560-75.
26. Davison S, et al. J Sex Med 2009;6(10):2690-7.
27. Davis S, et al. J Sex Med 2009;6(10):2690-7.
28. Davis S, et al. Ann Intern Med 2008;148(8):569-77.
29. Leiblum S, et al. JAMA 1983;249(16):2195-8.
30. Witherby S, et al. Oncologist 2011;16(4):424-31.
31. Wen X, et al. Reprod Biol Endocrinol 2010;8:117.
32. Kim C, et al. Fertil Steril 2011;95(2):679-83.
33. Slemenda C, et al. J Clin Invest 1996;97(1):14-21.
34. Rariy C, et al. J Clin Endocrinol Metab 2011;96(4):989-96.
35. Davis S, et al. Maturitas 1995;21(3):227-36.
36. Sheffield-Moore M, et al. J Clin Endocrinol Metab
2006;91(10):3844-9.
37. Davis S, et al. Menopause 2000;7(6):395-401.
38. Dobs A, et al. J Clin Endocrinol Metab 2002;87(4):1509-
16.
39. Montalcini T, et al. Coron Artery Dis 2007;18(1):9-13.
40. Laughlin G, et al. J Clin Endocrinol Metab 2010;95(2):740-
7.
41. Davison S, et al. J Steroid Biochem Mol Biol 2003;85(2-
5):363-6.
42. Worboys S, et al. J Clin Endocrinol Metab 2001;86(1):158-
61.
43. Iellamo F, et al. J Am Coll Cardiol 2010;56(16):1310-6.
44. Shah S, et al. Menopause 2006;13(4):600-8.
45. Davison S, et al. Maturitas 2011;70(3):307-11.
46. Davison S, et al. J Clin Endocrinol Metab 2005;90(7):3847-
53.
47. Krug R, et al. Psychosom Med 1994;56(5):410-7.
48. Tazuke S, et al. Medicine (Baltimore) 1992;71(1):44-51.
49. Abraham G. J Clin Endocrinol Metab 1974;39(2):340-6.
50. Miller K, et al. J Clin Endocrinol Metab 2001;86(2):561-7.
Een pretherapeutische evaluatie waarbij
wordt ingegaan op alle antecedenten is
essentieel omdat testosteron eigenlijk
alleen geïndiceerd is in een stabiele
relatie en niet bij pijn bij seks. Het is
ook belangrijk om te weten hoe de
vrouw haar seksuele leven gaat leiden,
en om de comorbiditeit te behandelen:
AHT, bijwerkingen van bepaalde
geneesmiddelen. Ik bepaal ook de
schildklierfunctie, de oestrogenen, FSH,
prolactine, testosteron, SHBG, ijzer
en de nuchtere glykemie en zoek naar
een eventuele soa. Buiten borstkanker
op enkele uitzonderingen na en vooral
als de vrouw een aromataseremmer
inneemt, zijn er geen echte contra-
indicaties voor toediening van
testosteron.
Wat de dosering betreft, moet
worden gestreefd naar een dosering
van 300-400ng/d, ongeacht de wijze
waarop testosteron wordt toegediend.
Testosteron wordt echter het best
parenteraal of transdermaal toegediend.
Andere mogelijkheden zijn subcutane
inplanting van bolletjes die traag
testosteron afgeven, en een intranasale
gel. Die laatste is momenteel bestemd
voor vrouwen die, een beetje zoals
mannen die PDE5-remmers innemen
voor erectiestoornissen, hun seksuele
activiteit willen plannen.
Susan Davis