een opname, kenmerken die niet echt compatibel waren met de methodologie van de studie. de behandeling van benigne pa roxismale houdingsduizeligheid berust meer op fysiotherapie dan op een farmacologische aanpak. tot slot worden ook de patiën ten uitgesloten met de hypothese van een aandoening of evene ment die de levensverwachting bedreigen. de meeste patiënten die in de studie werden opgenomen, hadden al maanden of jaren duizeligheid. twee derde werd al behandeld. narizine 20mg/dimenhydrinaat 40mg (Arlevertan pie, 3x/d, gedurende 28 dagen. de doeltreffendheid werd be paald met de visuele analoge schaal. een evaluatie vond plaats bij de inclusie, na 1 week en 4 weken. de patiënten moesten 12 symptomen beoordelen zoals instabiliteit bij het wandelen, duizeligheid bij houdingsveranderingen of een draaierig gevoel. Ze moesten daaraan een cijfer van 0 tot 4 toekennen naargelang van de ernst. Vervolgens werd een gemiddelde score bepaald door de twaalf scores op te tellen en het verkregen getal door 12 te delen. Het belangrijkste evaluatiecriterium was de gemid delde score na week 4. in de studie werden 182 patiënten op genomen van wie 177 evalueerbaar waren. de demografi sche en klinische kenmerken waren vergelijkbaar in de drie groepen. de verdeling volgens de oorsprong van de duizeligheid was als volgt: perifere oorzaak 29,1%, centrale oorzaak 16,5% en gemengde oorzaak 54,4%. Arlevertan toegediend (Figuur 1). onder Arlevertan week 4. ongeveer 80% van de patiënten die met de combina tie werden behandeld, vertoonde discretere duizeligheid of was asymptomatisch na week 4 (MVs lager of gelijk aan 0,5), terwijl dat slechts voor de helft van de met monotherapie behandelde mensen het geval was. ook dat verschil was signifi cant. Aan het einde van de vier weken behandeling zei 74,6% van de mensen die de vaste combinatie had gekregen dat ze een grote of heel grote verbetering hadden vastgesteld tegenover 63,4% van de mensen die cinnarizine hadden gekregen en 43,8% van de men sen die met dimenhydrinaat behandeld waren. de vegetatieve symptomen zoals nausea, braken, transpiratie en tachycardie wa ren ook aanzienlijk verbeterd en droegen bij tot een snel herstel van de levenskwaliteit van de patiënt. de houdingstests waren ook verbeterd. werkingen werd vastgesteld met Arlevertan een combinatiebehandeling, twee in de groep met dimenhy drinaat. Alle andere bijwerkingen werden als licht of matig ge kwalifi ceerd. een dosisaanpassing was niet nodig. de frequentst gerapporteerde bijwerkingen waren somnolentie en hoofdpijn. Ze traden op met de comparators. Meer dan 95% van de patiënten van elke groep vond dat de tolerantie `heel goed' of `goed' was. duizeligheid snel vermindert, ongeacht of de vestibulaire disfunc tie van perifere of centrale oorsprong is. de superioriteit van de vaste combinatie in vergelijking met de monotherapieën komt tot uiting in een sterkere daling van de symptoomscore voor vertigo en een signifi cant hoger responspercentage, in overeenstemming met de evaluatie door de patiënten en onderzoekers. die resul taten werden vastgesteld in een moeilijk te behandelen populatie omdat de duizeligheidssymptomen al enkele maanden of jaren aanwezig waren en, in de meeste gevallen al tot een behandeling hadden geleid. dat illustreert mee de toegevoegde waarde van Arlevertan 1 week en na 4 weken onder Arlevertan huisarts te raadplegen (1). de prevalentie stijgt met de leeftijd en het spreekt vanzelf dat duizeligheid gepaard gaat met ernstige morbiditeit zodra ze leidt tot vallen, langdurige immobilisatie en chronische handicaps (2). een goede therapeutische aanpak is dus erg belangrijk, zowel voor de patiënten als op maatschappelijk vlak. met onder andere het labyrint en de nervus vestibularis, en een centraal compartiment met de vestibulaire kernen en hun verbindingen met de formatio reticularis van de hersenstam, het cerebellum en de cortex. Heel wat trauma's, aandoeningen of degeneratieve processen kunnen duizeligheid veroorzaken en de interacties van de twee netwerken maken dat in heel wat gevallen duizeligheid tegelijkertijd een perifere en een centrale component heeft (3). vertigo: antihistaminica, zoals dimenhydrinaat, bepaalde calcium antagonisten, zoals cinnarizine, histamineanalogen, anticholi nergica, antidopaminerge antiemetica of benzodiazepines (4). Arlevertan dit geheel van therapeutische middelen: het heeft een dubbel als centraal controleert. cinnarizine remt de calciuminflux in de gladde spieren en verbetert de bloed en endolymfedoor stroming (5). Het werkt dus vooral perifeer, op het labyrint. dimenhydrinaat, een antihistaminicum met duidelijke anticholi nerge eigenschappen, werkt daarentegen op het centrale niveau, op de vestibulaire kernen van de hersenstam (6). otogene duizeligheid, vestibulaire neuropathie, vertebrobasilaire insufficiëntie en de ziekte van Menière (79). de superioriteit van die combinatie ten opzichte van placebo is aangetoond (10). in een recente studie werden de eerste observaties bevestigd. daarin werd Arlevertan was om aan te tonen dat de gecombineerde behandeling de doeltreffendheid verhoogt en even goed verdragen wordt. mensen met vertigo van perifere, centrale of gemengde oor sprong. dat is een weergave van de situatie in de dagelijkse praktijk. de intensiteit van de duizeligheid werd geëvalueerd met behulp van een visuele analoge schaal gaande van 0 (geen duizeligheid) tot 4 (heel intense duizeligheid). Alleen de mensen met een score van minstens 2 en met abnormale posturale re flexen en/of nystagmus werden opgenomen. de onderzoekers beoordeelden de centrale, perifere of gemengde oorsprong. de ziekte van Menière, benigne paroxismale houdingsduizelig heid, calorische areflexie en duizeligheid die niet te maken had met vestibulaire stoornissen vormden de exclusiecriteria. de ziekte van Menière en vestibulaire neuropathie vereisen immers |