dosering toedienen om de symptomen te verlichten en een geruststellend cardiovasculair profiel te waarborgen van oestrogenen bij een postmenopauzale substitutietherapie. In recente studies werd gelukkig aangetoond dat, ook al moet de do- sering op maat worden bepaald, het effect van oestrogenen dosisafhankelijk is en dat een dosering van 0,5mg/d, een `ultralage' dosering, doorgaans al een significant effect heeft (1). E2 0,5mg + dydrogesteron 2,5mg (ultra low dose) werd vergeleken met dezelfde combi- natie in een dosering van 1mg/5mg, hadden beide doseringen een even goed effect op de symptomen over een periode van 8 we- ken en verminderden de warmteopwellingen significant (p < 0,001) in vergelijking met de placebo (2). moet een belangrijke bekommernis zijn voor gynaecologen. (ultra)lage doseringen moeten in een bredere context worden gezien, zegt prof. Herman De- pypere. Het is immers zo dat hart- en vaat- aandoeningen de belangrijkste doodsoorzaak zijn bij vrouwen (3). Dit betekent dat gynae- cologen aan primaire preventie moeten doen, vooral bij postmenopauzale vrouwen die bij een gelijke leeftijd een duidelijk hoger car- diovasculair risico lopen dan premenopauzale vrouwen (4)." Dit risico is ook hoger in geval aandoeningen die vaak worden vastgesteld na de menopauze (5). stellen dat de combinaties E2/D 1mg/10mg en 2mg/10mg de LDL met respectievelijk 5,7% en 15,3% verlaagden na 2 jaar en de HDL verhoog- den met respectievelijk 17% en 21% (6), wat volgens de experts logisch is, omdat oestroge- nen een direct effect uitoefenen op de arteriële wand. Die laatste bevat veel oestrogeenrecepto- ren en stimulering van die receptoren heeft een vaatverwijdend effect (7). ven zouden de oestrogenen zo snel mogelijk na de menopauze moeten worden toege- diend. In studies werd inderdaad aangetoond dat de oppervlakte van atheroomplaten ge- middeld 70% lager was bij toediening van oestrogenen vanaf de ovariëctomie (8, 9). als de toediening van oestrogenen pas na verloop van tijd werd gestart, veranderde die opper- vlakte echter nauwelijks (10). Dit werd echter niet volledig bevestigd bij de mens. Er was wel degelijk een tendens in de goede richting, maar er was geen significant verschil bij een secundaire analyse van de WHI-studie (11). "Het aantal accidenten bij de controlepatiën- ten was evenwel laag (3,6/1.000/jaar)." van de behandeling met in het totaal 191.340 patiëntjaren werd 100 jaar sterk toegenomen. Dit is een belangrijke dat vrouwen gemiddeld een derde van hun leven in de menopauze doorbrengen, iets wat zeldzaam is in het dierenrijk. Betekent dit dan ook dat een substitutietherapie moet worden gegeven? "Alleen als er vasomotorische symptomen zijn", zegt prof. Herman Depypere (Univ. Gent). De behandeling moet wel zo veilig mogelijk zijn en dat brengt ons bij de vraag in welke dosering de oestrogenen moeten worden gegeven?" Op het satellietsymposium van de firma Abbott Products N.V. tijdens de Journées liégeoises de Gynécologie op 23 maart 2012 werd een overzicht gegeven van het cardiovasculaire risico. |