background image
MS6805N
Interview in opdracht van Boehringer Ingelheim
Preventie van trombo-embolie bij
voorkamerfibrillatie
De nieuwe anticoagulantia
zoals Pradaxa
®
zouden de
beperkingen van de VKA's
moeten overstijgen
Op basis van een interview met prof. Peter Verhamme (UZ Leuven)
De kwaliteit van de antistolling met vitamine K-antagonisten, die doorgaans beoordeeld wordt met de TTR (time in
therapeutic INR range), varieert sterk. In ons land lijkt de controle slechts bij een derde van de patiënten optimaal te zijn. De
RE-LY-studie (1) illustreert de toegevoegde waarde die Pradaxa
®
kan bieden om die situatie te verhelpen. Professor Peter
Verhamme (UZ Leuven) schetst deze evolutie in het therapeutische landschap.
PrOfessOr Verhamme, wanneer
mOgen we een Patiënt Onder
een Vitamine K-antagOnist
(VKa) aLs gOed gecOntrOLeerd
beschOUwen?
P. Verhamme:
daar bestaan geen
precieze en universele criteria voor.
de gebruikte definities variëren
naargelang van de studies. de meeste
experts zijn het er echter over eens
dat een patiënt als goed gecontroleerd
mag worden beschouwd als de time in
therapeutic INR range of ttr hoger dan
65% is.
we aanvaarden dus dat die patiënt
zich 35% van de behandelingstijd
buiten de therapeutische zone bevindt,
ongeacht of hij zich in een supra- of
infratherapeutisch randgebied bevindt.
de kwestie wordt delicater als we de
criteria moeten bepalen die aangeven dat
een patiënt niet goed onder controle is.
de meeste experts vinden in dat opzicht
dat een ttr lager dan 50% duidelijk wijst
op een ontoereikende controle terwijl een
ttr tussen 50 en 65% een teken van een
suboptimale controle is.
die ttr is hoger dan 75% in enkele
zeldzame studies waarin de patiënten
van erg dichtbij werden gevolgd. in de
klinische studies is hij van de grote orde
van 60-65%. in de dagelijkse praktijk
situeert de ttr zich rond 50 tot 60%...
...wat erOP wijst dat hij in eLK
geVaL sUbOPtimaaL is?
er is onvoldoende registratie van de ttr
in ons land om dit te bevestigen. toch
mogen we stellen dat ongeveer een
derde van de patiënten goed, een derde
onvoldoende en een derde suboptimaal
gecontroleerd wordt. dat blijft een
tamelijk ruwe schatting: de kwaliteit
van de controle wordt immers door vele
factoren bepaald: de betrokkenheid van
de behandelende arts, de compliantie van
de patiënt, comorbiditeit,...
Zijn de hUisartsen Zich bewUst
Van het beLang Van een ZO
OPtimaaL mOgeLijKe
inr-regeLing?
het moet inderdaad beklemtoond
worden dat het risico op complicaties
(zowel bloedingscomplicaties als
trombo-embolie) toeneemt naarmate de
inr-regeling moeizamer verloopt. Ook
het belang van een goede educatie van
de patiënt kan niet worden overschat.
er is een onvermijdbare variabiliteit
in de kwaliteit van de controle, mede
afhankelijk van de min of meer strikte
follow-up die is ingesteld.
de bekommernissen of prioriteiten
van de arts en patiënt spelen ook een
rol: sommige artsen en patiënten zijn
vooral bekommerd om het voorkomen
Prof. Peter Verhamme
MS6805N_pradaxa.indd 1
07/06/12 10:36