background image
MEDI-
SfEEr
395
51
14 JUNI 2012
A
dèle is 58 jaar en heeft geen antecedenten. Ze biedt zich
aan op de spoeddienst vanwege een plotse, hevige duize-
ligheid. Die duizeligheid houdt continu aan. Ze kan zelfs
door de kleinste beweging worden verergerd en gaat gepaard met
misselijkheid en braken. Het is zo erg dat de patiënte niet meer kan
lopen. De patiënte heeft geen gehoorklachten zoals tinnitus, doofheid
of oorsuizen. De anamnese houdt verder geen bijzonderheden in.
De bloeddruk bedraagt 14/7 en de otoscopie is normaal.
In theorie
De klinische evaluatie van een patiënt met duizeligheid op de spoed-
dienst omvat in theorie de drie proeven van het statokinetisch onder-
zoek: de proef van Romberg, de proef van Unterberger en de vinger-
neustest. De proef van Romberg wordt uitgevoerd terwijl de patiënt
rechtop staat met de armen langs het lichaam en de ogen gesloten.
Bedoeling is om een eventuele oscillatie van het lichaam aan het licht
te brengen. Voor de proef van Unterberger wordt de patiënt gevraagd
om ter plaatse 50 stappen te zetten met de ogen gesloten. Het resul-
taat is significant als het lichaam met meer dan 30 graden afwijkt. Bij
de vinger-neustest ten slotte staat de patiënt rechtop of zit hij op een
stoel zonder rugleuning. Met zijn ogen gesloten strekt hij zijn armen
en wijsvingers naar voor. De arts gaat na of het lichaam eventueel een
afwijking vertoont. Hij kan de patiënt vragen om de armen driemaal
op te tillen en weer naar voren te strekken om te zien of de wijsvingers
afwijken van hun oorspronkelijke positie.
Het echte leven
De spoedartsen proberen om de verschillende proeven af te nemen
bij Adèle maar moeten daar grotendeels van afzien: de proeven van
Romberg en Unterberger kunnen niet worden uitgevoerd omdat
onze patiënte niet rechtop kan staan. Bij de vinger-neustest, die van
op het bed wordt uitgevoerd, wordt echter een afwijking van het li-
chaam naar rechts waargenomen. Die gaat gepaard met een spontane
nystagmus naar links die afneemt als Adèle zich op één punt fixeert.
CONSULTATIE IN VRAAG (EN ANTWOORD)
Ms7150n
Een kwestie van labyrint
Centrale of perifere
duizeligheid?
Philippe Mauclet
Als een patiënt last heeft van duizeligheid is het belangrijk om het onderscheid te maken tussen centrale en
perifere duizeligheid. Bij centrale duizeligheid kan het immers van vitaal belang zijn om snel in te grijpen.
Voordat we met de differentiële diagnose van de perifere stoornissen beginnen, moeten we dus een
centrale oorsprong kunnen uitsluiten. françoise Genard (dienst Otorinolaryngologie, Clinique
Saint-Pierre, Ottignies) geeft een rondleiding langs het binnenoor, de labyrinten, kanalen en andere buizen
in het licht van een klinische casus.
Dr. françoise Genard