background image
ACTUALITéS MéDICALES
MEDI-
SfEEr
395
24
14 JUNI 2012
PUBLIC HEALTH
Net zoals bij zuigelingen zijn de symptomen van kinkhoest bij
volwassenen minder karakteristiek (dikwijls is er enkel een chronische
hoest) en kunnen ze gemakkelijk verward worden met die van andere
ademhalingsinfecties.
Een onrustwekkende situatie
Ondanks veralgemeende vaccinatie is het aantal geregistreerde geval-
len van kinkhoest in geïndustrialiseerde landen, ook in België, sinds
het einde van de jaren 90 opnieuw beginnen te stijgen. De reden
van deze progressieve toename is niet gekend, maar is waarschijnlijk
multi-factorieel: een dalende immuniteit bij volwassenen (50 jaar na
het starten van de veralgemeende vaccinatie) en een stijgende alert-
heid voor kinkhoest, samen met gevoeligere diagnosemogelijkheden
(PCR). Overal in de geïndustrialiseerde wereld en dus ook bij ons
is bovendien de leeftijdscurve van de gevallen gewijzigd. Vroeger
werden de meeste gevallen gediagnosticeerd bij kinderen jonger dan
5 jaar, terwijl tegenwoordig meer en meer adolescenten en volwas-
senen door de ziekte worden getroffen (3-6).
Serologische studies wijzen op een duidelijke vermindering en zelfs
het verdwijnen van de post-vaccinale antilichamen 5 tot 10 jaar na de
laatste kinkhoestvaccinatie (7-10). Als een volwassene door de bac-
terie wordt besmet, dan kan hij de ziekte dus ondanks de vroegere
vaccinatie oplopen, ook al zal hij er waarschijnlijk een minder ernstige
vorm van ontwikkelen. Deze besmette volwassenen vormen de dag
van vandaag een belangrijk reservoir die de infectie opnieuw over-
dragen aan niet- of onvolledig gevaccineerde kinderen. In ontwik-
kelingslanden is de situatie nog veel dramatischer: volgens een
schatting van de WGO waren er in 2008 16 miljoen gevallen van per-
tussis wereldwijd, waarvan 95% in ontwikkelingslanden. Ongeveer
195.000 kinderen zouden jaarlijks van kinkhoest sterven.
Van al de vaccineerbare infectieziekten heeft men kinkhoest het minst
onder controle (10). De Hoge Gezondheidsraad in België beveelt een
pertussisvaccinatie aan, in combinatie met vijf andere vaccins (tegen
polio, difterie, tetanus, Haemophilus influenzae en hepatitis B, Infanrix
Hexa
®
), op de leeftijd van 2, 3 en 4 maanden en herhalingsvaccinaties
op de leeftijd van 15 maanden en 5-7 jaar (Infanrix-IPV
®
). In het vac-
cinatieschema wordt sinds enkele jaren ook een herhalingsvaccinatie
op de leeftijd van 14-16 jaar aangeraden. De Hoge Gezondheidsraad
in België beveelt vooralsnog geen algemene herhalingsvaccinatie aan
voor volwassenen. Het lijkt niettemin duidelijk dat nieuwe strategieën
in termen van vaccinatie aangewezen zijn als men het aantal geval-
len van kinkhoest bij kinderen wil verminderen (11-13). Momenteel
wordt er voor volwassenen in België enkel voorzien in terugbetaling
voor een herhalingsvaccinatie Boostrix
®
voor personen die professio-
neel in contact zijn met kinderen en voor toekomstige/jonge ouders,
na goedkeuring door de adviserende arts (Volgens KB 20/03/2009).
Deze procedure is tamelijk omslachtig en wordt nog niet algemeen
geïmplementeerd.
Een moeilijke diagnose
Kinkhoest is een meldingsplichtige infectieziekte. Zowel de peil-
laboratoria als het referentielaboratorium Pertussis (UZ Jette) rappor-
teren jaarlijks over de pertussisincidentie in België. In 2010 werden
zo in totaal voor België 112 gevallen gemeld, waarvan 46% bij kin-
deren jonger dan 1 jaar. Meer in detail werden in Vlaanderen door
de peillaboratoria 65 gevallen gemeld, 18 gevallen voor Wallonië en
24 gevallen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze cijfers zijn
zonder twijfel een onderschatting, omdat de resultaten van de serolo-
gische diagnostiek (die vooral de gevallen bij volwassenen detecteert,
zie verder) niet meegerekend worden in deze cijfers. Men schat dat
het reële aantal gevallen van kinkhoest minstens tweemaal zo hoog
ligt, maar dit is tot nu toe niet duidelijk onderzocht.
De laboratoriumdiagnose van kinkhoest is niet eenvoudig (14-16) en
is gebaseerd op drie technieken:
1. Een bacteriële cultuur van een neus- of keelspoeling vergt veel
tijd en is niet heel gevoelig. Ze wordt wel systematisch uitgevoerd
voor epidemiologische doeleinden (doorgedreven karakterisering
van de geïsoleerde stammen).
2. De DNA-amplificatiemethode (PCR) voor het IS481-gen van Bor-
detella pertussis is een snellere en heel gevoelige methode maar
net zoals de bacteriële cultuur vergt zij neus- of keelspoeling die
minder dan 3 weken na de aanvang van de infectie moeten wor-
den genomen.
3. De serologische bepaling van de IgM- en IgG-antilichamen tegen
het pertussis toxine (PT). Deze antilichamen kunnen langer in het
organisme worden opgespoord dan de ziektekiem zelf. Als niet
onmiddellijk kinkhoest wordt vermoed (> 3 weken na aanvang
van de symptomen) en de stalen voor analyse dus later worden
genomen, dan kan een serologische analyse bij de diagnose hel-
pen (typisch voor volwassen patiënten met een minder klassieke
symptomatologie) (4).
tabel 1: Kinkhoest serodiagnostiek. Programma
Immunosurveillance & Immunodiagnostiek WIV-ISP
(resultaten van de eerste helft van 2011).
leeftijd
# stalen
negatief
positief
acute
infectie
%
infectie
Onbe-
kend
5
4
0
1
1,3
0-5
76
68
4
4
5,0
5-10
32
24
3
5
6,3
10-15
38
34
0
4
5,0
15-20
56
38
8
10
12,6
20-25
33
28
2
3
3,8
25-30
69
62
5
2
2,5
30-35
70
59
4
8
10,1
35-40
73
60
3
10
12,6
40-45
83
60
9
14
17,7
45-50
52
44
3
5
6,3
50-55
58
47
6
5
6,3
55-60
55
47
4
4
5,0
60-65
54
49
4
1
1,3
65-70
32
26
5
1
1,3
70-75
20
20
0
0
0,0
> 75
24
21
0
2
2,5
totaal
830
691
60
79
(9,5%)