background image
MEDI-
SfEEr
395
58
14 JUNI 2012
MEDI-
SfEEr
395
59
14 JUNI 2012
KATERN
AGEING
Hoewel deze patiënte fysiek en psychisch leed kon ik niet evalu-
eren of het om een ongeneeslijke, door ziekte veroorzaakte aan-
doening ging, vanwege mijn medische achtergrond als oncoloog.
Ook kon ik om die reden niet uitmaken of er een alternatief voor
euthanasie bestaat dat de klachten kan verlichten. Na een oncolo-
gische aandoening te hebben uitgesloten, verwees ik patiënte naar
een expert in het chronischevermoeidheidssyndroom.
Bij deze patiënte betrof het ook een aandoening waarvan de pati-
ente niet binnen afzienbare tijd zou overlijden. In dit geval dient
een derde arts geraadpleegd te worden, die psychiater is of speci-
alist in de aandoening in verband met de vraag. Er een wachttijd
van ten minste één maand tussen het schriftelijke verzoek van de
patiënt en het toepassen van euthanasie.
Casus 3: ik word verwezen voor euthanasie
Een 65-jarige vrouw consulteerde het palliative support team in
verband met een vraag naar euthanasie. Zij kreeg tien jaar geleden
de diagnose van mondbodemcarcinoom, waarvoor ze geopereerd
en bestraald werd. Sindsdien klaagde patiënte over chronische
pijn. Zij werd hiervoor behandeld in verschillende pijnklinieken,
maar de pijn kon niet gecontroleerd worden. Zij consulteerde een
kaakchirurg in verband met haar vraag naar euthanasie, die haar
doorverwees naar het palliative support team.
De patiënte stelde dat ze verwezen werd door de arts uit een pijn-
centrum met het advies om euthanasie te plegen, omdat er toch
niets meer te doen was aan de ondraaglijke pijn. De leden van
het palliative support team aanhoorden haar verhaal en legden de
voorwaarden van euthanasie en de euthanasieprocedure uit. Toen
geopperd werd dat er een consult bij een psychiater gevraagd zou
worden door de arts, werd de patiënte erg agressief, zeggend dat
ze niet gek was. Nadat patiënte gekalmeerd was, vroegen de leden
van het palliative support team of de arts van het team vroeger
behandelende artsen kon consulteren in verband met haar ziek-
tegeschiedenis en behandelingen. De patiënte stemde hiermee in.
De arts van het palliative support team nam contact op met de arts
betrokken bij de behandeling van patiënte in een ander centrum.
Deze meldde dat patiënte reeds verschillende behandelingen op-
startte en na korte tijd weer onderbrak. Ook het aanbod om psy-
chische en psychiatrische hulp te krijgen, werd door patiënte in
het andere centrum geweigerd.
Aan patiënte werd meegedeeld dat een euthanasieprocedure niet
kon worden gestart zonder eerst andere therapeutische opties,
met name psychische en psychiatrische hulp, te aanvaarden. Dit
werd boos door patiënte geweigerd.
In deze casus blijkt de patiënte niet aan de criteria voor eutha-
nasie te willen voldoen. Ze weigert enerzijds de geboden hulp en
anderzijds wenst ze niet door een psychiater gezien worden. De
wet verplicht de patiënte niet de voorgestelde hulp te aanvaarden.
Elke arts kan om ethische redenen beslissen niet in te gaan op
een euthanasievraag wanneer een patiënt zou kunnen geholpen
worden met een geweigerde behandeling. Aangezien de patiënte
weigert om de procedure te doorlopen, kan haar wens niet wor-
den geëvalueerd en komt ze niet in aanmerking voor euthanasie.
Casus 4: ik eis euthanasie voor mijn oom in
coma
Een patiënt met een gemetastaseerd longcarcinoom werd opgeno-
men op de palliatieve eenheid vanwege een terminale setting. Hij
klaagde van ernstige dyspneuklachten. Er werden verschillende
symptomatische behandelingen opgestart, doch deze bleken alle
inefficiënt. Men constateerde dat het ging om een refractair symp-
toom en met de patiënt en zijn naaste familie werden de moge-
lijke beslissingen rond het levenseinde besproken. Patiënt wenste
geen euthanasie, maar koos voor palliatieve sedatie. Deze werd
ingesteld en patiënt viel in een diepe slaap. Na drie dagen kwam
een neef met een wilsverklaring van de patiënt. Hij wilde dat er
euthanasie werd uitgevoerd omdat het "nu lang genoeg geduurd
heeft". Aan de neef werd uitgelegd dat zijn oom geen euthanasie
gevraagd had en werd gemeld dat een wilsverklaring enkel geldig
is een onomkeerbaar coma. Een medisch geïnduceerd coma met
benzodiazepines is omkeerbaar en voldoet dus niet aan de crite-
ria. De familie werd verder ondersteund en patiënt overleed zeven
dagen na instellen van palliatieve sedatie.
De wilsverklaring met betrekking tot euthanasie is een instrument
waarbij een patiënt in een onomkeerbaar coma zijn wens tot ui-
ting kan brengen. Zoals ook voor euthanasie bij wilsbekwame per-
sonen zijn enkele voorwaarden verbonden aan de implicatie van
een wilsverklaring. Een eerste voorwaarde is dat de wilsverkla-
ring door de patiënt en door twee getuigen moeten getekend zijn.
Slechts één van deze getuigen mag familie zijn van de patiënt en
de andere mag geen baat hebben bij het overlijden van de patiënt.
De wilsverklaring kan niet langer dan vijf jaar voor het inroepen
ervan opgesteld zijn. De criteria voor euthanasie met betrekking
tot een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroor-
zaakte aandoening dienen te gelden en de toestand van bewuste-
loosheid moet onomkeerbaar zijn. Een coma dat medicamenteus
wordt ingesteld en onderhouden, voldoet niet aan deze eisen.
Bij deze patiënte betrof het
ook een aandoening waarvan de
patiënte niet binnen afzienbare
tijd zou overlijden. In dit geval
dient een derde arts geraadpleegd
te worden, die psychiater is of
specialist in de aandoening in
verband met de vraag. Er een
wachttijd van ten minste één
maand tussen het schriftelijke
verzoek van de patiënt en het
toepassen van euthanasie.
KATERN
AGEING