eren of het om een ongeneeslijke, door ziekte veroorzaakte aan- doening ging, vanwege mijn medische achtergrond als oncoloog. Ook kon ik om die reden niet uitmaken of er een alternatief voor euthanasie bestaat dat de klachten kan verlichten. Na een oncolo- gische aandoening te hebben uitgesloten, verwees ik patiënte naar een expert in het chronischevermoeidheidssyndroom. ente niet binnen afzienbare tijd zou overlijden. In dit geval dient een derde arts geraadpleegd te worden, die psychiater is of speci- alist in de aandoening in verband met de vraag. Er een wachttijd van ten minste één maand tussen het schriftelijke verzoek van de patiënt en het toepassen van euthanasie. verband met een vraag naar euthanasie. Zij kreeg tien jaar geleden de diagnose van mondbodemcarcinoom, waarvoor ze geopereerd en bestraald werd. Sindsdien klaagde patiënte over chronische pijn. Zij werd hiervoor behandeld in verschillende pijnklinieken, maar de pijn kon niet gecontroleerd worden. Zij consulteerde een kaakchirurg in verband met haar vraag naar euthanasie, die haar doorverwees naar het palliative support team. centrum met het advies om euthanasie te plegen, omdat er toch niets meer te doen was aan de ondraaglijke pijn. De leden van het palliative support team aanhoorden haar verhaal en legden de voorwaarden van euthanasie en de euthanasieprocedure uit. Toen geopperd werd dat er een consult bij een psychiater gevraagd zou worden door de arts, werd de patiënte erg agressief, zeggend dat ze niet gek was. Nadat patiënte gekalmeerd was, vroegen de leden van het palliative support team of de arts van het team vroeger behandelende artsen kon consulteren in verband met haar ziek- tegeschiedenis en behandelingen. De patiënte stemde hiermee in. betrokken bij de behandeling van patiënte in een ander centrum. Deze meldde dat patiënte reeds verschillende behandelingen op- startte en na korte tijd weer onderbrak. Ook het aanbod om psy- chische en psychiatrische hulp te krijgen, werd door patiënte in het andere centrum geweigerd. kon worden gestart zonder eerst andere therapeutische opties, met name psychische en psychiatrische hulp, te aanvaarden. Dit werd boos door patiënte geweigerd. nasie te willen voldoen. Ze weigert enerzijds de geboden hulp en anderzijds wenst ze niet door een psychiater gezien worden. De wet verplicht de patiënte niet de voorgestelde hulp te aanvaarden. Elke arts kan om ethische redenen beslissen niet in te gaan op een euthanasievraag wanneer een patiënt zou kunnen geholpen worden met een geweigerde behandeling. Aangezien de patiënte weigert om de procedure te doorlopen, kan haar wens niet wor- den geëvalueerd en komt ze niet in aanmerking voor euthanasie. men op de palliatieve eenheid vanwege een terminale setting. Hij klaagde van ernstige dyspneuklachten. Er werden verschillende symptomatische behandelingen opgestart, doch deze bleken alle inefficiënt. Men constateerde dat het ging om een refractair symp- toom en met de patiënt en zijn naaste familie werden de moge- lijke beslissingen rond het levenseinde besproken. Patiënt wenste geen euthanasie, maar koos voor palliatieve sedatie. Deze werd ingesteld en patiënt viel in een diepe slaap. Na drie dagen kwam een neef met een wilsverklaring van de patiënt. Hij wilde dat er euthanasie werd uitgevoerd omdat het "nu lang genoeg geduurd heeft". Aan de neef werd uitgelegd dat zijn oom geen euthanasie gevraagd had en werd gemeld dat een wilsverklaring enkel geldig is een onomkeerbaar coma. Een medisch geïnduceerd coma met benzodiazepines is omkeerbaar en voldoet dus niet aan de crite- ria. De familie werd verder ondersteund en patiënt overleed zeven dagen na instellen van palliatieve sedatie. waarbij een patiënt in een onomkeerbaar coma zijn wens tot ui- ting kan brengen. Zoals ook voor euthanasie bij wilsbekwame per- sonen zijn enkele voorwaarden verbonden aan de implicatie van een wilsverklaring. Een eerste voorwaarde is dat de wilsverkla- ring door de patiënt en door twee getuigen moeten getekend zijn. Slechts één van deze getuigen mag familie zijn van de patiënt en de andere mag geen baat hebben bij het overlijden van de patiënt. De wilsverklaring kan niet langer dan vijf jaar voor het inroepen ervan opgesteld zijn. De criteria voor euthanasie met betrekking tot een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroor- zaakte aandoening dienen te gelden en de toestand van bewuste- loosheid moet onomkeerbaar zijn. Een coma dat medicamenteus wordt ingesteld en onderhouden, voldoet niet aan deze eisen. |