background image
ACTUALITéS MéDICALES
MEDI-
SfEEr
395
42
14 JUNI 2012
GENEESKUNDE
Sluiting van de lus
De sluiting van de lus bestaat er dus in om het apparaat dat continu
de glucose meet (de sonde) te verbinden met de insulinepomp, zodat
het automatisch kan worden bediend.
Op technisch vlak steunt deze externe kunstmatige pancreas op
(
figuur 3):
- de continue meting van de onderhuidse glucose (uitstekende
benadering van de `echte bloedsuikerspiegel'), met behulp van
een onderhuidse glucosemeter, een techniek die gebaseerd is op
de reactie van de glucose met het enzym glucose-oxidase;
- het automatische gebruik van een algoritme dat gebaseerd is op
ingewikkelde mathematische modellen en rekening houdt met
tal van parameters zoals de onmiddellijke bloedsuikerspiegel, het
actieve insuline, het vereiste glycemische doel, enz;
- de aanpassing van de continue insulineperfusie met behulp van
een insulinepomp.
Deze kunstmatige pancreas zou de patiënt ook moeten waarschuwen
wanneer de bloedsuikerspiegel snel daalt of stijgt of als de waarden
te hoog of te laag zijn, zodat hij de gepaste maatregelen kan nemen.
Conclusies
Sommigen zullen zich afvragen waarom het zo lang duurt voordat pa-
tiënten kunnen beschikken over een kunstmatige pancreas. Het ant-
woord is vrij eenvoudig. Eerst en vooral moest een draagbaar systeem
worden ontwikkeld, klein genoeg zodat de patiënt het overal met zich
mee kan nemen. Vervolgens moest de continue meting betrouwbaar
zijn op lange termijn. Niet alleen omdat de glucose wordt gemeten
onder de huid (en de waarden in sommige situaties enigszins kunnen
variëren) en niet in het bloed, maar ook omdat deze meting steunt op
een gluco-enzymatische reactie die in verschillende omstandigheden
en gedurende een zekere tijd moest worden geëvalueerd. Ten slotte
moest het algoritme ook correct zijn en ervoor zorgen dat de insuline-
pomp de gewenste hoeveelheid insuline verstrekt binnen een redelijke
tijd.
De externe kunstmatige pancreas betekent dus ongetwijfeld een
mooie vooruitgang, maar omdat hij zich nog in de onderzoeksfase be-
vindt, moeten we voorzichtig en kritisch blijven. De techniek is mo-
menteel nog niet voor alle patiënten beschikbaar en wordt nog steeds
geëvalueerd. Toch verscheen in het laatste nummer van het tijdschrift
van de Association Belge du Diabète onlangs al een interview met pro-
fessor Renard (Montpellier), een van de pioniers in het domein. Vol-
gens hem zal deze technologische doorbraak binnen 5 jaar beschik-
baar zijn, op voorwaarde dat de patiënten die ermee gebaat kunnen
zijn, goed worden geselecteerd en de kosten-batenverhouding binnen
de perken blijft.
Dit artikel is gedeeltelijk geïnspireerd op de doctoraatsthesis in de medische wetenschappen van dr.
Régis P Radermecker, die werd verdedigd op 6 maart 2012. De samenvatting en de bibliografische
referenties vindt u op http://edoc.bib.ucl.ac.be/ulg/